ChristenUnie


Bijdrage Arie Slob tijdens het spoeddebat over de Irak-oorlog

Bijdrage Arie Slob tijdens het spoeddebat over de Irak-oorlog

woensdag 04 februari 2009 10:15

De heer Slob (ChristenUnie):

Mevrouw de voorzitter. Wij bespreken vandaag het voornemen van het kabinet, een onafhankelijke commissie in te stellen die onderzoek gaat doen naar de Nederlandse politieke steunverlening aan de militaire inval in Irak.

De discussie van de afgelopen weken overziend is de fractie van de ChristenUnie blij met dit voornemen van het kabinet. Het is zeker belangrijk dat er nu duidelijkheid komt over alles wat zich heeft afgespeeld rondom het besluit van het toenmalige kabinet om de inval in Irak politiek te steunen, ook in het licht van de discussies van de afgelopen weken.

Mijn fractie heeft er vertrouwen in dat de onafhankelijkheid van het onderzoek in de ons nu voorgelegde opzet voldoende gewaarborgd is. Zoals het hoort, krijgt de commissie-Davids toegang tot alle stukken, inclusief de ministerraadsstukken. De commissie mag met iedereen spreken. Ook zal de commissie gelijktijdig aan zowel de regering als de beide kamers van het parlement rapporteren. Hieruit blijkt dat de regering bereid is, volledige openheid van zaken te geven. Mijn fractie waardeert dat.

Zoals bekend heeft de fractie van de ChristenUnie in het verleden nooit aangedrongen op een Irak-onderzoek. Niet dat wij tegen onderzoeken zijn, maar de fractie van de ChristenUnie deelde in de afgelopen zes jaar de opvatting van de toenmalige kabinetten dat het in 2003 duidelijk was waarom de Nederlandse regering politieke steun aan de inval in Irak heeft verleend, namelijk de weigering van Saddam Hoessein om uitvoering te geven aan opeenvolgende resoluties van de VN Veiligheidsraad. Ook toen wisten wij dat juristen over de volkenrechtelijke legitimiteit van mening verschilden. Dit is ook uitvoerig aan de orde geweest in de verschillende debatten die in de aanloop naar de besluitvorming hierover hebben plaatsgevonden. De informatie die hierover recent naar buiten is gekomen, is inhoudelijk gezien dus niet nieuw. De fractie van de ChristenUnie heeft dit aspect destijds ook meegewogen in haar beslissing om in te stemmen met het kabinetsbesluit om politieke steun te verlenen aan de militaire inval in Irak.

De roep om een Irak-onderzoek is in de loop der tijden nooit verstomd. Daar komt bij dat de laatste weken een aantal zaken boven tafel is gekomen dat ook bij de fractie van de ChristenUnie de nodige vragen heeft opgeroepen. Wij hebben daar zelfs schriftelijke vragen over gesteld. Het gaat dan met name om de vraag of de regering op de juiste manier met alle beschikbare informatie is omgesprongen, ook in de richting van de Tweede Kamer. Het was dus voor ons aanleiding om eind januari daarover schriftelijke vragen te stelen.

Het is goed dat de minister-president, en met hem het kabinet, nu ook de conclusie heeft getrokken dat alleen volledige openheid van zaken de ontstane onrust kan wegnemen. Mijn fractie neemt afstand van het beeld dat wordt neergezet alsof de keuze voor een onderzoek door een onafhankelijke commissie zomaar uit de lucht komt vallen. De Tweede Kamer krijgt de onderzoekscommissie niet plotseling opgedrongen. De optie van een onderzoek door een onafhankelijke commissie is in de afgelopen weken nadrukkelijk als mogelijkheid genoemd. Ook in de verschillende debatten die in de afgelopen jaren over de besluitvorming inzake Irak zijn gevoerd, is deze mogelijkheid aan de orde geweest. Het is ook steeds een reële optie geweest voor partijen die nu een parlementaire enquête eisen. Er zijn tevens moties ingediend, waarin hierom werd gevraagd. Deze optie is wat ons betreft een van de vele, maar zij is zeer verdedigbaar.

De heer Pechtold (D66):

Ik ontken niet dat het een van de opties is. Maar vindt u deze optie dan de meest geëigende? De minister-president geeft een persconferentie op het eigen ministerie, laat dat een halfuur van tevoren naar buiten komen en confronteert het parlement er vervolgens mee. Als de blokkade door de premier zelf wordt weggehaald, zou het dan parlementair niet chiquer zijn geweest om dit de uitkomst te laten zijn van een debat in het parlement dat voor dezelfde week gepland stond?

De heer Slob (ChristenUnie):

In de eerste brief aan de Kamer spreekt het kabinet nadrukkelijk over een voornemen en vraagt het aan beide Kamers of wij beletselen zien om dat voornemen verder uit te voeren. Wij worden daar volop bij betrokken. Daarom zijn wij nu ook bij elkaar om hierover te spreken. Ik ontneem het kabinet niet het recht om een keuze te maken. Ik heb al aangegeven dat die keuze onzes inziens zeer te verdedigen is. Het is ook geen keuze die zomaar plotseling uit de lucht komt vallen. Deze mogelijkheid is in het verleden al vaker aan de orde geweest. Ik ontzeg het anderen, zoals u, niet om daar andere keuzes in maken. Wij praten er nu over, en wij moeten nu een oordeel geven.

De heer Pechtold (D66):

In het weekend daarvoor is er een partijcongres, waar helemaal nog niets aan de orde is. Wij gaan allemaal het weekend uit: niets aan de orde. De termijn waarin vragen moeten worden beantwoord, telt inmiddels geen dagen meer, maar uren. Opeens komt deze optie uitgewerkt en wel als een duveltje uit het doosje. Binnen een halfuur reageren u, mevrouw Hamer en de heer Van Geel alsof het manna uit de hemel komt.

U noemt dat een serieuze optie die hier nog aan besluitvorming onderhevig is en die hier nog beargumenteerd kan worden. U had het voorstel al ondersteund, u was het er al mee eens. U hebt een draai gemaakt van afspraken die niet in een akkoord zijn vastgelegd, maar door "de zes van Beetsterzwaag" wel zijn gemaakt, naar: wij gaan het opeens anders doen. Vindt u dat parlementair hoffelijk? U hebt toch iedere ruimte aan een parlementair debat ontnomen door na de blokkadeopheffing deze draai te maken?

De heer Slob (ChristenUnie):

Ik neem afstand van het woord "draai" dat hier gebruikt wordt. Wij zijn altijd zeer consistent geweest in onze opvattingen over onderzoeken naar de politieke steun die Nederland gegeven heeft aan de militaire inval. Ik had tot voor kort ook geen enkele reden om van die consistente houding af te wijken. Het zal u niet ontgaan zijn dat ik, toen er veertien dagen geleden informatie naar buiten kwam -- ik doelde daar net op -- die bij ons toch de vraag deed opkomen of het kabinet zelf destijds informatie wel of niet gezien of gebruikt heeft, schriftelijke vragen ben gaan stellen. Toen is ook het vastzitten aan bepaalde afspraken aan de orde geweest. Die afspraak was voor ons geen enkel probleem, gezien de lijn waar wij altijd naar gehandeld hebben. Wij hebben dan ook aangegeven dat wij, als het nodig is, daar verder over zouden spreken met onze coalitiegenoten. Veertien dagen later is dat dus gebeurd. U verwijst naar ons congres. U zegt: toen was nog helemaal niet aan de orde wat maandag naar buiten kwam. Ik kan u melden dat op ons congres afgelopen zaterdag ook de optie van een onafhankelijk onderzoek genoemd is. Die optie was altijd al reëel. Zij is nu weer op tafel komen te liggen, gezien de nieuwe fase waarin wij terecht zijn gekomen.

De heer Pechtold (D66):

Toen er een motie werd ingediend, ik meen door uw jongeren -- gelukkig kunnen wij in de toekomst iets verwachten van de ChristenUnie op het gebied van parlementaire zekerheden -- hebt u niet gezegd: de kans dat wij volgende week, wanneer dat debat plaatsvindt en al die vragen beantwoord zijn, toch een andere vorm van onderzoek gaan steunen, is er wel degelijk. Nee, u hebt alles in het werk gesteld om de mogelijkheid van een enquête af te houden, terwijl die gewenst wordt door uw eigen jongeren en door bijna de meerderheid van uw congres. Mijnheer Slob, u kunt het brengen zoals u wilt, maar het komt niet echt geloofwaardig over.

De heer Slob (ChristenUnie):

Voorzitter. Ik nodig de heer Pechtold graag uit om onze congressen eens bij te wonen. Wij konden afgelopen zaterdag een aantal fracties verwelkomen, onder andere die van GroenLinks. Dat hebben wij zeer gewaardeerd. Ik heb helemaal niets tegengehouden. De motie was gericht aan onze Eerste Kamer. De voorzitter van onze Eerste Kamerfractie heeft in alle openheid uitgesproken dat hij de ruimte wil hebben om te bezien wat er naar aanleiding van de gestelde vragen aan antwoorden zou gaan komen en hij heeft daarbij helemaal niets uitgesloten. Hij heeft nadrukkelijk een onafhankelijk onderzoek als optie genoemd. Niemand is dus ergens van weerhouden. Er is volledige openheid. Ik heb het zelf erg gewaardeerd dat onze jongeren een bijdrage aan de discussie hebben geleverd. Zo kennen wij hen.

De voorzitter:

U vervolgt uw betoog.

De heer Slob (ChristenUnie):

Wij zijn hierin altijd zeer consistent geweest, een consistentie die ik bij D66 nog wel eens gemist heb. Wij hebben steeds steun gegeven aan kabinetten, ook in hun argumentatie om geen onderzoek toe te laten. Er waren kabinetten waar ook D66 in vertegenwoordigd was.

Ik heb nog wel een vraag over het onderzoek en de doorgeleiding van de vragen. Dat is namelijk een punt waar wij aandacht voor moeten hebben. Terecht denk ik dat de regering in haar tweede brief heeft gesteld dat daarvoor natuurlijk de ministeriële verantwoordelijkheid blijft gelden. Het is goed om dat nog een keer te onderstrepen. Praktisch gezien hebben wij er begrip voor dat de vragen die nu gesteld zijn, worden doorgestuurd. Je kunt immers niet een onafhankelijke commissie aan het werk zetten, en ondertussen zelf ook nog een en ander gaan doen. Zo is het dus ook voor de ordentelijkheid beter. Punt blijft wel dat er vanuit het parlement vragen aan de regering zijn gesteld en dat de regering verplicht is, daarop te antwoorden. Ik neem aan dat wij erop kunnen rekenen dat de informatie die straks naar de Kamer wordt gestuurd, inclusief de beantwoording van de gestelde vragen, ook voorzien zal worden van een politiek oordeel van de regering. Graag een bevestiging op dat punt.

Voorzitter. Tot slot. Sommige fracties lopen vooruit op de uitkomsten van het rapport. Daar heeft mijn fractie geen enkele behoefte aan. Wij hebben vertrouwen in deze commissie. Wij willen deze onafhankelijke commissie de tijd en de ruimte geven die nodig is om tot een afgewogen rapport te komen. Als dat voor 1 november kan, graag. Uiteindelijk zal het parlement daarover een oordeel moeten geven. Het zal moeten bezien of het boek gesloten kan worden op het moment dat het rapport er ligt en het oordeel van het kabinet.

Degenen die nu stellen dat het parlement buitenspel wordt gezet, overzien denk ik niet dat het parlement dan juist nadrukkelijk aan bod is en dat het helemaal niet buitenspel staat. Het feit dat wij als coalitie geen afspraken hebben gemaakt over de tijd die na de rapporten ligt, heeft er wat ons betreft vooral mee te maken dat wij vertrouwen hebben in deze commissie en dat wij ook hopen dat het boek gesloten zal worden. Maar daaruit spreekt ook een heel stuk vertrouwen dat wij in elkaar hebben.

Alles overziend, ziet de fractie van de ChristenUnie geen beletsel in het instellen van een commissie van onderzoek.