4. B&A-rapport Vrouwelijke Genitale Verminking VGV
B&A-rapport Vrouwelijke Genitale Verminking VGV
Kamerstuk, 26 januari 2009
De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA DEN HAAG
26 januari 2009
DMO/SSO-2908871
Geachte voorzitter,
Zoals ik in de beleidsbrief `beschermd en weerbaar' heb aangekondigd,
wil ik de bestrijding van Vrouwelijke Genitale Verminking (VGV) - op
basis van een evaluatie in 2008 van de huidige aanpak - de komende
jaren duurzaam verankeren en landelijk verbreden. Deze evaluatie is
uitgevoerd door het bureau B&A consulting en recent afgerond. Hierbij
bied ik u het evaluatie-onderzoek "Drie jaar pilots VGV en nu?" aan.
In 2006 zijn zes pilots van start gegaan met een intensieve aanpak van
VGV in de steden met de grootste vertegenwoordiging uit de
risicogroepen te weten Amsterdam, Rotterdam, Utrecht, Den Haag,
Tilburg en Eindhoven. Deze pilots hadden een looptijd tot 1 januari
2009. Om met de betrokken partijen - onder meer de betreffende GGD-en,
Pharos en FSAN - een gezamenlijke aanpak voor het vervolg te kunnen
ontwikkelen, heb ik in november 2008 de pilots met een half jaar
verlengd.
Ik zal in deze brief eerst kort mijn ambitie op het terrein van
bestrijding VGV in het kader schetsen. Daarna ga ik in op de
conclusies uit het B&A-rapport en op de acties die nu ondernomen
worden om de uitkomsten van dit rapport te implementeren.
1. VGV in het kader van `Beschermd en weerbaar'
Met mijn inzet zoals verwoord in mijn beleidsbrief `Beschermd en
weerbaar' wil ik het volgende bereiken:
o onmiddellijke en veilige opvang voor slachtoffers die het meest
gevaar lopen;
o slachtoffers worden vroegtijdig, snel en goed geholpen om weer een
leven zonder geweld te kunnen leiden;
o alle betrokken professionals kunnen risico's op geweld in
afhankelijkheidsrelaties, vroegtijdig signaleren en weten hoe ze dit
kunnen voorkomen.
Binnen deze ambities heeft de bestrijding van VGV de allerhoogste
prioriteit omdat het één van de ernstigste vormen van geweld is in
afhankelijkheidsrelaties. Ik trek voor de aanpak van Beschermd en
weerbaar oplopend tot EUR32 miljoen structureel vanaf 2012 uit. De
aanpak van VGV maakt onderdeel uit van diverse maatregelen in het
kader van Beschermd en Weerbaar. Specifiek voor de intensieve aanpak
van VGV heb ik structureel EUR1 miljoen beschikbaar gesteld.
In het kader van de genoemde beleidsbrief `Beschermd en weerbaar' heb
ik reeds een aantal acties ondernomen om VGV tegen te gaan. Gezien het
belang van het onderwerp ben ik daar actief mee aan de slag. Op 25
november 2008 ben ik op werkbezoek geweest in Frankrijk. Tijdens dit
bezoek heb ik kunnen zien wat de Franse aanpak succesvol maakt en
welke ervaringen voor Nederland een meerwaarde kunnen hebben. Ik heb
met mijn Franse collega ook afspraken gemaakt voor intensieve
samenwerking en een gezamenlijke Europese aanpak van VGV. VGV betreft
een complexe problematiek waarbij het zeer waardevol is om in
internationaal verband van elkaar te leren.
Op 9 en 10 maart as. organiseert de Minister van Buitenlandse Zaken -
in samenwerking met onder anderen de Minister voor Jeugd en Gezin en
met mij - de internationale conferentie `geweld tegen meisjes'. VGV is
één van de belangrijke onderwerpen op deze dagen. Ik zal tijdens deze
conferentie proberen om zoveel mogelijk kennis en ervaringen uit te
wisselen ten behoeve van de Nederlandse en Europese aanpak.
Op 6 februari 2009, de internationale dag tegen VGV, zal ik op het
congres van Pharos wijzen op het belang van preventie en ook op het
vergroten van meldingen vanuit de bevolkingsgroepen zelf. In het
jaarplan 2009 van Pharos worden activiteiten genoemd om de
meldingsbereidheid te vergroten.
In mijn brief `Beschermd en weerbaar' is het vroegtijdig signaleren
van geweld in afhankelijkheidsrelaties en dan met name van VGV één van
de speerpunten. Door een goede vroegsignalering door professionals kan
geweld eerder worden voorkomen of sneller worden gestopt. In het kader
van vroegsignalering, heb ik u, samen met de Minister van Justitie en
de minister voor Jeugd en Gezin mede namens de bewindspersonen van OCW
en de minister van BZK, op 20 november 2008 een brief doen toekomen.
Hierin hebben wij aangekondigd voornemens te zijn een Wet meldcode
huiselijk geweld en kindermishandeling in te voeren. VGV valt hier ook
onder. Met dit voornemen willen wij borgen dat professionals, door het
gebruik van een meldcode, een meer alerte houding aannemen bij
vermoedens van huiselijk geweld en Kindermishandeling.
2. Rapport "Drie jaar pilots VGV en nu?
Ik heb de evaluatie laten uitvoeren om zo een goed inzicht te krijgen
in welke onderdelen van de aanpak effectief zijn en welke onderdelen
voor verbetering vatbaar zijn. De uitkomsten van de evaluatie vormen
de basis voor het structureel maken van de intensieve aanpak in de
pilotgemeenten en voor het landelijk uitrollen van onderdelen ervan.
Het B&A-rapport concludeert dat VGV dankzij de pilots op de agenda is
gekomen van professionals binnen de jeugdgezondheidszorg (JGZ). Door
het thema uit te lichten en status te geven in termen van geld,
menskracht, deskundigheidsbevordering en ondersteuning is het
onderwerp binnen de JGZ bespreekbaar geworden.
De trainingen met ervaringsdeskundigen hebben hun nut bewezen voor
professionals in de JGZ-keten, voor zelforganisaties, voor de
sleutelpersonen en voor professionals in de justitiële keten, de
medische keten en de keten van onderwijs en kinderopvang. JGZ'ers
gebruiken het gespreksprotocol en kennen de mogelijkheden om te
registreren. De preventieve aanpak lijkt zijn vruchten af te werpen.
Hoewel aantallen niets zeggen over de effectiviteit, valt uit de
feiten en cijfers uit de voortgangsrapportages op te maken dat er veel
activiteit is geweest. Betrokkenen uit alle ketens hebben de indruk
dat meisjes door deze aanpak worden behoed voor besnijdenis. Volgens
betrokkenen mag het aantal aangiften nooit de maatstaf zijn. Veel
professionals binnen de JGZ-keten zijn getraind. Zij gebruiken het
gespreksprotocol en kennen de mogelijkheden om te registreren. Maar
gemeld wordt er niet of nauwelijks. Het blijkt moeilijk om risico's in
te schatten en zorgverleners hebben soms schroom om door te pakken,
zeker omdat ze daarmee hun relatie met het gezin onder druk zetten. De
sleutelpersonen verrichten aan de basis belangrijk werk. Zij zoeken
naar manieren om dit beladen onderwerp bespreekbaar te maken.
3. Vervolgacties
Het rapport gaat - zoals door mij verzocht in de onderzoeksaanvraag -
ook in op nodige activiteiten om een en ander structureel in te
bedden. Om dit verder uit te werken komen op 3 maart a.s. betrokken
organisaties bij elkaar om verder vorm en inhoud te geven aan de
landelijke uitrol van de pilots VGV. U wordt hierover geïnformeerd in
de voortgangsrapportage `Beschermd en weerbaar'.
Ik zal- zowel in de conferentie van 3 maart 2009 als in mijn nadere
voornemens - nadrukkelijk ook de resultaten van het dossieronderzoek
van Adviesbureau Van Montfoort betrekken naar de meldingen van
vrouwelijke genitale verminking (VGV) in Nederland. U ontvangt dit
rapport in de eerste helft van februari a.s.
Verder worden de aanbevelingen uit zowel het evaluatierapport van B&A
als het dossieronderzoek van adviesbureau Van Montfort die een directe
relatie hebben met het melden van VGV, meegenomen in het traject van
de voorgenomen Wet meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling.
Ik vertrouw erop u over het B&A-rapport `Drie jaar pilots VGV en nu?'
thans voldoende te hebben ingelicht.
Hoogachtend,
de staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
mw. dr. J. Bussemaker
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport