4. Auschwitz mag nooit zwijgen
Auschwitz mag nooit zwijgen
Toespraak, 25 januari 2009
Ik zie het als mijn taak om het oorlogsverleden toekomstbestendig te
maken. Er voor te zorgen dat de herinneringen aan de oorlog levend
blijven. Zodat ook nieuwe generaties kennis kunnen nemen van de Tweede
Wereldoorlog. Hun eigen vragen kunnen stellen. En hun eigen conclusies
kunnen trekken. En één van die conclusies zal ongetwijfeld ook bij
toekomstige generaties zijn: Nooit meer Auschwitz. Dat zei
staatssecretaris Bussemaker tijdens de jaarlijkse Auschwitz herdenking
in Amsterdam.
Dames en heren,
Aan het eind van het afgelopen jaar verscheen er een interessant boek
van één van de grote Nederlandse historici, Herman Von der Dunk.
Terugblik bij strijklicht is de titel en het gaat over de jeugd van
Von der Dunk in Duitsland en Nederland.
Von der Dunk is in Duitsland geboren, maar als kind vertrok hij met
zijn ouders vlak voor de oorlog naar Nederland. In Duitsland kreeg
zijn vader geen werk meer omdat hij getrouwd was met een Joodse vrouw.
Een aangrijpende en tegelijkertijd intrigerende passage in het boek
vind ik het gedeelte waarin Von der Dunk de periode vlak na de oorlog
beschrijft. Hij zit op school in Bilthoven en van één van de leraren
is bekend dat hij in Auschwitz heeft gezeten.
Iedereen op de school weet dat, maar niemand spreekt erover.
Von der Dunk in zijn boek: "We wisten inmiddels wel dat dat
gelijkstond met het allerergste, maar juist daarom werd er niet over
gepraat." En hij voegt er aan toe: "Ik had geen behoefte om in de vers
geopende beerput te staren. De deuren naar de toekomst zijn nooit zo
wijd opengegaan, verlokkend, vol hoop, maar natuurlijk ook vol
verwarring en onrust, als toen.
We zijn momenteel meer dan zestig jaar verwijderd van de oorlog en er
wordt al enige tijd heel anders over de `beerput' van de Tweede
Wereldoorlog gedacht. Die mag sinds enkele decennia wel open en het
liefst zo wijd mogelijk.
In de loop van de tijd zijn we immers heel anders naar de oorlog gaan
kijken dan vlak na de oorlog.
De Holocaust en de Tweede Wereldoorlog zijn belangrijke ijkpunten in
onze geschiedenis. En we zien in dat we de verschrikkingen van de
concentratiekampen niet moeten verzwijgen, maar juist zoveel mogelijk
aandacht moeten geven.
We zijn nu van mening dat de geschiedenis van de Tweede Wereldoorlog
steeds opnieuw verteld moet worden.
Zodat het voor iedereen duidelijk is hoe verschrikkelijk die periode
was en wat de gevolgen zijn van discriminatie en rassenhaat.
Zodat iedereen er van overtuigd is dat dit nooit meer mag gebeuren.
Nooit meer oorlog. Nooit meer Auschwitz.
Daarom zijn we vanochtend naar het monument geweest en daarom zijn we
vanmiddag hier. Niet alleen om met elkaar te praten en het verdriet
dat de oorlog nog steeds oproept met elkaar te delen, maar ook om
andere mensen steeds opnieuw het verhaal van Auschwitz te vertellen.
Ik zie dat ook voor mijzelf als een belangrijke opdracht. Als moeder
die haar dochter over de oorlog vertelt, maar ook als
staatssecretaris.
Ik zie het als staatssecretaris als mijn taak om het oorlogsverleden
toekomstbestendig te maken. Er voor te zorgen dat de herinneringen aan
de oorlog levend blijven. Zodat ook nieuwe generaties kennis kunnen
nemen van de Tweede Wereldoorlog. Hun eigen vragen kunnen stellen. En
hun eigen conclusies kunnen trekken. En één van die conclusies zal
ongetwijfeld ook bij toekomstige generaties zijn: Nooit meer
Auschwitz.
Daarbij is het vanzelfsprekend van groot belang dat we de feiten uit
de Tweede Wereldoorlog in het juiste perspectief plaatsen en ze
duidelijk presenteren.
Want vaak blijkt dat mensen gebeurtenissen uit het verleden uit hun
verband rukken en er een eigen draai aangeven. Dat zien we ook vandaag
de dag weer gebeuren.
En helaas zien we ook dat er nog steeds op verschillende plaatsen in
de wereld oorlog wordt gevoerd. Zoals in de Gaza. Gelukkig is er nu
een staakt het vuren. Maar deze oorlog heeft naast het vele
persoonlijke leed en de verwoestingen op veel plaatsen in de gehele
wereld geleid tot scherpe tegenstellingen tussen Joden en Moslims.
Ook in Nederland.
Het gevolg hiervan is onder meer dat racistische uitingen toenemen.
Zowel aan het adres van Moslims als Joden.
Dat mogen we niet accepteren en moeten we altijd bestrijden. Dat is
één van de belangrijkste lessen die we uit de Tweede Wereldoorlog
hebben geleerd.
We moeten met elkaar in gesprek blijven in plaats van elkaar
bevechten.
We moeten onze energie gebruiken voor toenadering, niet voor
verwijdering en agressie.
Ik vind het daarom zo goed dat het Auschwitz Comité vorig jaar met een
groep Marokkaanse ouders naar Auschwitz is gereisd.
Ik hoop dat dit initiatief, dat leidt tot wederzijds respect, op
verschillende manieren veel navolging krijgt.
Dames en heren, deze ontwikkelingen maken nogmaals duidelijk hoe
belangrijk het is dat we de geschiedenis van de Tweede Wereldoorlog
goed borgen. Zodat iedereen, nu en later, daarvan kan leren en dat we
nooit meer in dezelfde fouten vervallen.
Voor mijn beleid betekent dit, dat ik op de eerste plaats veel
aandacht aan educatie wil geven.
Vanzelfsprekend krijgen jongeren op scholen in Nederland tijdens de
geschiedenislessen de Tweede Wereldoorlog uitgebreid behandeld.
Daarvoor worden lespakketten samengesteld, documentaires gemaakt,
films vertoond enzovoort.
Een andere manier om leerlingen kennis te laten maken met de
oorlogsgeschiedenis, is het door mensen die de oorlog hebben
meegemaakt te laten vertellen. Mensen die ondergedoken hebben gezeten,
in een concentratiekamp verbleven, of in het verzet zaten.
In Nederland bezoeken jaarlijks tientallen ooggetuigen honderden
scholen en vertellen ze de leerlingen wat ze zelf hebben meegemaakt.
Deze verhalen maken zelfs de luidruchtigste klassen stil.
Maar, zoals we allemaal weten, zullen er binnen afzienbare tijd nog
maar weinig ooggetuigen zijn die hun verhaal voor een klas kunnen
vertellen. Om toch de verhalen van de ooggetuigen voor toekomstige
generaties toegankelijk te maken, worden deze momenteel op film
vastgelegd.
Dit project maakt onderdeel uit van een groter programma waartoe ik
enige tijd geleden opdracht heb gegeven: het Programma Erfgoed van de
Oorlog.
Zoals de naam al zegt is dit omvangrijke programma bedoeld om het
erfgoed uit de Tweede Wereldoorlog te archiveren en openbaar te maken,
zodat iedereen, ook in de verre toekomst, het kan in zien.
Behalve het vastleggen van oral history, richt het programma zich
onder meer op foto's, amateurfilms, tekeningen, dagboeken, kranten en
persoonlijk archieven. Kortom alles wat van enige betekenis is om de
geschiedenis van de Tweede Wereldoorlog zo volledig mogelijk te
documenteren en levend te houden voor de toekomst. Materiaal dat we
nodig hebben om de geschiedenis te begrijpen, nu en later.
Ik wil graag nog een manier noemen waardoor we in de toekomst
enigszins kunnen voorzien in de leegte die de ooggetuigen achterlaten.
In het voorjaar was ik aanwezig bij de herdenking van Ravensbrück.
Daarbij was ook een aantal studenten van een pedagogische academie.
Zij werden over het concentratiekamp rondgeleid door Nederlandse
vrouwen die in het kamp hebben gezeten.
Hun verhalen op die plek, heeft erg veel indruk gemaakt en leidde tot
veel emoties.
Ik weet dan ook zeker dat deze studenten, als ze straks voor de klas
staan, op een indrukwekkende manier de kinderen over de oorlog kunnen
vertellen.
Een van de studenten zei na afloop van het bezoek aan Ravensbrück
tegen de vrouwen: Zolang wij leven, zullen jullie leven!
Dames en heren, de geschiedenis van de oorlog toekomstbestendig maken,
ik zei het al, dat zie ik de komende jaren voor mij als een
belangrijke taak. Ik noemde het belang van educatie en ik noemde het
Programma Erfgoed van de Oorlog. Maar er moet meer gebeuren. En
gelukkig gebeurt er ook meer.
Ook het Auschwitz Comité is daarbij actief. Onder meer door het
organiseren van herinneringsreizen naar Auschwitz, waaraan
slachtoffers, maar ook geïnteresseerden kunnen deelnemen. Helaas ben
ikzelf nog niet in staat geweest om mee te gaan met een van de
herinneringsreizen. Maar dit voorjaar ga ik naar Auschwitz en Sobibor.
Ik zal dan ook een bezoek brengen aan het Nederlandse Paviljoen, waar
het Auschwitz Comité toezicht op houdt.
Ik vind het buitengewoon belangrijk dat we ruim 60 jaar na de oorlog
nog steeds de concentratiekampen kunnen bezoeken. Dat we de plekken
waar de ergste verschrikkingen van de oorlog hebben plaatsgevonden
kunnen aanschouwen. Het zijn stille, indrukwekkende getuigen van de
zwartste pagina's uit onze geschiedenis.
Omdat het kabinet het in standhouden van deze plaatsen zo belangrijk
vind, investeren we daar ook veel in. Zowel in Nederland als
daarbuiten. Daarom heb ik onlangs nog een samenwerkingsovereenkomst
afgesloten met de Poolse regering om van Sobibor een waardige plek van
herinneringen te maken.
Tot slot wil ik nog iets zeggen over de verklaring van de Verenigde
Naties uit 2005 waarin alle landen worden opgeroepen één dag per jaar
uit te roepen tot herdenking van de Holocaust.
Al ver voordat de VN met deze verklaring kwam, gaven wij daar in
Nederland al invulling aan. Door 4 en 5 mei, Dodenherdenking en
Bevrijdingsdag. Deze twee dagen hebben in ons land een bijzondere
plaats ingenomen en zijn niet meer weg te denken. Ze leven niet alleen
onder de oudere generaties, maar ook onder de jonge generaties. Toen
ik vorig jaar tijdens Dodenherdenking op de Dam mocht spreken, heb ik
dat van zeer nabij kunnen ervaren.
En uit onderzoek blijkt dat ruim 80 procent van de Nederlandse
bevolking waarde hecht aan het herdenken.
Door de oorlogsgeschiedenis toekomstbestendig te maken, ben ik er van
overtuigd dat vele generaties na ons nog steeds waarde hechten en
invulling geven aan beide dagen.
Naast de herdenking op 4 mei, is natuurlijk ook deze Auschwitz
herdenking een belangrijk moment waarop we stilstaan bij de holocaust.
Graag denk ik met u mee op welke wijze wij er samen voor kunnen zorgen
dat ook deze herdenking voor de toekomst kan worden behouden en
daardoor betekenis houdt voor onze samenleving.
Dames en heren, ik sluit af.
Nooit meer Auschwitz.
Achter deze drie woorden steekt het leed van miljoenen mensen en de
verschrikkelijke geschiedenis van de Tweede Wereldoorlog.
Zoals ik aan het begin van mijn toespraak aangaf waren we - om
verschillende redenen - vlak na de oorlog niet in staat om hier lang
bij stil te staan en het belang van deze mensonterende geschiedenis
onder ogen te zien.
Dat is in de loop der tijd veranderd. De Tweede Wereldoorlog en de
Holocaust zijn ijkpunten in onze geschiedenis geworden.
En dat willen we ook zo houden.
Zodat ook voor vele generaties na ons Nooit meer Auschwitz veel meer
is dan alleen drie woorden.
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport