Beantwoording vragen van de leden Van der Staaij, Voordewind en Haverkamp
over de beoogde anti-bekeringswet in Sri Lanka
06-02-2009 | Kamerstuk | Nederlands Ministerie van Buitenlandse Zaken
Graag bied ik u hierbij de antwoorden aan op de schriftelijke vragen
gesteld door de leden Van der Staaij, Voordewind en Haverkamp over de
beoogde anti-bekeringswet in Sri Lanka. Deze vragen werden ingezonden
op 22 januari 2009 met kenmerk 2009Z00915/2080910320.
De Minister van Buitenlandse Zaken,
Drs. M.J.M. Verhagen
Antwoorden van de heer Verhagen, minister van Buitenlandse Zaken op
vragen van de leden Van der Staaij (SGP), Voordewind (ChristenUnie) en
Haverkamp (CDA) over de beoogde anti-bekeringswet in Sri Lanka.
Vraag 1
Is het waar dat deze maand in Sri Lanka naar alle waarschijnlijkheid
de zogenoemde anti-bekeringswet door het parlement zal worden
aanvaard? 1) Kunt u ons nader informeren omtrent de parlementaire
behandeling en het verdere verloop hiervan?
Antwoord
Op 28 mei 2004 heeft een parlementslid van de Jathika Hela Urumaya
(JHU), de Singalese Nationale Erfgoed Partij, een initiatief
wetsvoorstel ingediend om gedwongen geloofsbekering te verbieden. Tot
op heden is het wetsvoorstel niet aangenomen. Naar aanleiding van een
uitspraak van de Hoge Raad in 2005 heeft de JHU het wetsvoorstel
aangepast en later in 2005 voor een tweede lezing in het parlement
gebracht. Vervolgens is het wetsvoorstel van 2006 tot januari 2008 in
een parlementaire commissie behandeld. In februari 2009 zal het
wetsvoorstel voor de derde en laatste lezing in het parlement worden
besproken. Een datum is nog niet vastgesteld. De belangrijkste
oppositiepartij, United National Party (UNP), eist een debat van twee
dagen waardoor het vinden van een geschikte datum wordt bemoeilijkt.
De JHU hoopt op steun van de belangrijkste regeringspartij, Sri Lanka
Freedom Party (SLFP). Het is te vroeg om een uitspraak te doen over de
uitkomst van de parlementaire behandeling.
Vraag 2
Kunt u de Kamer nader informeren omtrent de precieze inhoud van deze
wet, zoals die nu voorligt? In hoeverre en op welke wijze worden
bekeringsactiviteiten verboden en bestraft op basis van deze wet?
Betekent dit een - substantiële - aanscherping van het huidige
wettelijke regime ten aanzien van bekerings-activiteiten?
Antwoord
Het wetsvoorstel maakt gedwongen bekeringen en pogingen daartoe
expliciet strafbaar. Daaronder wordt onder andere begrepen het
verleiden tot, het verkeerd voorlichten, het helpen en het bijstaan.
Onder verleiding wordt verstaan het aanbieden of een poging daartoe
doen van giften, gratificaties, materiële voordelen, werk of
promoties. Voorts worden zowel de persoon die een andere religie
aanneemt als degene die een bekering uitvoert, verplicht de
plaatselijke autoriteiten daarvan in kennis te stellen. Het
wetsvoorstel beoogt een maximale gevangenisstraf van vijf jaar. De
maximale geldboete bedraagt hondervijftigduizend Sri Lankaanse roepies
(ongeveer EUR 1000). Indien een minderjarige betrokken is, is de
maximale gevangenisstraf zeven jaar. Het wetsvoorstel betekent een
substantiële verscherping van het huidige wettelijke regime.
Vraag 3
Wat is uw oordeel over deze wet? Past deze wet in een negatieve trend
in Sri Lanka ten aanzien van religieuze minderheden?
Antwoord
Het wetsvoorstel kan leiden tot een ingrijpende inperking van de
godsdienstvrijheid. Het wetsvoorstel geeft een brede definitie van
directe en indirecte bekering en pogingen daartoe. In geval de wet
wordt aangenomen wordt de negatieve trend op het gebied van
mensenrechten verder versterkt.
Vraag 4
Op welke wijze is door u - en in EU-verband of anderszins - ten
aanzien van de Sri Lankaanse autoriteiten getracht om deze beoogde
anti-bekeringswet te verzachten dan wel geschrapt te krijgen? 2) Heeft
dit enig resultaat opgeleverd?
Antwoord
De EU en anderen hebben met regelmaat bij de Sri Lankaanse regering
gepleit tegen de invoering van dergelijke wetgeving. Openlijke kritiek
vanuit het "christelijke westen" op dit wetsvoorstel zou de positie
van de JHU kunnen versterken onder de leden van de overwegend
boeddhistische volksvertegenwoordiging. In de gesprekken met de
vertegenwoordigers van christelijke kerken, waaronder de aartsbisschop
van Colombo en de nuntius, wordt op terughoudendheid aangedrongen.
Gelet op de gevoeligheden wordt kritiek vooral binnenskamers
besproken.
Vraag 5
Wilt u zich - ook in EU-verband - opnieuw inzetten voor het schrappen
dan wel verzachten van deze beoogde anti-bekeringswet? Op welke wijze?
Welke instrumenten zijn er om Sri Lanka op dit punt onder druk te
zetten?
Antwoord
Nederland zal zich in EU-verband langs dezelfde lijnen blijven
inzetten. Daarnaast zal Nederland vertegenwoordigers van christelijke
kerken blijven steunen en er bij de regering op blijven aandringen om
de wet niet in te voeren. De EU heeft besloten tot een onderzoek naar
de mensenrechtensituatie in Sri Lanka. Het resultaat van dit onderzoek
is bepalend voor de verlenging van EU-handelspreferenties voor Sri
Lanka.
Vraag 6
Op welke wijze is door u - en in EU-verband - in de afgelopen periode
in algemene zin de slechte en zorgelijke positie van religieuze
minderheden in Sri Lanka aan de orde gesteld bij de autoriteiten?
Welke resultaten heeft dit opgeleverd? Betoont Sri Lanka zich gevoelig
voor internationale kritiek hieromtrent? In hoeverre heeft de positie
van godsdienstige minderheden in Sri Lanka expliciet de aandacht van
de EU? Kan deze aandacht verder geïntensiveerd worden? Wilt u dit in
Europees verband bevorderen?
Antwoord
De EU en Nederland voeren regelmatig démarches uit om de zorgwekkende
mensenrechtensituatie, inclusief de positie van religieuze minderheden
aan de orde te stellen. De boodschap en frequentie wordt in EU-HOM's
verband (het overleg tussen de ambassadeurs van EU-lidstaten in Sri
Lanka) goed afgestemd. Openlijke kritiek leidt in de Sri Lankaanse
context vaak tot het tegengestelde effect en speelt nationalistische
en radicale stromingen die deelnemen in de regering in de kaart.
Vraag 7
Bent u bereid - zo mogelijk ook in internationaal verband - de nu
dreigende aanvaarding van de anti-bekeringswet te benutten als handvat
om opnieuw de godsdienstvrijheid van religieuze minderheden aan de
orde te stellen bij de autoriteiten? Zo ja, op welke wijze?
Antwoord
Nederland blijft zich inzetten voor het aan de orde stellen van
mensenrechten-kwesties in het algemeen en de godsdienstvrijheid van
religieuze minderheden in het bijzonder. De inzet is om dit in
EU-verband te blijven doen en daar waar dit effectief kan zijn ook op
te trekken met gelijkgezinde landen.
1) Reformatorisch Dagblad, 19 januari 2009
2) Zoals onder meer toegezegd door de minister van Buitenlandse zaken
(Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2005-2006, nr. 99)
* Ministerie van Buitenlandse Zaken
* Bezuidenhoutseweg 67
* Postbus 20061
* 2500 EB Den Haag
* Tel.: 070-3 486 486
* Fax: 070-3 484 848
* Internet: www.minbuza.nl
Ministerie van Buitenlandse Zaken