Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit

Herten op Terschelling

04 februari 2009 - kamerstuk

Kamerbrief waarin de minister de vaste kamercommissie voor Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit informeert over de gang van zaken rond de illegaal uitgezette groep herten op het eiland Terschelling.

Geachte Voorzitter,

Op 29 januari 2009 heeft de vaste commissie voor Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit van uw Kamer mij verzocht om haar te informeren over de edelherten op Terschelling, mede in het licht van de uitspraak van de voorzieningenrechter van de rechtbank Leeuwarden van 19 december 2008.
Medio november 2008 hebben twee bewoners van Terschelling 10 edelherten (1 bok en 9 hindes) illegaal wijze op het eiland uitgezet. Die actie keur ik ten zeerste af. Het uitzetten van dieren in de vrije natuur is verboden op grond van artikel 14 van de Flora- en faunawet. Op het moment dat verdachten bekend waren, kon er bestuursdwang worden uitgeoefend om de herten te verwijderen. Ik heb ervoor gekozen om de verdachten niet zelf in de gelegenheid te stellen om de overtreding ongedaan te maken. Het vangen van herten is een specialistisch werk en een niet-professionele vangactie zou een te zeer verstorende uitwerking op de dieren en andere fauna in het natuurgebied kunnen hebben.
In de tweede week van december 2008 heeft een specialist getracht de herten met inzet van een verdovingsgeweer te vangen. Deze vangpoging was niet succesvol. Van 26 januari tot en met 29 januari 2009 is een nieuwe vangpoging georganiseerd met vier dierenartsen, bijgestaan door mensen met kennis van de terreinomstandigheden. Dit heeft geresulteerd in de vangst van het mannelijk hert op 28 januari 2009. Vanaf 3 februari is de vangactie voortgezet met drie tot vier dierenartsen. In overleg met de burgemeester van Terschelling is ervoor gekozen om de vangactie te staken in de kerstvakantieperiode en in de weekeinden vanwege verhoogde drukte op het eiland in die periodes. Op 19 december 2008 heeft de voorzieningrechter geoordeeld dat het toepassen van bestuursdwangbesluit rechtmatig is. De rechter heeft daarbij overwogen dat een ontheffing van het uitzetverbod van de Flora- en faunawet in deze situatie niet mogelijk is. Daarnaast heeft de rechter overwogen dat terecht is geweigerd om de overtreders zelf in de gelegenheid te stellen de herten te vangen, aangezien hiervoor veel deskundigheid nodig is en geen tijd verloren kon gaan.

DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR EN
VOEDSELKWALITEIT,

G. Verburg