Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap

Antwoorden op vragen van het lid Bosma (PVV) aan de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap over eerherstel van professor Buikhuisen. (Ingezonden 27 januari 2009)


1
Heeft u kennisgenomen van het artikel "Criminaliteit nu ook medisch aanpakken"? 1)

Ja.


2
Deelt u de mening dat professor Buikhuisen schade is toegedaan na de infame strijd van het linkse actiewezen, in casu Piet Grijs en Kees Schuyt?

Rond de persoon van de heer Buikhuisen en zijn onderzoeksideeën is destijds veel commotie ontstaan, onder andere in de vorm van een aantal publicaties in Vrij Nederland. De ontstane commotie heeft de heer Buikhuisen zowel in zijn wetenschappelijke werk als in zijn persoonlijke levenssfeer getroffen, en dat valt te betreuren. In de discussie "nature of nurture" sloeg de weegschaal destijds over naar "nurture" waardoor er kennelijk weinig ruimte was voor Buikhuisens wetenschappelijke opvattingen. Overigens was er destijds nogal wat kritiek op zijn methodologie, waarin (ook jeugdige) proefpersonen een belangrijke rol speelden. Ook werd de heer Buikhuisen destijds verweten dat hij, ondanks een ruim budget voor onderzoek, zijn ideeën niet of nauwelijks in een samenhangend onderzoeksprogramma heeft kunnen vertalen. De kwalificatie "infame strijd van het linkse actiewezen" kan ik overigens niet onderschrijven. De publicaties van Grijs en Schuyt moeten worden bezien in het licht van één van de grootste verworvenheden van de moderne democratie, namelijk de vrijheid van meningsuiting.


3
Deelt u de mening dat wetenschap in Nederland slechts kan floreren als er een zo groot mogelijke academische vrijheid bestaat die niet wordt ingeperkt door politieke orthodoxie?

Ja. Ik vind dat wetenschappers moeten worden beoordeeld op hun wetenschappelijke prestaties. Dat is ook de reden waarom ik onderzoeksmiddelen meer in competitie wil inzetten, zodat het geld bij de beste wetenschappers terechtkomt, en zij meer ruimte krijgen om hun eigen onderzoeksrichting te kiezen. In dit verband ben ik er een groot voorstander van dat wetenschappers door hun vakgenoten, in het kader van zogeheten peer review, op hun wetenschappelijke merites worden beoordeeld. Politieke opvattingen, of die nu orthodox zijn of vooruitstrevend, hebben hierin geen plaats.


4
Bent u bereid in overleg te treden met de Leidse universiteit ten einde deze te bewegen een eredoctoraat aan professor Buikhuisen te verlenen of er anderszins voor te zorgen dat Buikhuisen wordt gerehabiliteerd?

Nee. Eredoctoraten worden in de regel verleend aan personen die een uitzonderlijke prestatie in de wetenschap hebben geleverd, zonder dat daarover verslag is gelegd in een proefschrift. Eredoctoraten kunnen tevens worden verleend voor niet-academische prestaties, bijvoorbeeld in de politiek of in de samenleving. Ook personen die langs reguliere weg, met een proefschrift, de graad van doctor hebben verkregen kunnen bij een andere universiteit dan waar zij werkzaam zijn een eredoctoraat ontvangen bij wijze van bijzonder eerbewijs voor academische prestaties. Het verlenen van een eredoctoraat is daarmee geen geschikt middel voor eerherstel, zo van dit laatste al sprake zou moeten zijn. Tot het verlenen van eredoctoraten zijn overigens alleen de besturen van de universiteiten bevoegd. Ik heb daarover geen zeggenschap en acht het onjuist om universiteitsbesturen op dit punt te benaderen. Van een zekere rehabilitatie lijkt overigens sprake, in die zin dat er inmiddels rond de persoon van de heer Buikhuisen een maatschappelijk discours is ontstaan dat een genuanceerder beeld geeft dan destijds tijdens de zogenaamde "affaire Buikhuisen". Dit laatste blijkt bijvoorbeeld uit de recente publicatie in het NRC. In Vrij Nederland, waarin destijds de artikelen van Piet Grijs zijn verschenen, is al eerder (15 oktober 2005), mede naar aanleiding van een rapportage van het KRO-programma Reporter, een artikel geplaatst.


1) NRC Handelsblad, 24 januari 2009