Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap

De voorzitter van de Tweede Kamer
Postbus 20018
2500 EA Den Haag

Den Haag Ons kenmerk
2 februari 2009 IB/98161

Onderwerp
EU-raad voor Onderwijs, Jeugd en Cultuur

Hierbij zend ik u de geannoteerde agenda van de Onderwijs-, Jeugd- en Cultuurraad van 16 februari aanstaande, ten behoeve van het Algemeen Overleg dat is voorzien op 12 februari. In deze brief worden de onderwerpen die betrekking hebben op het beleidsterrein van mijn ministerie nader toegelicht.

Ik wijs u erop dat, zoals te doen gebruikelijk, over de definitieve standpuntbepaling van Nederland in de OJC-Raad nog afstemming in de ministerraad zal plaatsvinden.

Tevens is het verslag van de OJC-Raad van 20-21 november 2008 bijgevoegd. Belangrijke punten uit deze OJC-Raad waren Europeana en de Staatssteun publieke omroep.

de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

dr. Ronald H.A. Plasterk

Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
Rijnstraat 50, Postbus 16375, 2500 BJ Den Haag T +31-70-412 3456 F +31-70-412 3450 W www.minocw.nl




blad 2/4

Geannoteerde agenda OJC-Raad 16 februari 2009

Op de agenda van de OJC-raad staan voor wat betreft de portefeuille van OCW alleen onderwijs- gerelateerde onderwerpen op de agenda. Deze agendapunten zijn:
1. Sleutelboodschappen `Onderwijs & Training'
2. Strategisch raamwerk `Onderwijs & Training na 2010'

Tijdens het onderdeel Onderwijs zal met name het strategisch raamwerk over `Onderwijs en Training na 2010' discussie vergen. Onderdeel van dit raamwerk is het gebruik van Europese benchmarks. Nederland staat hier kritisch tegenover.

Sleutelboodschappen `Onderwijs & Training'

Aan de OJC-Raad worden de sleutelboodschappen over Onderwijs en Training voorgelegd aan de Voorjaarsraad die op 19 en 20 maart plaatsvindt. De sleutelboodschappen zijn door het Tsjechische voorzitterschap opgesteld. In deze beknopte boodschappen van de OJC-Raad wordt het belang van de bijdrage van het onderwijs aan het bereiken van de Lissabondoelen onderstreept. Het belang van investeren in onderwijs en opleiding, juist ten tijde van de financiële en economische crisis, wordt in de inleiding beschreven. Juist in deze tijd is onderwijs en opleiding van groot belang om het concurrentievermogen te vergroten, nieuwe vaardigheden aan te leren en de aansluiting tussen onderwijs en arbeidsmarkt te verbeteren.
De volgende sleutelboodschappen worden tijdens de Voorjaarsraad voorgelegd:
1) Het belang van onderwijs om uit de financiële en economische crisis te komen. Er moet meer en efficiënter geïnvesteerd worden in menselijk kapitaal.
2) De stelsels voor Onderwijs en Opleiding moeten nu, meer dan ooit, in kunnen spelen op de veranderende arbeidsmarkt. Verschillende samenwerkingsvormen tussen onderwijs, het bedrijfsleven en andere stakeholders moeten aangemoedigd worden.
3) Ten slotte wordt in bijlage de voortgang in 2008 op het gebied van Europese samenwerking voor Onderwijs en Opleiding beschreven.

Inzet Nederland

Nederland gaat akkoord met de sleutelboodschappen. Nederland waardeert het dat het belang van onderwijs wordt benadrukt nu in deze tijden van financiële crisis.




blad 3/4

Strategisch Raamwerk `Onderwijs en Training na 2010'

Op 16 december heeft de Commissie de mededeling `Onderwijs en opleiding na 2010' uitgebracht. Met deze mededeling bouwt de Commissie voort op het werkprogramma van de Raad "Onderwijs en Opleiding 2010" uit 2002 dat onderdeel uitmaakt van de Lissabon strategie.

In het voorstel heeft de Commissie vier strategische uitdagingen benoemd voor de periode tot en met 2020. Het betreft (1) leven lang leren en mobiliteit, (2) kwaliteit en efficiëntie, (3) kansgelijkheid en burgerschap en (4) innovatie en creativiteit inclusief ondernemerschap. Deze strategische uitdagingen dienen volgens de Commissie de komende jaren het uitgangspunt te zijn voor de samenwerking in EU- verband.

Ter uitwerking van het programma Onderwijs en Opleiding werken de lidstaten en de Commissie samen op basis van de Open Methode van Coördinatie (OMC), onder meer door het meten van de voortgang op de afgesproken Europese doelstellingen (benchmarks). Deze werkmethode kan volgens de Commissie verbeterd worden door de bestaande informele High Level Group op het terrein van onderwijs te versterken, door beter en efficiënter gebruik te maken van de zogenoemde `peer learning activiteiten' (thematische werkgroepen van experts uit lidstaten) en door in voortgangsrapportages specifieker in te gaan op de prioritaire acties.

Om de samenwerking op de vier geïdentificeerde strategische uitdagingen te ondersteunen, stelt de Commissie voor het aantal benchmarks in het werkprogramma `Onderwijs en Opleiding na 2010' uit te breiden van vijf naar tien.

Leven lang leren en mobiliteit

1. Leven Lang Leren 15% van de volwassenen (25-64 jaar) Bestaande benchmark neemt deel aan Leven Lang leren- activiteiten

2. Mobiliteit Benchmark moet nog ontwikkeld Nieuwe benchmark worden
Kwaliteit en efficiëntie

3. Basisvaardigheden Het aandeel 15-jarige leerlingen met Bestaande benchmark, maar uitgebreid. lage vaardigheden in lezen, rekenen en Voorheen alleen leesvaardigheid, nu ook natuurwetenschappen is maximaal rekenen en natuurwetenschappen 15%

4. Vreemde talen Ten minste 80% van de leerlingen in Nieuwe benchmark het lager secundair onderwijs krijgt les in tenminste twee vreemde talen




blad 4/4


5. Investeren in hoger De publieke en private uitgaven aan Nieuwe benchmark onderwijs het hoger onderwijs moeten ten minste 2% van het BBP bedragen
6. Hoger opgeleiden Ten minste 45% van de 30-34 jarigen Gewijzigde benchmark. Voorheen moet een diploma behaald hebben op aandeel 20-24 jarigen met een tertiair niveau startkwalificatie (diploma havo, vwo of mbo-2)
7. Werkgelegenheid Benchmark moet nog ontwikkeld Nieuwe benchmark worden
Kansengelijkheid en burgerschap

8. Voor- en vroegschoolse Ten minste 90% van de 4-jarigen moet Nieuwe benchmark educatie deelnemen aan voor- vroegschoolse educatie

9. Voortijdig Het aandeel voortijdig schoolverlaters Bestaande benchmark schoolverlaters onder 18-24 jarigen mag niet hoger zijn dan 10%
Innovatie en creativiteit inclusief ondernemerschap
10. Innovatie en Benchmark moet nog ontwikkeld Nieuwe benchmark Creativiteit worden

Inzet Nederland

De inhoudelijke uitdagingen die door de Commissie zijn beschreven worden door Nederland herkend. Veel daarvan is ook terug te vinden op de Nederlandse beleidsagenda. Nederland is echter van mening dat deze strategische uitdagingen niet voorschrijvend kunnen zijn; lidstaten bepalen zelf hun nationale agenda.

De meerwaarde van Europese samenwerking op het gebied van onderwijs en training ziet Nederland voornamelijk in het leren van elkaar. Het gebruik van de Open Methode van Coördinatie (OMC) binnen het onderwijs en opleidingsprogramma wordt door Nederland ondersteund. De OMC is een niet- bindende samenwerkingsvorm waarbinnen de lidstaten en de Commissie gezamenlijk aan een overeengekomen werkprogramma werken. In dit verband steunt Nederland het voorstel van de Commissie om de peer learning activiteiten te versterken. Zoals ook in het BNC-fiche aangegeven is, blijft Nederland wel benadrukken dat de verantwoordelijkheden op het gebied van onderwijs en opleiding op het niveau van de lidstaten liggen. Daarnaast moet de administratieve lastendruk beperkt blijven door zoveel mogelijk gebruik te maken van reeds bestaande statistische gegevens.

Zoals ook aangegeven in het algemeen overleg van 18 november jl. is Nederland geen voorstander van het afspreken van gezamenlijke EU-streefwaarden (benchmarks). Nederland is de meest kritische lidstaat als het gaat om de meerwaarde van dergelijke streefwaarden, die vaak het karakter van een




blad 5/4

Europees gemiddelde hebben. Het gebruik van Europese benchmarks houdt geen rekening met de verschillende situaties van de 27 EU lidstaten. Onderwijssystemen zijn zeer verschillend van elkaar. Een Europees gemiddelde heeft dan geen toegevoegde waarde voor het nationale beleid. Ook rijst de vraag of dergelijke doelformuleringen zich verdragen met het subsidiariteitsbeginsel. De door de Commissie voorgestelde benchmark over mobiliteit wordt wel waardevol geacht; Europa speelt hier een belangrijke rol, onder meer via het Leven Lang Leren Programma.