Intensivering van de surveillance van seizoengriep

03/02/2009 11:40

FOD VOLKSGEZONDHEID / SPF SANTE PUBLIQUE

Naar aanleiding van de vogelgriepcrisis in 2005 heeft het Interministerieel Coördinatiecomité Influenza aanbevolen om de surveillance van seizoengriep te intensiveren.

Het doel van de surveillance van seizoengriep door de afdelingen Virologie en Epidemiologie van het WIV (Nationaal Griepcentrum) bestaat erin :


- seizoenepidemieën en eventuele pandemieën vroegtijdig op te sporen en op te volgen (duur, intensiteit, enz.);


- in omloop zijnde stammen van het influenzavirus in geval van epidemieën te identificeren voor de samenstelling van het vaccin van het volgende jaar.





De surveillance berust op de wekelijkse registraties van griepsyndromen en acute luchtweginfecties gediagnosticeerd door huisartsenpeilpraktijken en op de laboratoriumanalyse van neuskeelholtestalen die in de huisartsenpeilpraktijken worden genomen.





Door de uitbreiding van het netwerk van de huisartsenpeilpraktijken zijn de genomen stalen sinds het seizoen 2006-2007 beter over het Belgische grondgebied verspreid, met een aanzienlijke verbetering van de virologische surveillance in dit seizoen tot gevolg. Ook de routinematige toepassing van nieuwe diagnosetechnieken draagt bij tot een betere kwaliteit van de virologische surveillancegegevens. De klinische surveillance is vanaf het daaropvolgende seizoen 2007-2008 geïntensiveerd door de toename van het aantal huisartsenpeilpraktijken.





Het Nationaal Griepcentrum op het WIV heeft onlangs zijn jaarrapport over de surveillance van seizoengriep in 2007-2008 (www.iph.fgov.be/flu/) gepubliceerd.





Het jaarrapport toont aan dat de griepepidemie in het seizoen 2007-2008 heel zwak was en vroeger is begonnen dan het voorgaande jaar.


De epidemische periode duurde 8 weken. Een eerste epidemische piek is tussen 28 januari en 3 februari 2008 vastgesteld en een tweede piek vond plaats tussen 18 en 24 februari. Tijdens deze pieken liep het aantal raadplegingen voor griepsyndromen op tot 3,3% (wekelijkse incidentie tot 380/100.000 in de loop van de tweede piek). Vooral de leeftijdcategorieën 0-4 jaar en 5-14 jaar werden getroffen. In het voorgaande griepseizoen (2006-2007) vertegenwoordigden de raadplegingen voor griepsyndromen tot zo'n 10% van alle raadplegingen (wekelijkse incidentie tot 1192/100.000).





In het seizoen 2007-2008 bleken hoofdzakelijk influenzavirussen van het type A subtype H1N1 en van het type B in omloop te zijn terwijl het voorgaande seizoen werd gekarakteriseerd door het overwicht van influenza A/H3N2.


In de winter van 2007-2008 werd geen duidelijke griepgerelateerde oversterfte vastgesteld, waarschijnlijk ten gevolge van de zwakke griepactiviteit in dit seizoen en de omloop van de influenzavirussen A/H1N1 en B waarvan bekend is dat de virulentie zwakker is dan die van de influenzavirussen A/H3N2.


In verschillende Europese landen was een aanzienlijk percentage van de influenzavirussen A/H1N1 resistent tegen het antivirale geneesmiddel oseltamivir (Tamiflu). In ons land was 56% van geanalyseerde stammen resistent. Er kon geen enkel verband met het gebruik van Tamiflu® worden gelegd.


Tussen de virusstammen in omloop en de stammen in het vaccin 2007-2008 is een goede correlatie vastgesteld.





CONTACTPERSONEN





Afdeling Epidemiologie


Dr. Viviane Van Casteren (NL)


T 02 642 50 30


Viviane.vancasteren@iph.fgov.be





Dr. Françoise Wuillaume (FR)


T 02 642 50 33


Francoise.wuillaume@iph.fgov.be





Afdeling Virologie


Dr. Isabelle Thomas (FR)


T 02 642 50 74


Isabelle.thomas@iph.fgov.be

Voor eventuele hyperlinks en bijlagen: Zie het origineel