Persberichten 2009
5 februari 2009
Europese ontwikkelingssamenwerking veranderd door val Berlijnse muur
Proefschrift over de rol van toevallige gebeurtenissen bij buitenlands
beleid EU
De val van de Berlijnse muur in november 1989, een min of meer
toevallige gebeurtenis die het einde van de Koude Oorlog
symboliseerde, heeft grote invloed gehad op de Europese
ontwikkelingssamenwerking. Dat concludeert Mirjam van Reisen in haar
proefschrift dat zij op 6 februari verdedigt aan de Universiteit
Maastricht. Het proefschrift beschrijft niet alleen de
koerswijzigingen in het Europees ontwikkelingsbeleid, maar legt ook de
tegenstrijdige aspiraties bloot.
Door de val van de muur werden de grote veranderingen in de Europese
oost-west verhoudingen opeens duidelijk zichtbaar, waardoor een nieuwe
internationale orde ontstond. Dat leidde tot een herdefiniëring van de
Europese ontwikkelingssamenwerking, met armoedebestrijding als
hoofdcriterium voor de toekenning van ontwikkelingsgelden.
EU-lidstaten werden per definitie aangewezen als donoren waardoor ze
zelf geen ontwikkelingshulp (meer) konden ontvangen.
Van Reisen constateert in haar proefschrift onder meer dat de Europese
Commissie en de afzonderlijke lidstaten nog steeds koploper zijn in
het geven van hulp, met een totaal van EUR 47,6 miljard in 2007 en een
verwachtte groei naar EUR66 miljard in 2010 en EUR 90 miljard in 2015.
Na 1989 ging bovendien meer ontwikkelingsgeld naar Oost-Europa. Deze
groei is te verklaren aan de hand van de toetreding van nieuwe
lidstaten. Elke uitbreiding van de EU gaat gepaard met een verhoging
van de buitenlandse hulp, omdat elke nieuwe lidstaat bij deelname aan
de besluitvorming de belangen van regio's en voormalige koloniën
behartigt. Dit leidt dan tot groei van de hulp omdat die hulp voor een
bepaalde regio in de onderhandelingen alleen wordt goedgekeurd op
voorwaarde dat ook andere regio's hulp krijgen.
In haar proefschrift waarschuwt Van Reisen verder voor ondermijning
van het ontwikkelingsbeleid, door tegenstrijdigheden in de
doelstellingen en missie. De EU krijgt een steeds grotere rol in de
internationale verhoudingen, maar tegelijk willen lidstaten hun
soevereiniteit op het terrein van buitenlandse relaties niet opgeven.
Het ontwikkelingsbeleid is dus het enige instrument waarmee op
Europees niveau buitenlands beleid kan worden gevoerd. Daardoor worden
de middelen voor ontwikkelingssamenwerking soms aangewend voor andere
strategische doelen, waardoor het armoedecriterium onder druk komt te
staan.
De promovenda baseert haar conclusies op bronnenonderzoek, ruim
honderd interviews met beleidsmakers in Europese lidstaten,
OESO-ambtenaren en -staf en NGO's, aangevuld met een schriftelijke
vragenlijst, ingevuld door bijna honderd Europese NGO's. Zij
analyseerde de internationale beleidsagenda van de EU aan de hand van
het door Kingdon geïntroduceerde begrip policy window, in het
dagelijks taalgebruik ook wel window of opportunity genoemd. Dit
concept beschrijft de verandering van beleid zonder dat er expliciete
besluitvorming over heeft plaatsgevonden. Door onverwachte
gebeurtenissen opent zo'n policy window zich kortstondig, waardoor de
kans ontstaat om beleidsvormingsprocessen ingrijpend te beïnvloeden.
De aanzienlijke veranderingen in internationale relaties na de val van
de Berlijnse muur blijken goed te kunnen worden verklaard met dit
concept.
Mirjam van Reisen (Helmond, 1962) is directeur en oprichter van
European External Policy Advisors (EEPA) in Brussel, het
expertisecentrum voor internationaal EU-beleid. Van Reisen heeft
twintig jaar ervaring in ontwikkelingssamenwerking opgedaan in Europa,
Oost- en Zuid Afrika, Zuid- en Zuidoost Azië en Centraal Amerika als
onderzoeker bij het ministerie van Ontwikkelingssamenwerking, de
Universiteit Nijmegen en Oxfam Novib en als beleidsadviseur van het
Department for International Development en europarlementariër Max van
den Berg. Van Reisen heeft al diverse publicaties op haar naam staan,
zoals EU Global Player. The North - South Policy of the European Union
en werkte mee aan publicaties als Development Policy in a Changing
World. Challenges for the 21st Century.
Universiteit Maastricht