Vlaamse Overheid
het nut van 'leerzorg'
Praktijktoets met 8500 leerlingen bevestigt het nut van 'leerzorg'
Frank Vandenbroucke vice-minister-president van de Vlaamse Regering en
Vlaams minister van Werk, Onderwijs en Vorming
woensdag 28 januari 2009
Het kader voor leerzorg dat minister van Onderwijs Frank Vandenbroucke
vanaf 2010 geleidelijk in het basis- en secundair onderwijs wil
invoeren, heeft een eerste grootschalige praktijktoets doorstaan. Voor
8500 leerlingen gingen de centra voor leerlingenbegeleiding (CLB) na
waar ze volgens de nieuwe regels terecht zouden komen. Het
wetenschappelijk onderzoek geeft aan dat de invoering van leerzorg
geen grote verschuiving zal veroorzaken van het buitengewoon naar het
gewoon onderwijs. Bovendien blijkt er in het gewoon onderwijs een
belangrijke groep leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften les te
volgen, die vroeger niet zichtbaar was.
Minister van Onderwijs Frank Vandenbroucke: "Met leerzorg willen we
elk kind met een beperking zorg op maat bieden, of het nu in het
gewoon of buitengewoon onderwijs zit. Deze hervorming willen we heel
geleidelijk aan introduceren vanaf 2010. We zitten momenteel met alle
onderwijspartners samen om tot een zo breed mogelijke consensus te
komen. De resultaten van de praktijktoets zijn belangrijk in het licht
van deze gesprekken."
Het onderwijs voor kinderen met specifieke leer- en zorgbehoeften
kampt met een aantal problemen. Zo krijgen bijvoorbeeld kinderen met
autisme vaak niet de gepaste ondersteuning omdat autisme niet voorkomt
in de bestaande types in het buitengewoon onderwijs. Ook worden
sommige types maar door enkele scholen aangeboden, zodat kinderen
dagelijks een lange busrit voor de boeg hebben of op internaat moeten.
Ouders die hun kind met een ernstige beperking willen inschrijven in
een gewone school kunnen vaak niet op de noodzakelijke ondersteuning
rekenen.
Leerzorg moet hier een antwoord op bieden. Het brengt alle vormen van
ondersteuning die een kind in het onderwijs nodig heeft in één
samenhangende regelgeving onder. Gewoon en buitengewoon onderwijs
blijven niet langer twee afzonderlijke werelden. Begrippen zoals
leerzorgniveaus, clusters en doelgroepen helpen de noden van elk kind
in kaart brengen. Vervolgens gaat men na waar de beste zorg kan
geboden worden. Leerzorg wil ook alles wat te maken heeft met
diagnoses stellen en attesten schrijven duidelijker en eenvormiger
maken. Scholen voor gewoon onderwijs krijgen meer ondersteuning en er
wordt beter afgewogen wat de draagkracht van de school is. Voor
kinderen met een beperking, die les volgen in het gewoon onderwijs,
worden op die manier meer kansen op succes gecreëerd. Tegelijk wordt
het buitengewoon onderwijs versterkt, ondermeer door nieuwe
mogelijkheden om zich naar andere doelgroepen open te stellen.
Maar hoe werkbaar is dit nieuwe kader voor CLB-medewerkers, welke
problemen ondervinden ze en welke verschuivingen brengt het leerzorg
teweeg ten opzichte van de huidige situatie?
Om deze vragen te beantwoorden vroegen de onderzoekers onder leiding
van prof. J. Lebeer (Universiteit Antwerpen) alle 73 CLB's om als
proef ruim 8600 dossiers van leerlingen uit het basis- en secundair
onderwijs in het nieuwe kader voor leerzorg in te schalen. De respons
was bijzonder hoog: bijna 98% van de dossiers werd ingeschaald. Voor
veel medewerkers was dit de eerste grondige kennismaking met het
nieuwe kader. De inschaling bleek in de meeste gevallen vlot te
verlopen.
Door de omvang van de steekproef en de hoge responsgraad kunnen we
uitspraken doen voor het Vlaamse onderwijs. Dit is nodig om een
realistisch beeld te krijgen van het aantal leerlingen met een
beperking en de noden aan extra ondersteuning.
Globaal geeft de praktijktest voor het basis- en secundair onderwijs
aan dat er 10 tot 15% van de leerlingen specifieke onderwijsbehoeften
heeft. 5% krijgt momenteel les in het buitengewoon onderwijs of krijgt
ondersteuning uit het buitengewoon onderwijs via geïntegreerd
onderwijs (GON). Dankzij het nieuwe referentiekader worden nu ook de
andere leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften zichtbaar.
Van de leerlingen die op leerzorgniveau II ingeschaald worden, komt er
95 % uit het gewoon onderwijs. 4 à 5% van de leerlingen wordt in
leerzorgniveau III of IV ingeschaald, wat ongeveer overeenkomt met de
huidige populatie in het buitengewoon onderwijs. Deze cijfers wijzen
dus absoluut niet op een grote verschuiving van leerlingen van het
buitengewoon naar het gewoon onderwijs, wat in het begin van de
discussie over leerzorg een vaak gehoorde bezorgdheid was. Bestaande
uitdagingen en problemen in het gewoon èn buitengewoon onderwijs
worden beter in kaart gebracht.
Meer details over het onderzoek vindt u in de powerpointpresentatie
(bijlage 1 en bijlage 2). In een derde bijlage vindt u een aantal
reflecties van de minister op het onderzoek.
Voor meer persinformatie kunt u terecht bij:
Ward Verhaeghe, woordvoerder van minister Vandenbroucke
Tel: 02 552 68 00
GSM: 0476 60 02 15
Email: persdienst.vandenbroucke@vlaanderen.be