Ad de Jong benoemd tot bijzonder hoogleraar Nederlandse cultuurgeschiedenis
Dr. A.A.M. (Ad) de Jong (1947) is benoemd tot bijzonder hoogleraar Nederlandse cultuurgeschiedenis, in het bijzonder de studie der voorwerpen, aan de Faculteit der Geesteswetenschappen van de Universiteit van Amsterdam (UvA). De leerstoel is in 1990 ingesteld vanwege het Koninklijk Oudheidkundig Genootschap (KOG) en is achtereenvolgens bekleed door prof. dr. Wim Vroom, prof. dr. Peter Sigmond en prof. dr. Susan Legêne. De leerstoel maakt deel uit van de leerstoelgroep Cultuurgeschiedenis van Europa van de afdeling Kunst-, religie- en cultuurwetenschappen.
Ad de Jong gaat zich als bijzonder hoogleraar bezighouden met de cultuurgeschiedenis van Nederland, waarbij afbeeldingen en voorwerpen als volwaardige historische bronnen centraal komen te staan. Hij richt zich op de cultuurhistorische betekenis van voorwerpen door bestudering van de - in de tijd verschuivende - functie en betekenis van roerende en onroerende historische objecten. Hij betrekt hierbij met name objecten die deel zijn gaan uitmaken van nationale museumcollecties en expliciet zijn ingezet ten behoeve van de schepping van nationale identiteit. Daarbij zijn de vragen actueel welke betekenis deze objecten hebben voor nieuwe bevolkingsgroepen en hoe de selectie van het nationaal erfgoed tot stand komt. Over deze thematiek gaat De Jong onder andere masteronderwijs geven aan studenten Algemene cultuurwetenschappen en Kunstgeschiedenis. Ook zal hij betrokken zijn bij de duale masters Museumstudies, Museumconservator en Erfgoedstudies van de UvA. Praktijkonderzoek in musea en analyses van museale presentaties zullen een belangrijk onderdeel vormen van de werkcolleges.
De Jong studeerde geschiedenis en museologie aan de Rijksuniversiteit Leiden en is sinds 1981 werkzaam bij het Nederlands Openluchtmuseum, eerst als hoofd Onderzoek en Collectievorming en vanaf 1991 als wetenschappelijk beleidsmedewerker van de directie. In 2001 promoveerde hij cum laude aan de Vrije Universiteit Amsterdam op het proefschrift De dirigenten van de herinnering. Musealisering en nationalisering van de volkscultuur in Nederland 1815-1940. Voor die tijd werkte hij onder andere als hoofd van de afdeling Beleidsontwikkeling Musea bij het toenmalige Ministerie van Cultuur, Recreatie en Maatschappelijk Werk. De Jong bekleedt verschillende advies- en bestuursfuncties. Zo is hij lid-deskundige op het terrein van Nederlandse etnologie bij de Commissie Wet Behoud Cultuurbezit van de Raad voor Cultuur en lid van de Raad van Beheer van het Germanisches Nationalmuseum (Neurenberg, Duitsland).
Foto: Jeroen Oerlemans
Universiteit van Amsterdam