Raad voor de Journalistiek

Uitspraken vastgesteld d.d. 23 januari 2009
door mr. C.A. Streefkerk, voorzitter, drs. C.M. Buijs, mw. A.C. Diamand en T.R. Harkema, leden, in tegenwoordigheid van mw. mr. D.C. Koene, secretaris, en mw. mr. P.J. Blok, plaatsvervangend secretaris. Raadslid mw. mr. H.M.A. van Meurs heeft aan de behandeling van en beraadslaging over deze zaak deelgenomen, maar is vóór de schriftelijke vastlegging van de uitspraak als raadslid teruggetreden.

mr. A.S. van der Biezen / L. Burgwal en Panorama Uitspraak: ongegrond
In Panorama is een artikel verschenen onder de kop "Soms loopt het verkeerd af" met het chapeau "18 advocaten die onder vuur kwamen te liggen". Daarbij is een foto van klager geplaatst met het onderschrift "Heeft Arthur van der Biezen een kunstje geflikt met gestolen schilderijen?" Het artikel is op de cover aangekondigd met de tekst "In opspraak - maffiamaatje - vermoord - ADVOCATEN IN DE FOUT!". Volgens klager is zijn privacy ongerechtvaardigd aangetast en is ten onrechte geen gelegenheid geboden tot wederhoor. Onder het kopje "Verdacht van betrokkenheid bij heling" wordt aandacht besteed aan een kwestie rond klager die voorafgaand aan de publicatie in Panorama door verschillende media aan de orde is gesteld, waarbij in een aantal gevallen eveneens een afbeelding van klager is geplaatst. Hoewel deze omstandigheid verweerders niet ontslaat van een zelfstandige verantwoordelijkheid en zorgvuldigheid bij de plaatsing van het artikel, bestaat in dit geval geen grond voor het oordeel dat met de vermelding van klager in het artikel of de plaatsing van zijn foto journalistiek onzorgvuldig is gehandeld. Daarbij is mede in aanmerking genomen dat het artikel betrekking heeft op een groot aantal advocaten, onder wie klager, die allen een zekere bekendheid bij het Nederlandse publiek genieten. In het artikel wordt vermeld in hoeverre deze advocaten al dan niet ten onrechte zelf betrokken zijn (geweest) bij een strafrechtelijk onderzoek. Ten aanzien van de kwestie rond klager wordt daarbij duidelijk vermeld dat het gaat om een verdenking door Justitie. Nu klager bovendien ook voorafgaand aan deze kwestie veelvuldig in de media is geweest en zijn portret bij het Nederlandse publiek als bekend mag worden verondersteld, is naar het oordeel van de Raad geen sprake van een onevenredige aantasting van het privéleven van klager. (zie punten 2.4.1., 2.4.2. en 2.4.5. van de Leidraad van de Raad en vgl. RvdJ 2008/32)
Wat de kwestie rond klager betreft, wordt aangesloten bij hetgeen door het Openbaar Ministerie naar buiten is gebracht. Het artikel bevat een feitelijke weergave van deze gegevens, waarbij voldoende duidelijk wordt gemaakt dat het om een verdenking gaat en nog niet duidelijk is in hoeverre de door het OM vermoede betrokkenheid van klager juist blijkt te zijn. Ook het onderschrift bij de foto behelst geen beschuldiging nu daarin slechts in vraagvorm wordt aangeduid waarop het strafrechtelijk onderzoek, waarbij klager is betrokken, is gericht. Bovendien is een reactie van klager opgenomen die in een andere publicatie is verschenen en waarin klager de beschuldiging tegenspreekt. Gesteld noch gebleken is dat de berichtgeving ter zake onjuist of onvolledig is. Onder deze omstandigheden waren verweerders niet gehouden klager gelegenheid te bieden tot wederhoor. (zie punten 2.3.1. en 2.3.4. van de Leidraad)
Trefwoorden:

· Journalistieke werkwijze: bronnen, hoor en wederhoor
· Privacy: bekende persoonlijkheden, foto's, vermelding persoonlijke gegevens
Publicatie op www.rvdj.nl/2009/2

W.F. de Koning / Zeilen
Uitspraak: ongegrond
Klager heeft verweerder een ingezonden brief gestuurd, waarvan het slot luidt: "De ingezonden brief van klager luidt: Het wordt een lastig verhaal als men tijdens het oversteken een aantal malen is uitgeweken. Op zee hoeft een zeiljacht in principe niet uit te wijken voor vrachtschepen. Alhoewel, het is waarschijnlijk verstandiger om dat wel te doen. Aangenomen mag worden dat de Kustwacht daar consideratie mee heeft." Vervolgens is in Zeilen het artikel "De kunst van het oversteken" gepubliceerd. Bij dit artikel is de door klager ingezonden brief geplaatst, waarbij het slot is gewijzigd als volgt: "Het wordt een ander verhaal als men tijdens het oversteken een aantal malen is uitgeweken. Op zee hoeft een zeiljacht in principe niet uit te wijken voor vrachtschepen (zeker wel in het
verkeersscheidingstelsel - red.). Aangenomen mag worden dat de Kustwacht daar consideratie mee heeft." De kern van de klacht betreft de wijze waarop verweerder het slot van klagers ingezonden brief heeft aangepast.
In zijn ingezonden brief heeft klager kennelijk het optreden van de Kustwacht aan de orde willen stellen. Klager heeft duidelijk willen maken dat een schip in beginsel een verkeersbaan moet oversteken `in een koers die een rechte hoek vormt met de verkeersrichting in de verkeersbaan'. Op het moment dat een schip niet `recht' maar `schuin' is overgestoken, kan de Kustwacht optreden. Als het `schuin' oversteken het gevolg is van wegzetting door wind of getij, moet de schipper dat kunnen aantonen, aldus de brief van klager. Daarnaast is het mogelijk dat de schipper `schuin' is overgestoken, omdat hij een aantal malen is uitgeweken. Duidelijk is dat klager heeft betoogd dat de Kustwacht naar verwachting `consideratie heeft met het feit dat men
- ook al hoeft het niet - tóch is uitgeweken'. De vraag is of de essentie van dát betoog van klager teniet is gedaan door de redactionele aanpassing van klagers brief. Naar het oordeel van de Raad is dat niet het geval. Klager kan worden nagegeven dat door de aanpassing van zijn brief het verloop van de slotpassage taalkundig (dat wil zeggen de verwijzing van het woord `daar' in de laatste zin) niet langer geheel juist is. Gelet op het begin van de passage "Het wordt een ander verhaal als men tijdens het oversteken een aantal malen is uitgeweken." zal echter voor de gemiddelde lezer nog steeds duidelijk zijn dat klager heeft betoogd dat de Kustwacht naar verwachting `consideratie heeft met het feit dat men - ook al hoeft het niet - tóch is uitgeweken'. In de gehele context van de brief is het punt van klager voldoende duidelijk gebleven. Wat de toevoeging van de redactie in de tekst van de brief betreft, overweegt de Raad dat het de redactie vrij staat om dergelijk commentaar te plaatsen. Hoewel het wellicht beter zou zijn geweest het commentaar - zoals gebruikelijk - ónder de brief te plaatsen, overweegt de Raad dat door de opmaak en toevoeging `red.' voldoende duidelijk is dat het een redactionele aanvulling betreft. De Raad ziet dan ook geen grond voor het oordeel dat verweerder, door de aanpassing van de ingezonden brief van klager, journalistiek onzorgvuldig heeft gehandeld. (zie punt 5.2. van de Leidraad van de Raad)
Trefwoorden:

· Aard van de publicatie: ingezonden brieven Publicatie op www.rvdj.nl/2009/3

X / Peter R. de Vries, SBS6 en Endemol producties Uitspraak: ongegrond
In een aflevering van het televisieprogramma `Peter R. de Vries, misdaadverslaggever' is aandacht besteed aan de verdwijning van Natalee Holloway op Aruba, waarbij onder meer de werkwijze van het Openbaar Ministerie te Aruba in die zaak aan de orde wordt gesteld. Op een zeker moment komt daarbij Peter R. de Vries in beeld die het volgende vermeldt: "Wie heeft Joran die nacht geholpen? Wij kregen enkele zeer interessante en concrete tips en speelden die direct door aan de Arubaanse politie." Gedurende zes seconden wordt hierbij op de achtergrond een fragment getoond van een politiewagen, een passerende vrouw en manspersoon (klager). Kern van de klacht is dat klager, door hem herkenbaar in beeld te brengen, onevenredig in zijn privacy is aangetast.
De Raad overweegt dat de beelden worden vertoond als achtergrond bij een inleiding door Peter R. de Vries van een onderdeel van de reportage. Daarbij is De Vries prominent in beeld, en aan de zijkant daarvan zijn de - onscherpe - straatbeelden gemonteerd waarop onder andere klager voorkomt. Het is niet aannemelijk dat klager, door de wijze waarop hij in beeld is gebracht, voor het grote publiek herkenbaar is. Aldus kan niet worden geconcludeerd dat klagers privacy door de publicatie van het gewraakte fragment disproportioneel is geschaad. Dat klager wellicht door een beperkte groep uit zijn directe omgeving in het gewraakte fragment is herkend, kan daaraan niet afdoen. Bovendien is genoegzaam duidelijk dat de keuze van verweerders voor dit fragment met name verband houdt met de politieauto in combinatie met een straatbeeld, waarbij de getoonde personen moeten worden gezien als toevallige passanten. De Raad acht het dan ook niet aannemelijk dat klager in zijn privé- of professionele leven door de uitzending wordt gehinderd. (zie punt 2.4.1. van de Leidraad van de Raad)
Trefwoorden:

· Privacy: televisie
Publicatie op www.rvdj.nl/2009/4

---

Uitspraak vastgesteld d.d. 23 januari 2009
door mr. C.A. Streefkerk, voorzitter, drs. C.M. Buijs, mw. A.C. Diamand en T.R. Harkema, leden, in tegenwoordigheid van mw. mr. D.C. Koene, secretaris, en mw. mr. P.J. Blok, plaatsvervangend secretaris.

X / K. van der Linden en Haarlems Dagblad
Uitspraak: ongegrond
Klager maakt bezwaar tegen het artikel "'Ik had liever twintig jaar cel gehad dan tbs'". Daarin wordt verslag gedaan van een zitting van de rechtbank, waar werd beoordeeld of de maatregel van terbeschikkingstelling die was opgelegd aan klager, diende te worden verlengd.
Volgens het vaste oordeel van de Raad is het in het kader van verslaggeving over rechtszaken niet ontoelaatbaar dat standpunten van betrokken partijen enigszins worden aangezet en een niet geheel neutrale toon wordt gebruikt. (vgl. RvdJ 2008/49) Hoewel de omschrijving van het gepleegde delict in het begin van het artikel minder sterk aangezet had kunnen worden, is geen sprake van ontoelaatbare subjectieve berichtgeving. Daarbij overweegt de Raad dat niet is gebleken dat het artikel relevante feitelijke onjuistheden bevat en dat in het slot het delict op juiste wijze is omschreven. Trefwoorden:

· Feitenweergave: onjuiste, grievende berichtgeving
· Aard van de publicatie: rechtbankverslag Publicatie op www.rvdj.nl/2009/1

---