Antwoord op Kamervragen n.a.v. instelling commissie van onderzoek Irak
Kamerstuk | 03-02-2009
Minister-president Balkenende heeft vragen beantwoord van de Tweede
Kamer naar aanleiding van zijn voornemen tot het instellen van een
commissie die de besluitvorming over de politieke steun aan de inval
in Irak in 2003 onderzoekt.
De leden van uw Kamer, de heer Pechtold en mevrouw Halsema hebben
zojuist bij de regeling van werkzaamheden een aantal vragen gesteld
naar aanleiding van mijn brief van 2 februari jl (kenmerk 3074244)
over het voorgenomen besluit tot instelling van een commissie van
onderzoek inzake de besluitvorming betreffende de politieke steun van
Nederland aan de inval in Irak in 2003.
Onderstaand worden de gestelde vragen herhaald en per vraag wordt
daaronder het antwoord gegeven.
Vraag:
Wat is de precieze opdracht van de commissie?
Antwoord:
zie pagina 2 van voornoemde brief: "onderzoek te doen naar de
voorbereiding en besluitvorming tussen zomer 2002 en zomer 2003 over
de politieke steun van Nederland aan de inval in Irak in het algemeen
en over aspecten van volkenrechtelijke aard, aspecten van de
inlichtingen- en informatievoorziening en aspecten van vermeende
militaire betrokkenheid in het bijzonder."
Vraag:
Wat is de definitie 'onafhankelijk' in dit geval?
Antwoord:
Om de onafhankelijkheid van de commissie van onderzoek te verzekeren
zal deze kunnen beschikken over de bevoegdheden en werkwijze als
gemeld in voornoemde brief (pagina 3).
Vraag:
Komt er ambtelijke steun?
Antwoord:
Dat is aan de commissie ingevolge de passage op pagina 3 van
voornoemde brief: de commissie kan "zelf voorzien in haar eigen
onderzoeks- en secretariële ondersteuning en zich (...) laten bijstaan
door deskundigen."
Vraag:
Waarom is niet gedacht aan andere instellingen om het onderzoek te
doen.
Antwoord:
De overwegingen als weergegeven in deze brief, brengt het kabinet tot
het voorstel voorheen onafhankelijke commissie van onderzoek. Een
instelling is niet per definitie hetzelfde als een onafhankelijke
commissie.
Vraag:
Indien de overige vragen worden doorgezonden, geldt daarvoor dan de
ministeriële verantwoordelijkheid?
Antwoord:
ja.
Vraag:
Alleen de voorzitter is bekend. Waar bestaat de rest van de commissie
uit?
Antwoord:
"Mr. Davids bereid een dergelijke commissie van onderzoek zelf
nader samen te stellen, bijvoorkeur met enkele ministers van staat.
Hiermee is deze commissie verzekerd van ruime bestuurlijke en
politieke ervaring en van ruime ervaring met vraagstukken van
internationale betrekkingen en internationaal recht.", aldus pagina 2
van de brief, en "Wanneer gebleken is dat de Kamers op voorhand geen
beletsel zien in een dergelijke commissie van onderzoek, zal mr.
Davids deze nader samenstellen en zal het kabinet u van het resultaat
en van de formele start van de werkzaamheden van de commissie in
kennis stellen", aldus pagina 3.
Vraag:
Kan de Kamer inzage krijgen in de gesprekken die de commissie voert en
komt er een debat tussen TK en commissie?
Antwoord:
Dat is aan de commissie ingevolge de zin "De commissie bepaalt
overigens haar eigen werkzaamheden." (pagina 3 van de brief).
DE MINISTER-PRESIDENT,
Minister van Algemene Zaken,
Mr.dr. J.P. Balkenende
Zie ook
* Brief aan Tweede Kamer van 2 februari 2009
Ministerie van Algemene Zaken