4. Aanbieding rapport Taskforce Linschoten
Aanbieding rapport Taskforce Linschoten
Kamerstuk, 28 januari 2009
De Voorzitter van de Tweede Kamer
der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA DEN HAAG
JZ/GJ-2903102
27 januari 2009
Geachte voorzitter,
Hierbij zenden wij u het rapport toe van de Taskforce Linschoten. Het
rapport met de titel `Verkeerd verbonden, Naar houdbare voorzieningen
voor jeugdigen', betreft een advies over de uitvoering van de
Awbz-maatregelen voor jeugdigen met LVG- en GGZ-problematiek.
In de brief `Uitwerking Awbz pakketmaatregel' (Kamerstukken 30597, nr.
29, d.d. 16 september 2008) heeft het kabinet de
Awbz-pakketmaatregelen nader uitgewerkt. Als onderdeel van de
implementatie hebben wij een Taskforce ingesteld, bestaande uit de
heren R.L.O. Linschoten (voorzitter), J.A. Kamps en K.P. Goudswaard.
In korte tijd heeft de Taskforce een rapport geschreven met de
gevraagde voorstellen voor het invoeren van de maatregelen. Hiernaast
heeft de Taskforce op eigen initiatief voorstellen gedaan voor het
structureel verbeteren van de governancestructuur.
Wij hebben de Taskforce ingesteld omdat de kosten voor de Awbz te hard
stijgen. Het kabinet wil ervoor zorgen dat de Awbz nu en in de
toekomst behouden blijft voor de groep mensen met ernstige beperkingen
in hun dagelijks leven. Hiervoor is de Awbz oorspronkelijk bedoeld.
Wat wij van de Taskforce wilden weten was wat wij moesten doen om een
aantal maatregelen voor jeugdigen succesvol te implementeren. Deze
maatregelen zijn:
o Invoering van een LVG-protocol voor cliënten met meervoudige
problematiek, opdat helder wordt welke problematiek domineert. Hieruit
moet kunnen worden opgemaakt of de cliënt een aanbod uit de Awbz dan
wel uit de jeugdzorg dient te krijgen.
o Uniformering van de indicatiestelling voor de Awbz bij CIZ en BJZ;
o Aanscherping van het begrip psychiatrische aanpak.
Onze reactie op de adviezen is als volgt:
o Het voorstel van de Taskforce om het LVG protocol en het
bijbehorende screeningsinstrument voor het sociaal aanpassingsvermogen
zo snel mogelijk in te voeren, nemen wij over.
o Tevens zullen het CIZ en de bureaus jeugdzorg gaan samenwerken
volgens de principes van het Kader Integraal Indiceren. Beide
gebruiken dan dezelfde indicatie-instrumenten, zodat een cliënt die
bij Bureau jeugdzorg aanklopt en uiteindelijk bij het CIZ moet worden
geïndiceerd, niet opnieuw dezelfde route hoeft te doorlopen.
o Ook het voorstel om de indicatiestelling voor de Awbz tussen CIZ en
BJZ te uniformeren nemen wij over. Op dit moment onderzoeken wij op
welke wijze geüniformeerde beleidsregels, definities en werkprocessen
in wet- en regelgeving moeten worden vastgelegd.
o Het advies om de beleidsregels van de Awbz toepasbaar te maken voor
de jeugd, wordt nu al gezamenlijk door CIZ en BJZ opgevolgd.
o In navolging van het advies zullen wij snel de gegevensuitwisseling
tussen BJZ en de zorgkantoren verbeteren. De informatiesystemen van
bureaus jeugdzorg en zorgkantoren worden zo snel mogelijk op elkaar
aangesloten.
o Het advies geen pogingen meer te doen het begrip psychiatrische
aanpak nader te definiëren nemen wij over.
o Wij staan sympathiek tegenover het voorstel de indicatiestellers
voor jeugd-GGZ beter te bedienen met een beschrijvende diagnose van
een BIG-geregistreerde GGZ-professional. Eerst willen wij uitzoeken of
de beschikbare BIG-geregistreerde professionals in staat zijn om aan
de nieuwe vraag te voldoen. Ook willen wij voorkomen dat onnodig zware
toetsen worden ingebouwd die de doorloopsnelheden bij bureau jeugdzorg
negatief beïnvloeden. Pas nadat wij ons goed hebben laten informeren
zullen wij tot besluitvorming over gaan. Hiermee wordt dan ook de
motie Wolbert (30597, nr. 25) uitgevoerd.
o Het advies om een beter toegesneden aanbod in de GGZ te ontwikkelen
voor kinderen met psychiatrische stoornissen, steunen wij. Binnen de
principes van de Zorgverzekeringswet zijn zorgverzekeraars en het veld
aan zet. Zij moeten een aanbod ontwikkelen waar vraag naar is. Vanuit
VWS zal dit traject worden gevolgd. Wij zullen Zorgverzekeraars
Nederland, ouderverenigingen en GGZ-Nederland verzoeken dit samen op
te pakken.
De Taskforce stelt dat de invoering van de maatregelen alleen soelaas
bieden op korte termijn, terwijl de problematiek een structurele
oplossing behoeft. Hiertoe legt de Taskforce enkele voorstellen neer
waar wij als volgt op reageren:
o De noties over het persoonsgebonden budget neemt de Staatssecretaris
mee in de discussie met de Inspectie voor de gezondsheidszorg en de
Kamer over dit onderwerp.
o De andere structurele maatregelen, het beter afbakenen van de
domeinen voor de Awbz, Wjz en Zorgverzekeringswet zal het kabinet goed
onderzoeken. Begin dit jaar start de evaluatie van de Wet op de
jeugdzorg en het kabinet zal de Sociaal Economische Raad vragen om een
advies over de participatie van jongeren met ontwikkelings- of
gedragsstoornissen. In het bestek van de evaluatie van de Wet op de
jeugdzorg is al opgenomen dat het rapport van de Taskforce Linschoten
betrokken moet worden.
Niet in de laatste plaats zullen wij het advies van de Taskforce
volgen om halverwege dit jaar 2009 een audit te laten plaatsvinden bij
BJZ, om te bezien in welke mate de beleidsregels uniform en volgens de
laatste regels der kunst worden toegepast.
Hoogachtend,
de Minister voor Jeugd en Gezin,
mr. A. Rouvoet
de Staatssecretaris van Volksgezondheid,
Welzijn en Sport,
mw. dr. J. Bussemaker
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport