Wageningen Universiteit en Researchcentrum

Persbericht RIKILT - Instituut voor Voedselveiligheid, Wageningen UR

2009-01 / 3 februari 2009

Kruiden kunnen diergezondheid bevorderen

Uit een onderzoek van RIKILT - Instituut voor Voedselveiligheid, onderdeel van Wageningen UR, blijkt dat kruiden ingezet kunnen worden ter bevordering van de gezondheid van dieren. Het onderzoek werd samen met enkele andere onderzoeksinstellingen uitgevoerd in het kader van het Fyto-V project. Het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit en het innovatienetwerk Bioconnect zijn opdrachtgever.

Kruidenpreparaten die in Nederland verkrijgbaar zijn, en die zowel in de biologische als in de gangbare veehouderij worden gebruikt, betreffen vooral producten waarvan wordt beweerd dat ze de gezondheid bevorderen. Van de producten die in het kader van het Fyto-V project zijn onderzocht bleek de kwaliteit in het algemeen betrouwbaar. Verder kon de werkzaamheid met de resultaten uit de laboratoriumproeven en/of dierstudies in een aantal gevallen aannemelijk worden gemaakt.

Tijdens het onderzoek zijn verschillende analysetechnieken voor de kwaliteitscontrole toegepast en zijn laboratoriumproeven en dierstudies uitgevoerd met melkvee, varkens en leghenkuikens.

Kruiden worden nog niet op grote schaal toegepast. Dit heeft vooral te maken met het ontbreken van een duidelijke wetgeving voor kruidenpreparaten voor de veehouderij. In het rapport 'Fyto-V' staan aanbevelingen voor aanpassing van de wet- en regelgeving. Verder worden adviezen gegeven om de professionalisering van de toepassing van de kruidenpreparaten te bevorderen.

De voornaamste doelstelling van Fyto-V was om meer kennis te verzamelen over werkzame kruidenpreparaten voor de biologische veehouderij. Hiervoor is een inventarisatie gemaakt van de beschikbare literatuur met onderbouwing voor effecten van kruidenproducten. Tevens is een onderwijsmodule opgezet voor het hoger agrarisch beroepsonderwijs.

n het Fyto-V project werkte RIKILT samen met de Faculteit Diergeneeskunde, het onderzoeksinstituut PhytoGeniX op de Universiteit Utrecht, de Animal Sciences Group van Wageningen UR, het Instituut voor Etnobotanie en Zoöfarmacognosie, het Louis Bolk Instituut en de HAS Den Bosch.