Universiteit van Amsterdam
Verdachte moet zich beter kunnen verdedigen voor internationaal strafhof
Promotie Rechtsgeleerdheid
vrijdag 30 januari, 10.00 uur
Toen de VN Veiligheidsraad midden jaren negentig de Joegoslavië- en Rwanda-tribunalen oprichtte om vermeende daders van oorlogsmisdrijven, misdrijven tegen de menselijkheid en genocide te berechten, was over de positie van de verdediging weinig nagedacht. Jarinde Temminck Tuinstra onderzocht in hoeverre advocaten voor internationale strafhoven een effectieve verdediging kunnen waarborgen in deze uiterst complexe zaken. Het proefschrift is het eerste werk dat dit onderwerp integraal in kaart brengt. De wens van Slobodan MiloeviIJ en Radovan KaradiIJ om zichzelf te verdedigen heeft het Joegoslavië-tribunaal bijvoorbeeld in verlegenheid gebracht. Er ontstond onduidelijkheid, mede omdat het processtelsel van dit tribunaal een hybride vorm is van nationale strafprocessystemen. Het tribunaal lijkt voor elke verdachte een andere oplossing te formuleren. Een oplossing die soms indruist tegen ethische gedragsregels van advocaten. Temminck Tuinstra analyseert de problemen en doet ook enkele aanbevelingen. Ze stelt dat de naleving van verdedigingsrechten hier en daar zeker opgeschroefd zou kunnen worden. Bijvoorbeeld waar het rechtsbeginsel equality of arms in het geding is. Om bestaansrecht te hebben moeten internationale strafhoven in staat zijn tot het voeren van een eerlijk en efficiënt proces. Zonder volledige toegang tot het bewijs, duidelijke financiële afspraken en een afgebakende rol kunnen advocaten moeilijk een effectieve verdediging waarborgen.
Mw. J.P.W. Temminck Tuinstra: Defence counsel in international criminal law. Promotoren zijn dhr. prof. dr. H.G. van der Wilt en dhr. prof. dr. G.K. Sluiter.
Locatie: Agnietenkapel, Oudezijds Voorburgwal 231, Amsterdam.