Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
De voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal
Postbus 20017
2500 EA DEN HAAG
Den Haag Ons kenmerk Uw brief van Uw kenmerk
6 februari 2009 BVE/I&I/98895 17 december 2008 LS/142692.1U
Onderwerp
voortzetting behandeling wetsvoorstel 30 599
In uw brief d.d. 17 december 2008 heeft u mij geïnformeerd over uw besluit om de behandeling van het
wetsvoorstel Wijziging WEB inzake colleges van bestuur en raden van toezicht (30 599) op te pakken.
Daarbij heeft u mij verzocht u nader te informeren over het wetsvoorstel inzake medezeggenschap
educatie en beroepsonderwijs (31266). Deze vraag kan ik me goed voorstellen. Beide wetsvoorstellen
spelen immers een cruciale rol in de verdere ontwikkeling van goed bestuur in deze onderwijssector.
Bovendien bevat het wetsvoorstel over medezeggenschap enkele bevoegdheden voor de
medezeggenschapsorganen in relatie tot de benoeming van interne toezichthouders en bestuurders.
Ook is tot op heden nog geen reactie gegeven op het verslag over het wetsvoorstel inzake
medezeggenschap d.d. 13-3-2008 (kamerstukken II 2007-08, nr. 31 266, nr. 5). Hierdoor zijn
definitieve contouren van het wetsvoorstel over medezeggenschap voor de leden van de Eerste Kamer
nog niet geheel duidelijk. Graag informeer ik u nader over de stand van zaken met betrekking tot het
wetsvoorstel over medezeggenschap.
Vandaag zal de Tweede Kamer mijn antwoord op de vragen over het wetsvoorstel inzake
medezeggenschap ontvangen. Ook zal ik vandaag een nota van wijziging indienen. De leden van de
Tweede Kamer hadden een aantal kritische vragen gesteld. Om die reden vond ik het nodig om opnieuw
overleg te voeren met een aantal betrokken partijen en nog eens kritisch te kijken naar het
wetsvoorstel. Op basis van dat overleg heb ik besloten om de onderwijsspecifieke bevoegdheden voor
het personeel die in het wetsvoorstel werden gemist, expliciet toe te kennen aan de ondernemingsraad.
Hiertoe heb ik een nota van wijziging geschreven.
In de afgelopen maanden heb ik bovendien bekeken of het mogelijk was om een aantal van de
maatregelen om de menselijke maat te bevorderen op korte termijn te realiseren. Het gaat hierbij om
de maatregelen die eind november zijn aangekondigd (Kamerstukken II 2008/09, 31 135, nr. 16) en
waarover tijdens de begrotingsbehandeling van OCW in de Tweede Kamer is gedebatteerd. Daar waar
het mogelijk is om die op korte termijn te realiseren, wil ik dat doen. Om die reden heb ik uiteindelijk
besloten om nog twee kleine aanpassingen toe te voegen aan de nota van wijziging:
Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
Rijnstraat 50, Postbus 16375, 2500 BJ Den Haag T +31-70-412 3456 F +31-70-412 3450 W www.minocw.nl
blad 2/2
1. De eerste aanpassing is het wettelijk verankeren van een minimum aantal ouders dat nodig is om
een ouderraad in te stellen. De leden van de CDA-fractie in de Tweede Kamer hadden hierom
gevraagd. Dit verzoek is bovendien in lijn met ons beleid inzake de menselijke maat om de positie
van onder meer ouders te versterken. Een getalsminimum biedt ouders en scholen meer
duidelijkheid over de vraag wanneer een bestuurder in ieder geval een ouderraad moet instellen.
2. De tweede aanpassing betreft een adviesbevoegdheid voor de deelnemersraad bij besluiten over
inkrimping, uitbreiding, fusie en overdracht van de instelling. In het wetsvoorstel was alleen
voorzien in een adviesbevoegdheid inzake deze besluiten voor zover het de gevolgen voor
deelnemers betreft. In de brief over de menselijke maat is aangekondigd de positie van deelnemers
bij fusies te versterken. Het uitwerken van deze voornemens is met spoed in gang gezet. Eén
daarvan, het versterken van de positie van deelnemers bij voorgenomen fusies, wil ik via deze
aanpassing in de nota van wijziging zo snel mogelijk realiseren. Het gaat hier immers om een
element dat specifiek betrekking heeft op de medezeggenschap in de bve-sector. De andere
elementen van de toetsing van fusievoornemens zullen voor alle onderwijssectoren in een apart
wetsvoorstel worden geregeld.
Met de nota van wijziging ben ik tegemoetgekomen aan de kritische opmerkingen van de Tweede
Kamer en van betrokken organisaties over het wetsvoorstel. Bovendien heb ik met de nota van
wijziging ook daar waar mogelijk direct uitvoering gegeven aan maatregelen m.b.t. de menselijke
maat. Ik hoop dat ik op korte termijn het overleg met de leden van de Tweede Kamer over het
wetsvoorstel medezeggenschap kan hervatten. Ik kan u niet nader informeren over het te verwachten
tijdstip waarop de indiening van dit wetsvoorstel bij de Eerste Kamer zal plaatsvinden. Dat is
afhankelijk van het verdere verloop van de behandeling ervan in de Tweede Kamer. Uiteraard hoop ik
dat u het wetsvoorstel inzake medezeggenschap binnen enkele maanden in behandeling zult kunnen
nemen.
Ik vertrouw erop u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd.
de staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
Marja van Bijsterveldt-Vliegenthart
---