Ministerie van Defensie
OOCL rijst uit as oude ondersteuningsbrigades
5 februari 2009, 17.21 uur
Commandant Landstrijdkrachten Rob Bertholee (r.) overhandigt de
commandant van het OOCL, Jan Broeks, het nieuwe vaandel. Met de
bekendmaking van de herrijzende Feniks in het nieuwe embleem is het
Operationeel Ondersteuningscommando Land (OOCL) een feit. De
onthulling vond vandaag plaats tijdens de oprichtingsceremonie van het
OOCL, waarmee tevens de samenvoeging van 1 Logistieke Brigade en 101
Gevechtssteunbrigade officieel werd voltooid.
Het embleem van het OOCL, een Feniks met op de achtergrond een zwaard.
Tijdens de ceremonie in de Americahal te Apeldoorn droeg de Commandant
Landstrijdkrachten Rob Bertholee het commando over aan brigadegeneraal
Jan Broeks, voormalig commandant 1 Logistieke Brigade. Generaal
Broeks: `Ik realiseer mij dat er de komende tijd met een vergrootglas
naar ons gekeken zal worden, maar we kunnen die druk aan. We hebben er
veel nieuwe disciplines bij gekregen, die ik allemaal wil leren
kennen. Ik hoop echt zichtbaar te blijven naar de werkvloer.'
De belangrijkste taak van het OOCL is de operationele ondersteuning
van alle grondtroepen van de krijgsmacht, waar ook ter wereld, en bij
civiel-militair optreden in Nederland. Ook zal de staf OOCL optreden
bij aanvoeren en terughalen (deployment en redeployment) van eenheden
in missiegebieden.
Voor deze taken heeft het OOCL de beschikking over 6.500 medewerkers
verdeeld over elf specialistische eenheden, waarmee het de grootste
eenheid van de Koninklijke Landmacht is. Met de Landmachtdagen op 6 en
7 juni dit jaar in Amersfoort en de voorbereidingen op de redeployment
van de Taskforce Uruzgan in 2010 in het vooruitzicht, staan de eerste
grote uitdagingen al te wachten.
Dagorder van de Commandant Landstrijdkrachten, luitenant-generaal Rob
Beetholee.
De samenvoeging van 101 Gevechtssteunbrigade en 1 Logistieke Brigade
heeft het verminderen van het aantal staven tot doel. Hoewel deze
eenheden qua disciplines van elkaar verschillen, hebben ze veel
gemeen. Ze ondersteunen beide de krijgsmachteenheden, overal en altijd
onder operationele omstandigheden. Daarnaast hebben ze ervaring op het
gebied van (re)deployment; ze komen als eerste het uitzendgebied in en
gaan als laatste weer weg.