Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
Concept Beoordelingskader
voor het bijzondere kenmerk
`residentieel onderwijs'
2 december 2008
Inhoud
1 Inleiding 3
2 Beoordelingskader 4
pagina 2 NVAO | Concept Beoordelingskader voor het bijzondere kenmerk `residentieel onderwijs' | 2 december 2008 |
1 Inleiding
Dit beoordelingskader bevat een aantal facetten uit de huidige beoordelingskaders voor
accreditatie en toets nieuwe opleidingen (TNO) met specifieke aandacht voor residentieel
onderwijs. Onder residentieel onderwijs wordt kleinschalig en intensief onderwijs verstaan
waarin een onlosmakelijke samenhang wordt gerealiseerd tussen het curriculum en de
sociale context. Het beoordelingskader is voorts gebaseerd op het Addendum bijzondere
kwaliteitskenmerken, de met de Colleges afgestemde definitie voor Residentiële Colleges
uit juni 2008 en het beoordelingskader voor opleidingen met selectie aan de poort zoals
gehanteerd door de commissie Sminia.
Opleidingen met een residentieel karakter kennen een aanmerkelijk verhoogde
onderwijsintensiteit en verbinden onderwijs en extra-curriculaire activiteiten zodat een
internationale `academic en/of professional community' ontstaat waarin studenten en
stafleden veel nauwer op elkaar betrokken zijn dan bij reguliere onderwijsprogramma's het
geval is. Kenmerkend voor dit type opleidingen is dat de leerdoelen worden bereikt in een
onlosmakelijke samenhang tussen curriculum en sociale context. Er is daarbij een
intensieve toelatingsprocedure (inclusief een individueel interview) gericht op een optimale
match tussen de student en de opleiding. Daarbij staan academische en/of professionele
capaciteiten en motivatie centraal. Het kleinschalige karakter is een belangrijke voor het
ontstaan van een hoog niveau en de vorming van een dergelijke `academic en/of
professional community'. Een eigen gebouw is essentieel. Deze opleidingen zijn ten slotte
bedoeld voor zeer gemotiveerde en getalenteerde studenten. Dat de opleidingen deze
studenten optimaal onderwijs bieden dient te blijken uit de gerealiseerde eindkwalificaties
van studenten, het hoge niveau van het onderwijs en de rendementen.
pagina 3 NVAO | Concept Beoordelingskader voor het bijzondere kenmerk `residentieel onderwijs' | 2 december 2008 |
2 Beoordelingskader
In het onderstaande kader is vet aangegeven hoe het bijzonder kenmerk
`residentieel onderwijs' per facet van het accreditatiekader beoordeeld wordt. Er is
niet bij ieder facet een uitwerking gegeven. Niet alle facetten komen daarom terug
in dit kader.
Facet 1.3 Oriëntatie
De eindkwalificaties van de opleiding sluiten aan bij de volgende beschrijvingen
van een Bachelor en een Master in het HBO en WO:
HBO:
De eindkwalificaties zijn mede ontleend aan de door (of in samenspraak met) het
relevante beroepenveld opgestelde beroepsprofielen en/of beroepscompetenties.
Een HBO-bachelor heeft de kwalificaties voor het niveau van de beginnend
beroepsbeoefenaar in een specifiek beroep of samenhangend spectrum van
beroepen waarvoor een HBO-opleiding vereist of dienstig is.
Een HBO-master heeft de kwalificaties voor het niveau van zelfstandig en/of
leidinggevend beroepsbeoefenaar in een beroep of spectrum van beroepen, dan
wel het niveau van het functioneren in een multidisciplinaire omgeving waarvoor
een hbo-opleiding vereist is of dienstig is.
WO:
De eindkwalificaties zijn ontleend aan eisen vanuit de wetenschappelijke discipline,
de internationale wetenschapsbeoefening en voor daarvoor in aanmerking
komende opleidingen de relevante praktijk in het toekomstige beroepenveld.
Een WO-bachelor heeft de kwalificaties voor toegang tot tenminste één verdere
WO-studie op masterniveau en eventueel voor het betreden van de arbeidsmarkt.
Een WO-master heeft de kwalificaties om zelfstandig wetenschappelijk onderzoek
te verrichten of multi- en interdisciplinaire vraagstukken op te lossen in een
beroepspraktijk waarvoor een WO-opleiding vereist is of dienstig is.
De beoogde eindkwalificaties niet alleen gericht op het bereiken van een
hoog niveau in de wetenschappelijke discipline en/of de beroepspraktijk,
maar ook op verbreding: het opleiden van sociaalvaardige en initiatiefrijke
academici en/of beroepsbeoefenaren met een brede belangstelling voor
maatschappelijke ontwikkelingen en problemen in een multi- en/of
interdisciplinaire context.
Facet 2.2 Relatie tussen doelstellingen en inhoud programma
Het programma is een adequate concretisering van de eindkwalificaties, qua
niveau, oriëntatie en domeinspecifieke eisen.
De eindkwalificaties zijn adequaat vertaald in leerdoelen van (onderdelen van) het
programma
De inhoud van het programma biedt studenten de mogelijkheid om de
geformuleerde eindkwalificaties te bereiken.
pagina 4 NVAO | Concept Beoordelingskader voor het bijzondere kenmerk `residentieel onderwijs' | 2 december 2008 |
De inhoud van het programma zorgt in een onlosmakelijke samenhang met
relevante extra-curriculaire activiteiten voor het niveau en de verbreding
zoals geformuleerd in de beoogde eindkwalificaties.
Facet 2.5 Instroom
Het programma sluit qua vorm en inhoud aan bij de kwalificaties van de
instromende studenten:
HBO-bachelor: VWO, HAVO, middenkader-opleiding of specialistenopleiding
(WEB) of daarmee vergelijkbare kwalificaties, blijkend uit toelatingsonderzoek
WO-bachelor: VWO, HBO-propedeuse, HBO of daarmee vergelijkbare
kwalificaties, blijkend uit toelatingsonderzoek
HBO- en WO-master: bachelor en eventueel (inhoudelijke) selectie.
De opleiding hanteert een selectieprocedure gericht op de instroom van een
internationale groep van gemotiveerde en academisch en/of professioneel
getalenteerde studenten.
Facet 2.7 Afstemming tussen vormgeving en inhoud
Het didactisch concept is in lijn met de doelstellingen.
De werkvormen sluiten aan bij het didactisch concept.
Het opleidingsconcept is gericht op de vorming van een `academic' en/of
`professional community'. Kernbegrippen zijn kleinschalig en intensief
georganiseerd onderwijs, leidend tot aan hoog aantal contacturen, een
nauwe betrokkenheid tussen studenten en docenten en tussen studenten
onderling en gemeenschappelijke relevante extra-curriculaire activiteiten.
Facet 3.2. Kwantiteit personeel
Er wordt voldoende personeel ingezet om de opleiding met de gewenste kwaliteit
te verzorgen.
Er is voldoende personeel om kleinschalig en intensief onderwijs te kunnen
verzorgen en individueel contact tussen docenten en studenten vorm te
kunnen geven.
Facet 3.3 Kwaliteit personeel
Het personeel is gekwalificeerd voor de inhoudelijke, onderwijskundige en
organisatorische realisatie van het programma.
De docenten zijn van een goede inhoudelijke kwaliteit en voelen zich
betrokken bij het bijzondere karakter van de opleiding.
pagina 5 NVAO | Concept Beoordelingskader voor het bijzondere kenmerk `residentieel onderwijs' | 2 december 2008 |
Facet 4.1 Materiële voorzieningen
De huisvesting en materiële voorzieningen zijn toereikend om het programma te
realiseren.
De opleiding beschikt over een eigen gebouw met voorzieningen voor
kleinschalig en intensief onderwijs en gemeenschappelijke extra-curriculaire
activiteiten.
Facet 6.1 Gerealiseerd niveau
De gerealiseerde eindkwalificaties zijn in overeenstemming met de nagestreefde
eindkwalificaties qua niveau, oriëntatie en domeinspecifieke eisen.
De inhoud en het niveau van de eindwerkstukken zijn in lijn met het niveau
en de verbreding zoals geformuleerd in de beoogde eindkwalificaties.
Afgestudeerden worden toegelaten tot prestigieuze vervolgopleidingen en/of
functies.
Facet 6.2 Onderwijsrendement
Voor het onderwijsrendement zijn streefcijfers geformuleerd in vergelijking met
relevante andere opleidingen.
Het onderwijsrendement voldoet aan deze streefcijfers.
De rendementen zijn substantieel hoger dan bij relevante andere
opleidingen.
pagina 6 NVAO | Concept Beoordelingskader voor het bijzondere kenmerk `residentieel onderwijs' | 2 december 2008 |