Lok schaarse zorgprofessionals niet weg uit ontwikkelingslanden
Amsterdam, 30 januari 2009 â Deze week werd in Genève de 124e
bestuursvergadering van de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO)
afgesloten. De lidstaten van de WHO bespraken de internationale
werving van gezondheidswerkers en concludeerden dat de rijke landen
niet genoeg doen om de personeelscrisis te bestrijden en het recht op
gezondheid in armere landen te beschermen.
GedragscodeDe WHO werkt op dit moment aan een gedragscode voor de
internationale werving van zorgpersoneel. Westerse landen zoals de
Verenigde Staten en Groot-Brittannië hebben te maken met een groeiend
tekort aan zorgpersoneel, waardoor de werving van personeel in
ontwikkelingslanden een aantrekkelijke optie wordt. Veel
ontwikkelingslanden, vooral die in Sub-Sahara Afrika, kampen zelf
echter met grote tekorten aan verpleegkundigen en artsen. Als deze
schaarse zorgprofessionals worden weggelokt, wordt het toch al zo
kwetsbare gezondheidssysteem in deze landen nog verder verzwakt.
CompensatieAnke Tijtsma, projectcoördinator Zorgpersoneel bij Wemos,
is blij met het initiatief, ook al is het niet juridisch bindend: âDe
gedragscode is een stap in de goede richting als het gaat om het
ontmoedigen van de werving in ontwikkelingslanden die al een enorm
tekort aan zorgpersoneel hebben.â Vorige week was Tijtsma in Genève
om te luisteren naar de besprekingen over de code. âVerschillende
WHO-lidstaten riepen op tot versterking van de tekst van de code met
betrekking tot de verplichtingen van de zogenoemde bestemmingslanden
om compensatie te betalen. Malawi legde uit dat zestig procent van de
artsen uit dat land in het buitenland werkt. Op basis van een
personeelsplan voor de zorgsector ontvangt Malawi nu financiële steun
van buitenlandse donoren om de salarissen van de gezondheidswerkers
die in Malawi blijven, op te toppen. Uganda wilde graag dat de code,
naast het recht van gezondheidswerkers om zich vrij te bewegen binnen
het grondgebied van de WHO-lidstaten, expliciet het recht op
gezondheid van de bevolking van de bronlanden erkent. Dat recht
impliceert toegang tot gezondheidswerkers.â
VerplichtingWemos en haar Afrikaanse partnerorganisaties vinden ook
dat de verplichting van bestemmingslanden om bij te dragen aan het
oplossen van de personeelscrisis in de bronlanden onvoldoende naar
voren komt in de code. Tijtsma: âOndanks het feit dat alle
WHO-lidstaten herhaaldelijk hebben beloofd gezamenlijk actie te
ondernemen, zijn er tot nu toe nog maar weinig duidelijke stappen
gezet.â Wemos wil de âbest practicesâ op het gebied van concrete,
innovatieve donorinterventies voor het aanpakken van
personeelskwesties documenteren, zoals het succesvolle Nederlandse
initiatief voor het behouden van artsen in Zambia.
VoorbeeldfunctieWemos is ook van mening dat de bestemmingslanden zich
meer moeten inspannen om de onderliggende oorzaken van hun eigen
tekorten aan gezondheidspersoneel aan te pakken. Dit vraagt om een
solide, binnenlands personeelsbeleid dat niet afhankelijk is van
gezondheidswerkers uit ontwikkelingslanden. Wemos moedigt de
Nederlandse regering aan hierin een voortrekkersrol te nemen. Tijtsma:
âHet Nederlandse arbeidsmarktbeleid voor de zorgsector is een solide
plan. Onze regering is niet afhankelijk van gezondheidswerkers uit
landen buiten de Europese Unie. Maar andere Europese landen zijn dat
wel. Wij willen dat Nederland het goede voorbeeld geeft.âIn januari
2010 zal een herziene versie van de gedragscode worden voorgelegd aan
het bestuur van de WHO. Wemos zal de voortgang nauwlettend volgen.
Stichting Wemos