Gemeente Oldebroek


Bekendmaking vaststelling Verordening Wet Kinderopvang 2009

Burgemeester en wethouders van Oldebroek maken bekend dat in de vergadering van de gemeenteraad van 27 januari 2009 de Verordening Wet Kinderopvang 2009 is vastgesteld. Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2009.

Deze verordening is een aanpassing van de reeds op 1 januari 2005 in werking getreden verordening kinderopvang,van de toen nieuw in werking getreden Wet Kinderopvang. Nu de gemeente een aantal jaren praktijkervaring heeft verkregen met de Wet Kinderopvang en de hieraan verbonden verordening, is vast komen te staan, dat de praktijk niet altijd overeenstemt met de regels, die vastgelegd zijn in de Verordening. Heroverweging is dus noodzakelijk om aan de wettelijke vereisten te kunnen blijven voldoen. De belangrijkste aanpassingen, die noodzakelijk zijn om binnen de wettelijke kaders te blijven, hebben betrekking op de termijn waarbinnen de aanvraag bij de gemeente ingediend moet zijn. Hiervoor is nu een periode vastgesteld van 8 weken na de datum van de eerste opvang of bij een herhaalde voorziening vanaf 1 januari van het nieuwe kalenderjaar.

Ook is een nieuw artikel 12 toegevoegd, waarbij nu reeds een financiële begrenzing is opgenomen bij kinderopvang op grond van een sociaal-medisch indicatie, ondanks het feit, dat dit onderdeel van de Wet Kinderopvang nog niet van kracht is. Door het reeds nu op te nemen in de verordening is er voor gezorgd, dat in de toekomst niet weer een aanpassing van de verordening noodzakelijk is. De financiële begrenzing is overigens bij de Wet Kinderopvang vastgesteld op basis van dezelfde draagkracht- en vermogenscriteria als die gelden voor het gemeentelijk beleid voor bijzondere bijstand. Doel van de Wet Kinderopvang blijft in principe om het ouders makkelijker te maken zorg en werk te combineren. Uitgangspunt is en blijft dat de financiering van de kinderopvang door ouders, werkgevers en rijksoverheid samen wordt gedragen. De inkomensafhankelijke tegemoetkoming aan de ouders vindt plaats via de Belastingdienst. Ouders krijgen onder de nieuwe wet zelf zeggenschap over de keus voor een kindercentrum. De verwachting is dat hierdoor meer marktwerking ontstaat en de kwaliteit verbetert. Ook blijven andere belangrijke pijlers van de Wet Kinderopvang de waarborging van een basisniveau aan kwaliteit bij de instellingen, de kwaliteit van de opvang en het toezicht daarop. De gemeente richt zich op drie wettelijke taken:

1.melding en registratie.

2.het toezicht op de kwaliteit van kinderopvangvoorzieningen en een handhavingplicht.
3. het betalen van een tegemoetkoming in de kosten van de kinderopvang aan een aantal in de Wet Kinderopvang gedefinieerde doelgroepen. De doelgroepen aan wie de gemeente onder het regime van de WK een vervangende werkgeversbijdrage moet gaan uitkeren zijn:
·uitkeringsgerechtigden met een uitkering in het kader van de Wet werk en bijstand (Wwb) in een re-integratietraject;
·uitkeringsgerechtigden met een uitkering in het kader van de Wet Werk en Inkomen Kunstenaars (WWIK);
·uitkeringsgerechtigden met een uitkering in het kader van de Algemene Nabestaanden Wet (ANW) in een re-integratietraject;
·uitkeringsgerechtigden met een uitkering in het kader van de Wet inkomensvoorziening ouderen en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers (IOAW) in een re-integratietraject;
·uitkeringsgerechtigden met een uitkering in het kader van de Wet inkomensvoorziening ouderen en gedeeltelijk arbeidsongeschikte zelfstandigen (IOAZ) in een re-integratietraject;
·Niet-uitkeringsgerechtigden (NUG'ers), die als werkzoekende zijn geregistreerd bij het CWI (vooral herintreders) in een re-integratietraject;
·nieuwkomers en oudkomers (op basis van de Wet Inburgering) die een verplicht inburgeringtraject volgen;
·tienermoeders met een Wwb-uitkering /studenten die zijn ingeschreven bij een instelling zoals bedoeld in de Wet studiefinanciering 2000 en de Wet tegemoetkoming onderwijsbijdragen en studiekosten en die uiteraard een opleiding volgen.