Eerste Kamer opent debat over biotechnologie
28 januari 2009
De Eerste Kamer heeft de politieke discussie over de toepassing van
biotechnologie een nieuwe impuls gegeven. Dit gebeurde dinsdag 27
januari 2009 tijdens een mede op verzoek van minister Verburg van
Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV) gehouden beleidsdebat over
het thema genetisch gemodificeerde landbouwproducten ( EK 31.700 XIV
). Aan het slot diende senator Schuurman (CU) namens vrijwel alle
fracties een motie ( EK 31.700 XIV, G ) in die volgende week bij de
stemming op een royale meerderheid kan rekenen. Minister Verburg zei
over de motie dat zij deze ziet als ondersteuning van het beleid.
Indiener Schuurman verwees naar een patstelling die over dit onderwerp
in de Tweede Kamer is ontstaan. Hij hoopte dat de Eerste Kamer met
deze motie de patstelling kan helpen doorbreken.
De motie verzoekt de regering om in Europees verband nadere studie van
nieuwe veredelingstechnieken te bevorderen om na te gaan van welke
veredelingstechnieken een eventueel vereenvoudigd toelatingsregiem zou
kunnen gaan gelden. Voorts wordt de regering verzocht daarbij te
bewaken dat de gangbare - organische of biologische - voedselketen
wordt behouden, zodat daarmee de keuzevrijheid van de consument om
niet genetisch gemodificeerd voedsel te kunnen kopen gewaarborgd
blijft.
Het debat in de Eerste Kamer was voorbereid tijdens een expertmeeting
en met een excursie naar de Wageningen Universiteit. De minister wees
op het belang van biotechnologie voor het duurzaam maken van de
landbouw. Het beleid van de overheid is gericht op een zorgvuldige en
veilige toepassing. Een randvoorwaarde blijft de keuzevrijheid van de
consument: er moet dus ook altijd niet-genetisch-gemodificeerd voedsel
beschikbaar blijven.
Senator Koffeman van de Partij voor de Dieren nam een afwijzend
standpunt in. Hij ondersteunde de motie-Schuurman als enige spreker
niet.
SP-senator Peters droeg vooral alternatieven aan. Hij neigde meer naar
het standpunt 'nee, tenzij' dan naar 'ja, mits'. De overige senatoren
wilden wel eventueel genetische modificatie toelaten, maar onder
strikte voorwaarden. VVD-senator Schaap was de meest uitgesproken
voorstander.
Volgens Schaap moet de veiligheid van mens en milieu voorop staan maar
moet het debat niet worden gedomineerd door emoties. "Er kunnen fouten
worden gemaakt, maar over het algemeen hebben technologische
ontwikkelingen zegeningen gebracht".
Volgens de VVD-senator gaat het niet om blind vertrouwen in de
techniek, maar moet techniek ook niet blind worden gewantrouwd.
Schaap zei dat voordelen van genetische modificatie vaak worden
gebagatelliseerd, terwijl de nadelen juist worden uitvergroot.
De VVD-senator pleitte ervoor het voorzorgprincipe te laten varen en
te vervangen door een gedegen risicobenadering. Het resistent maken
van planten tegen ziekten en plagen noemde Schaap een van de beste
bijdragen aan ontwikkelingssamenwerking.
Senator Willems van de CDA-fractie zei dat technologie de samenleving
veel zegeningen heeft gegeven, maar dat er ook negatieve gevolgen zijn
geweest en dat daarom voorzichtigheid geboden is, in het bijzonder
waar het gaat om voedsel dat wij dagelijks innemen.
Willems wees erop dat de genetische modificatie vooral wordt toegepast
in de VS, Zuid-Amerika, China, India en Zuid-Afrika bij maïs, soja,
katoen en koolzaad. Deze producten worden ook in Europa gebruikt in
veevoeders en bij industriële toepassingen. In Europa wordt de
technologie zelf alleen nog toegepast in Spanje, Frankrijk en
Tsjechië bij maïs.
De CDA-senator wees op het bestaan van een Nederlands concept:
cisgenese. Dit bestaat uit het inbrengen uit een gen uit dezelfde
soort. De klassieke veredeling bestaat uit het kruisen van rassen
teneinde tot een beter ras te komen langs 'natuurlijke' weg. Willems
heeft begrepen dat het eindproduct tussen cisgenese en klassieke
veredeling principieel nihil is, maar dat via cisgenese veel sneller
en zuiverder kan worden gewerkt. Volgens de CDA-senator gaat er nu om
een debat te voeren over de maatschappelijke acceptatie van genetisch
gemodificeerde gewassen. "Hoe organiseren wij met elkaar de discussie
over duurzaam produceren en duurzaam consumeren en welke
randvoorwaarden zijn er om te kunnen oordelen en hoe maak je die
objectief, zodat er vertrouwen is bij de consument en producent om de
stap naar gg-gewassen te zetten", zei Willems.
De CDA-senator pleitte ervoor om openlijk over de risico's te spreken.
"Maar een 100 procent risicoloze samenleving is er niet", zei Willems.
Bij wijze van tegenstelling verwees hij naar de 1800 doden die er
jaarlijks door medische fouten in Nederlandse ziekenhuizen zijn te
betreuren, terwijl er nog niet één dode als gevolg van genetische
modificatie is genoteerd.
SP-senator Peters pleitte voor een sociaal-maatschappelijke vorm van
biotechnologie. Daarbij gaat het om het toepassen van biologische
fertillizers en van biologische pesticiden en van herbiciden, locaal
geproduceerd naar behoefte van de fytosanitaire situatie ter plekken.
Over cisgenese zei SP-senator Peters: "Dit is geen traditionele
veredeling". Volgens hem moet van geval tot geval beoordeeld worden of
de biotechnologie hetzij van de ene op de andere soort, hetzij binnen
de soort niet gepaard gaat met onzekerheden bij het vermarkten,
waardoor bijvoorbeeld de eigen agrarische ontwikkeling stagneert en de
winsten grotendeels in de zak van enkele multinationals belanden.
Senator Sylvester pleitte er namens de PvdA-fractie voor dat de
overheid strikte randvoorwaarden stelt aan het toepassen van genetisch
gemodificeerde gewassen, zodat niet langer een halt wordt toegeroepen
aan innovatie en de concurrentiepositie van Nederlandse bedrijven
beter wordt. Omdat deze bedrijven noch in Nederland, noch elders in
Europa hun vleugels kunnen uitslaan, verplaatsen zij hun activiteiten
naar bijvoorbeeld Azië. Ook vond mevrouw Sylvester dat kleinere
bedrijven meer toegang tot deze sector moeten krijgen. Zij vond tevens
dat Europa sneller moet reageren op aanvragen. Zij verwees naar de
genetisch gemodificeerde aardappel van BASF die al 12 jaar in
behandeling is. Minister Verburg beloofde deze zaak bij de Europese
Commissie aan te kaarten en de senaat schriftelijk te rapporteren over
het antwoord. Zij zag geen aanleiding voor een grote publiekscampagne,
waar mevrouw Sylvester om vroeg. Wel zal zij twee seminars
organiseren.
Senator Laurier van GroenLinks die tevens sprak namens D66 herinnerde
eraan dat de discussie al woedt sinds de jaren tachtig van de vorige
eeuw. "Scheppers naast God" - "Minnaars van moeder Aarde" - "Ziedende
bintjes" waren destijds actiegroepen die van zich deden spreken.
Laurier dacht dat de voordelen van gg-gewassen vooral ten goede moeten
komen aan kleine boeren in de derde wereld. Ook zou er een bijdrage
aan de biodiversiteit geleverd moeten worden.
Senator Schuurman benaderde het vraagstuk namens de fracties van
ChristenUnie en SGP wetenschappelijk en filosofisch. Volgens hem leidt
het wetenschappelijk technisch beheersingsideaal tot een te eenzijdige
kijk op de werkelijkheid. Volgens hem leidt biotechnologie tot verlies
van vele natuurlijke plantensoorten. De ernst van de ontwikkeling
blijkt uit het oprichten van kunstmatige genenbanken. In transgenese
zag Schuurman een technisch model, een machinemodel, waarin van meet
af aan van het leven is afgezien. Hij zei dat het de westerse mens in
het bloed zit om bij nieuwe technische ontwikkelingen bij voorbaat
alleen de winst te zien en geen aandacht te geven aan de nadelen,
terwijl de les van de geschiedenis is dat er altijd onvoorziene
nadelige gevolgen aan nieuwe technieken vastzitten. Senator Schuurman
pleitte daarom voor voorzichtigheid en terughoudendheid met transgene
planten. Hij vond dat er vooral aandacht voor cisgenese moet zijn als
een vorm van biotechnologie die geen soortgrenzen overschrijdt.
Toelating is volgens Schuurman alleen mogelijk bij voldoende
beheersing en controle
Eerste Kamer der Staten Generaal