Gerechtshof Arnhem
Rechtbank acht zware mishandeling broer bewezen maar doodslag niet
Arnhem, 4 februari - De rechtbank spreekt een 20-jarige man (LJN
BH1799) vrij van doodslag van zijn broer. Zij acht bewezen dat
verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan zware mishandeling waardoor
zijn broer is overleden. Uit het rapport van de patholoog van het NFI
is de dood van het slachtoffer het gevolg van ernstige beschadigingen
van de lever die door fors geweld zijn ontstaan. De rechtbank acht
bewezen dat dit geweld uitsluitend door verdachte is toegepast. Niet
is gebleken dat het geweld van de medeverdachten tegen het slachtoffer
heeft bijgedragen tot het fatale letsel. De rechtbank veroordeelt
verdachte tot een gevangenisstraf van 9 maanden, waarvan 152 dagen
voorwaardelijk. Het onvoorwaardelijke gedeelte is gelijk aan het
voorarrest.
Geen noodweer of noodweerexces
De rechtbank verwerpt het beroep op noodweer en noodweerexces. Er is
weliswaar meermalen sprake geweest van een noodweersituatie, maar de
rechtbank is van oordeel dat verdachte bij de laatste confrontatie met
het slachtoffer onnodig fors geweld heeft gebruikt. Verdachte heeft
het slachtoffer met kracht geschopt en gestampt in de buik op het
moment dat het slachtoffer reeds op zijn rug lag en door verdachte met
behulp van de medeverdachten in bedwang kon worden gehouden. De
noodsituatie was op dat moment al voorbij. Van noodweerexces is
volgens de rechtbank evenmin sprake, nu niet aannemelijk is geworden
dat er sprake is van een hevige gemoedsbeweging als gevolg van de
noodweersituatie bij verdachte. Bovendien is de rechtbank van oordeel
dat ook indien er wel sprake zou zijn van een hevige gemoedsbeweging,
verdachte beslist te ver is gegaan door het slachtoffer met kracht in
de buik te schoppen.
Persoonlijke omstandigheden
Gelet op de bijzondere omstandigheden waaronder het voorval heeft
plaatsgevonden volstaat de rechtbank met een aanmerkelijk lagere straf
dan die voor een dergelijk ernstig misdrijf opgelegd zou kunnen
worden. De verdachte was pas en voor zes weken in Nederland en had
onderdak bij zijn broer die daar met twee vrienden werkte en met hen
in een bedrijfswoning gehuisvest was. Verdachte werd onverwacht
geconfronteerd met herhaald geweld en bedreiging met de dood van de
zijde van het slachtoffer, die zwaar onder invloed van alcohol
verkeerde. Hij rekende er tevergeefs op dat de vrienden van het
slachtoffer escalatie van het geweld zouden kunnen voorkomen en
ontliep de situatie daarom niet. Duidelijk is dat verdachte de dood
van zijn broer niet heeft gewild en dat hij gebukt gaat onder het
besef dat hij verantwoordelijk is voor het overlijden van zijn broer.
36-jarige verdachte: ontslag alle rechtsvervolging
De rechtbank spreekt een 36-jarige man vrij van zware mishandeling
waardoor het slachtoffer zou zijn overleden. Verdachte heeft het
slachtoffer één klap in het gezicht gegeven, met de vlakke hand, en
hem eenmaal van achteren een lichte schop tegen een bovenbeen gegeven.
Verdachte heeft zich daarmee schuldig gemaakt aan mishandeling. De
dood van het slachtoffer houdt daar geen verband mee. De rechtbank is
van oordeel dat de mishandelingen een reactie vormen op een
noodweersituatie en dat verdachte is gebleven binnen de grenzen van
een noodzakelijke verdediging. Verdachte is daarom niet strafbaar en
wordt ontslagen van alle rechtsvervolging.
29-jarige verdachte: vrijspraak
De rechtbank spreekt een 29-jarige man vrij. Op geen enkele wijze is
gebleken dat verdachte het slachtoffer heeft mishandeld, zelfs niet
toen het slachtoffer zijn agressie op verdachte richtte. Verdachte
heeft uitsluitend getracht de vechtende broers te scheiden.
LJ Nummer
BH1799
Bron: Rechtbank Arnhem
Datum actualiteit: 4 februari 2009 Naar boven