ChristenUnie
Bijdrage Esmé Wiegman bij het AO Gehandicaptenzorg
Bijdrage Esmé Wiegman bij het AO Gehandicaptenzorg
donderdag 29 januari 2009 10:00
Voorzitter. Afgelopen maandag was ik in het revalidatiecentrum in
Beetsterzwaag. Een heel bijzonder citaat is bij me blijven hangen. Dat
is het volgende. "Toen ik na een ongeval in het ziekenhuis
terechtkwam, werd er gekeken naar wat ik allemaal niet meer kan. Hier
in het revalidatiecentrum werd er juist gekeken naar wat wel kan, en
op welke manier."
Deze invalshoek -- wat kan er allemaal wel -- wil ik vandaag ook graag
kiezen als wij het hebben over gehandicaptenbeleid en
gehandicaptenzorg. Een wettelijke basis van gelijke rechten en
behandeling is daarbij van groot belang. Maar laten wij vooral niet
vergeten dat het niet slechts een kwestie is van regels, maar vooral
ook een kwestie van samenwerking en doen.
Laat ik bij de regels beginnen. De ratificatie van het VN-verdrag is
geen eenvoudig proces. Het vraagt veel afstemming en uitwerking met
andere departementen. Er is een samenhang met de Algemene wet gelijke
behandeling waarvoor de minister van BZK verantwoordelijk is. Ik wil
vanmiddag een paar aanbevelingen doen. Werk stevig door en betrek
gehandicapten zelf in een vroeg stadium bij de uitwerking. Zij zijn
immers de grootste kenners en specialisten. Wijk niet al te
gemakkelijk van het wettelijke spoor af om over te gaan op een
enkelspoor, het praktijkspoor. Zeker als het gaat om de
toegankelijkheid van goederen en diensten, is het risico van
vrijblijvendheid te groot. En ook zeker in een verslechterende
economische situatie is het kwetsbaar om hier geen harde normen over
af te spreken. Ik hoor hierop graag een reactie.
De ChristenUnie kijkt met bijzondere aandacht uit naar de
uitwerking van het recht op leven. Met rapportages en berichtgeving
over welke situaties een reden vormen om bijvoorbeeld een ongeboren of
pasgeboren leven te beëindigen, is het belangrijk dat het principe van
recht op leven staat als een huis. Kunnen wij hierover begin 2010 een
definitief wetsvoorstel verwachten?
De staatssecretaris zegt terecht in haar brief dat met
acties op korte termijn die de positie van mensen met beperkingen
kunnen verbeteren, niet onnodig gewacht moet worden. Hoe staat het met
de oprichting van een centraal informatiepunt? Ik kan me voorstellen
dat er meer concrete acties op korte termijn te bedenken zijn.
Het komt aan op goede samenwerking en op het voorkomen dat mensen
tussen wal en schip raken. Ik noem een paar concrete dingen die mij
opvallen. Academische centra blinken niet uit als het gaat om
samenwerking en aansluiting bij de praktijk. Daar valt veel te
verbeteren. In revalidatiecentra doen de DBC 's ook hun intrede, maar
nabehandelingen zijn daarin niet opgenomen. Voorts ontbreekt vaak een
goede aansluiting op de WMO. Na opname in een revalidatiecentrum
vallen mensen vaak in een zwart gat tussen gezondheidszorg en
onderwijs- en vervoersvoorzieningen. En dan is er het voortdurende
gesteggel over afbakeningen. Er is een DBC voor sportrevalidatie, maar
re-integratie naar arbeid valt weer onder een andere noemer. Ik roep
de staatssecretaris op, goede voorbeelden na te streven. Werp nog eens
een blik in de mand met appeltjes van oranje, zou ik zeggen. Ik denk
daarbij aan samenwerking tussen scholen en ook de geweldige rol die
sport kan spelen. Wat dat betreft, ben ik ook wel trots op mijn
woonplaats Zwolle, die 2009 heeft uitgeroepen tot jaar van de
gehandicaptensport.
Het project Sport en revalidatie was trouwens een succes. Maar na vijf
jaar stopt de subsidie en valt het succes weg. Natuurlijk willen wij
niet verder op de weg van eindeloze rijkssubsidies, maar er moet
gedurende de verstrekking van een eenmalige subsidie voor worden
gezorgd dat het project uiteindelijk door anderen overgenomen wordt.
Ik denk daarbij aan provincies en gemeenten.
De beperkingen waar mensen mee te maken kunnen hebben, zijn heel
divers. Mensen met ernstige beperkingen aan het gehoor vormen een
bijzondere doelgroep. Ik kan mij aansluiten bij de vraag van mijn
collega's van de PvdA en het CDA over de 45 concrete aanbevelingen.
Wanneer kunnen wij uitkomsten van overleg verwachten over wat wanneer
en hoe wordt opgepakt?
Als wij het over Inclusief Beleid hebben, dan verwacht de ChristenUnie
ook aandacht voor gehandicapten over de Nederlandse grenzen heen.
Minister Koenders heeft op aandringen van mijn collega Joël Voordewind
tijdens de begrotingsbehandeling enkele uitspraken gedaan. Ik citeer:
"In nauwe samenwerking met de overheid moet een gericht onderzoek
worden uitgevoerd, maar Nederland kan dat probleem natuurlijk niet
zelfstandig oplossen. Met inachtneming van de ruimte die er is bij de
samenwerking met andere landen, wil ik nagaan wat de mogelijkheden
zijn om de resultaten van de huidige inspanningen beter zichtbaar te
maken. Ik zal de genoemde richtlijnen, zoals die van het Verenigd
Koninkrijk en de Europese Unie voor zover die betrekking hebben op dit
aspect, bij de beschouwing betrekken." Het is een wat lang citaat.
Hoe staat het hiermee? Heeft dit onderwerp ook de aandacht van deze
staatssecretaris?
Ik verbaas mij er nog altijd over hoe vaak ik werkgevers hoor spreken
over de risico's die het in dienst nemen van gehandicapten met zich
zou meebrengen. Wat een onkunde en kortzichtigheid! Wij hebben
gehandicapten hard nodig op de arbeidsmarkt. Ook in dit algemeen
overleg wil ik nog maar eens de aandacht vestigen op onze
Wajong-notitie "Een mens is meer dan zijn beperking".
Ik maak ten slotte nog een paar opmerkingen over het IGZ-rapport. De
IGZ benadrukt dat het hier niet een compleet beeld van de branche
betreft, maar ik denk wel dat wij kunnen stellen dat er sprake is van
een positieve ontwikkeling. Een van de belangrijkste aandachtspunten
die in het rapport naar boven komen drijven, is het belang van een
gezonde communicatiecultuur en van goed management dat alle
communicatiekanalen tussen cliënten, medewerkers en familieleden van
cliënten openhoudt. De toezeggingen die vorige week in het debat over
Philadelphia zijn gedaan, wil ik vandaag onderstrepen. Maar ik wil
daarbij wel zeggen dat dit niet mag resulteren in een nieuwe stroom
aan kwaliteitskeurmerken die een extra werklast opleveren juist bij
die mensen die de handen aan het bed hebben.