Vereniging van Effectenbezitters


Persbericht
6-02-2009

Beleggers stevenen af op eindoverwinning in World Online-zaak

Advocaat-generaal bevestigt aansprakelijkheid World Online en banken voor misleiding

World Online en de banken ABN Amro en Goldman Sachs hebben bij de beursgang van World Online onrechtmatig gehandeld tegenover de beleggers. Zij zijn aansprakelijk voor de schade die beleggers daardoor hebben geleden. Dat bevestigt advocaat-generaal (AG) Timmermans van de Hoge Raad in zijn conclusie.

Conclusies van de AG worden in grote meerderheid van de gevallen gevolgd door de Hoge Raad. Dit advies zet dus de deur open naar een voor beleggers positief eindoordeel van het hoogste Nederlandse rechtscollege, negen jaar na de beursgang van World Online.

Inhoud conclusie
De AG bevestigt de aansprakelijkheid van World Online en de begeleidende banken ABN Amro en Goldman Sachs voor misleiding van beleggers bij de beursgang van World Online. Het prospectus bevatte onvolledige en misleidende mededelingen en in de aanloop naar de beursgang zijn door World Online en haar bestuursvoorzitter Nina Brink uitlatingen gedaan, waardoor beleggers misleid zijn.

Ten aanzien van de aansprakelijkheid van World Online zelf overweegt de AG dat het Hof niet zomaar voorbij had mogen gaan aan het feit dat het prospectus onduidelijk was over de deelname van Brink en een commissaris in het beleggingsvehikel Baystar, waarvoor de lock up-verplichting niet gold. Ook de aansprakelijkheid van ABN Amro wordt uitgebreid met de koersmanipulatie door ABN Amro. Het oordeel van het Hof om die bewezen koersmanipulatie niet als grondslag voor aansprakelijkheid mee te nemen vindt de AG simpelweg 'onjuist'.

Voor Goldman Sachs geldt dat haar aansprakelijkheid ten opzichte van die van ABN Amro iets ingeperkt wordt, omdat zij niet optrad als 'listing agent' en ABN Amro wel. Voor het overige blijft de aansprakelijkheid van Goldman Sachs onverkort overeind.

De AG wijst de overige klachten van de VEB, World Online en de banken af. De AG laat daarmee het oordeel van het Hof voor wat betreft de ongeldigheid van de cessie van World Online-vorderingen aan de Stichting VEB-Actie WOL overeind.

Reactie VEB
De VEB en de Stichting zijn verheugd dat de AG beleggers op de voornaamste punten gelijk geeft. Een belangrijke stap voor een goed omlijnde prospectusaansprakelijkheid is hiermee gezet.

Door de koersmanipulatie door ABN Amro mede ten grondslag te leggen aan haar aansprakelijkheid, opent de AG de weg naar toewijzing van substantiële schadeclaims jegens ABN Amro. Een grote overwinning voor World Online gedupeerden, maar zeker ook voor beleggers in het algemeen dus.

Het oordeel over de geldigheid van de cessies verbaast de VEB en de Stichting. Zij kunnen zich in dat oordeel niet vinden en menen dat dat oordeel juridisch onjuist is. De VEB zal op dit punt in haar reactie op de conclusie nader ingaan.

Voorgeschiedenis
Op 17 maart 2000 vond de beursgang van internetprovider World Online plaats. De beursgang werd begeleid door een syndicaat van banken en effecteninstellingen, geleid door ABN Amro Rothschild en Goldman Sachs International. De introductieprijs werd vastgesteld met de 'bookbuilding' methode, wat inhoudt dat opgaven van geïnteresseerde beleggers maatstaf waren bij het bepalen van de introductieprijs. Die introductieprijs is uiteindelijk vastgesteld op EUR 43,-.

Op 3 maart 2000 werd een voorlopig prospectus uitgegeven en op 16 maart 2000, na de sluiting van de inschrijvingstermijn voor particuliere beleggers op 13 maart, werd het definitieve prospectus uitgegeven. Toen de handel op 17 maart 2000 om 12.30 van start ging, opende het aandeel direct op EUR 50,20. De slotkoers die dag bedroeg EUR 43,20. In de dagen daarna is het aandeel in de vrije val geraakt, waarna de koers zich bewoog tussen EUR 10 en EUR 15. In de laatste week dat WOL een beursnotering had, eind december 2000, lag de koers onder de EUR 10.

Naar de AG nu bevestigt is in de aanloop naar, maar ook in de periode na, de beursintroductie een groot aantal onjuiste en onvolledige mededelingen gedaan, in het prospectus en door WOL, en haar bestuursvoorzitter mevrouw Nina Brink, in diverse media.

Op 14 maart 2001 heeft de VEB WOL, de drie oude aandeelhouders en de twee begeleidende banken gedagvaard. Uiteindelijk, op 3 mei 2007, is in hoger beroep voor het Gerechtshof in Amsterdam vastgesteld dat


* WOL onrechtmatig heeft gehandeld door de onjuiste en onvolledige mededelingen over het aandelenbezit en de loopbaan van Brink en door Telitel als dochtervennootschap op te nemen. Daarmee heeft zij een te optimistisch beeld geschapen en laten bestaan over de waarde en de toekomstverwachtingen van de onderneming, en
* ABN Amro en Goldman Sachs onrechtmatig hebben gehandeld door als leiders van het syndicaat niet op te treden tegen het te optimistische beeld dat door WOL geschapen en gehandhaafd werd. ABN Amro is daarnaast in een aparte procedure voor het College van beroep voor het bedrijfsleven (Cbb) veroordeeld voor koersmanipulatie op 17 maart 2000. ABN Amro heeft zich schuldig gemaakt aan het kunstmatig hooghouden van de koers door zelf grote hoeveelheden aandelen voor een koers van EUR 50,20 in te kopen. De VEB heeft in hoger beroep die koersmanipulatie ook aan haar eis ten grondslag gelegd. Het Hof heeft echter in strijd met het oordeel van het Cbb geoordeeld dat geen sprake was van een verboden maatregel door ABN Amro.

Dat, en het feit dat de Stichting VEB-actieWOL ten onrechte niet ontvankelijk verklaard is, was reden om van het arrest van het Gerechtshof in cassatie te gaan.

Vereniging van Effectenbezitters