KNHS
Fitheid belangrijk item bij paardensporters
6 februari 2009
De sportschool in
ERMELO (KNHS) - Werd het accent in het verleden bij de paardensport
vaak gelegd op de fitheid en prestatie van het paard, nu wordt steeds
meer gerealiseerd dat ook de ruiter fit moet zijn om goede prestaties
te leveren. Dit blijkt uit onderzoek dat de Koninklijke Nederlandse
Hippische Sportfederatie liet doen onder 1189 paardensporters.
Paardensporters vinden hun fitheid zeer belangrijk om de paardensport
goed te kunnen beoefenen. Bij paardensport is coördinatie, balans en
concentratie (mentale fitheid) belangrijk, vergroten van het
uithoudingsvermogen komt minder aan de orde.
De KNHS wilde graag weten hoe het fitheidsimago van de paardensport
is, hoe het met de fitheid van de paardensporter is gesteld en of de
paardensporter behoefte heeft aan meer informatie over fitheid. In de
aanloop naar de Olympische Spelen kreeg de fitheid van de ruiter veel
aandacht bij de Olympische kandidaten. Maar hoe is het gesteld met de
fitheid van de doorsnee paardensporter?
Bijna 40% van de paardensporters beoefent de sport vijf tot zes keer
per week en meer dan de helft besteedt drie kwartier tot een uur aan
de sport. Daarnaast wordt gemiddeld bijna een uur aan de verzorging
van het paard besteed. Paardensporters beoefenen hun sport in de
eerste plaats om de band met hun paard. Presteren en ontspanning
volgen direct daarna.
Paardensporters hebben baat bij extra fysieke training. Drie keer per
week paardensport beoefenen geeft een basisconditie; meer paardrijden
helpt niet om de basisconditie te vergroten. Dit komt omdat de grenzen
van het fitheidniveau dan niet meer worden opgerekt. Daarvoor is een
combinatie met een andere sport nodig. Vier op de tien paardensporters
beoefent een andere sport of fysiek inspannende activiteit naast de
paardensport. Fitness en hardlopen worden het meest genoemd. De helft
hiervan doet dit om hun vaardigheden, zoals lenigheid en coördinatie,
voor de paardensport te verbeteren. Een kwart omdat de paardensport
hun niet voldoende fitheid geeft. De paardensporters die niet aan een
andere activiteit doen, doen dit niet wegens tijdgebrek.
Paardensporters houden zich over het algemeen aan de norm van dertig
minuten bewegen per dag. Slechts 6,4% geeft aan niet fit te worden van
het beoefenen van de paardensport.
Paardensporters hebben een gezondere BMI* (Body Mass Index)-waarde
vergeleken met de totale Nederlandse bevolking. Bij de totale
Nederlandse bevolking heeft meer dan 45 procent overgewicht. Slechts
twintig procent van de paardensporters heeft volgens de BMI-berekening
in meer of mindere mate last van overgewicht. Deze groep heeft echter
wel de aandacht van de KNHS. Een ruiter met een te zwaar gewicht kan
balansproblemen hebben bij het rijden en dit heeft een negatief effect
op de balans van het paard.
Opvallend is dat het alcoholgebruik onder paardensporters beduidend
lager is dan het landelijk gemiddelde, ditzelfde geldt voor het
percentage rokers.
Het onderzoek heeft uitgewezen dat er een grote informatiebehoefte is
vanuit de KNHS voor het verbeteren van de fitheid en daarmee de
prestatie van de paardensporter zelf. Bijna 90% wil meer weten over
het onderwerp training en conditie. De KNHS gaat daarom de komende
tijd haar leden uitgebreid informeren over dit thema. Ook wordt dit
onderwerp in de komende jaren opgenomen in opleidingen voor
instructeurs en officials.
Lees ook het artikel "De Sportschool in" in de PaardenSport van deze
maand met hierin basisoefeningen voor de ruiter.
Foto: Jantien van Zon
*BMI= gewicht (kg)/lengte (m) in het kwadraat. Vanaf een index van 25
wordt van (licht) overgewicht gesproken.