Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
Bijlage 2. Overig veiligheidsbeleid
In hoofdstuk 2 van de brief is de voortgang van de belangrijkste maatregelen om het veiligheidsbeleid
op scholen te verbeteren beschreven. In deze bijlage wordt het overige veiligheidsbeleid uiteengezet.
Hiertoe behoren onder andere de maatregelen die het ministerie van Justitie medio 2008 is gestart met
het programma `Geweld'. Doel van het programma is een bijdrage te leveren aan de reductie van
geweldsincidenten in de samenleving. In het programma worden preventieve maatregelen
gecombineerd met een repressieve, persoonsgerichte aanpak. Een belangrijk deel van de preventieve
maatregelen richt zich, in samenwerking met OCW, op scholen.
Hieronder leest u allereerst over de verbetering van de sociale veiligheid door scholen zelf. Vervolgens
komt de verbetering van sociale veiligheid op scholen door samenwerking met andere partijen
(bijvoorbeeld gemeenten, jeugdgezondheidszorg, jeugdzorg en politie) aan bod. De meeste van de
hieronder beschreven werkwijzen worden aangeboden door het Centrum School en Veiligheid.
A. Beleid sociale veiligheid op scholen door scholen zelf
Deskundigheidsbevordering van docenten en onderwijsondersteunend personeel
Het is belangrijk dat leraren en aankomende leraren worden voorbereid op het omgaan met agressie
en geweld. Vanaf 1 augustus 2006 zijn bepaalde bekwaamheidseisen op dit gebied voor
onderwijspersoneel van kracht. De lerarenopleidingen moeten zorgen dat toekomstige leraren de
`geëiste' vaardigheden beheersen. In de bekwaamheidseisen zijn competenties opgenomen die leraren
kunnen helpen in het omgaan met agressie en geweld. Onder andere het scheppen van een veilig
schoolklimaat, het onderhouden van goed contact met leerlingen en hun ouders, het signaleren van
(gedrags)problemen, het aanspreken van leerlingen op ongewenst gedrag en het stimuleren van
gewenst gedrag zijn hierin opgenomen. De lerarenopleidingen zorgen dat studenten bovenstaande
vaardigheden beheersen, scholen zijn er verantwoordelijk voor dat leraren hun bekwaamheid tijdens
hun loopbaan onderhouden. Op het gebied van nascholing wordt binnen de onderwijssectoren een
aantal cursussen op gebied van agressie en geweld aangeboden. OCW heeft het Centrum voor School
en Veiligheid de opdracht gegeven om de trainingen op het gebied van veiligheid en agressie en geweld
te bundelen. Zo ontstaat er een goed overzicht van de beschikbare expertise.
Actief burgerschap en sociale integratie
Sinds eind 2006 houdt de inspectie toezicht op de manier waarop scholen het `actief burgerschap' en
de `sociale integratie' bevorderen. Het toezicht op `burgerschap' wordt in stappen opgezet. Vanaf eind
2006 controleert de inspectie het `actief burgerschap' en spreekt scholen daar zonodig op aan.
Scholen kregen tot 1 februari 2008 een `onvoldoende' voor `actief burgerschap' als het onderwijs van
de school in strijd was met de basiswaarden van de democratische rechtsstaat. Of als duidelijk was dat
leerlingen niet voldoende werden onderwezen in `actief burgerschap' en de school daar niet adequaat
op reageerde. Sinds 1 februari 2008 tellen ook andere elementen mee bij een beoordeling als
onvoldoende. Bijvoorbeeld als de school geen visie heeft op `burgerschap'. Ook moet de school deze
visie en de manier waarop ze burgerschap bevordert voor ouders, leerlingen en andere
belanghebbenden via de schoolgids inzichtelijk maken. Burgerschap gaat over meer dan democratie
alleen. Leerlingen moeten ook onderwezen worden in het omgaan met andere mensen en het
deelnemen aan de Nederlandse samenleving. Uiteraard moet de school zelf het goede voorbeeld geven.
Gedragsinterventies: projecten gericht op verbeteren weerbaarheid, vergroten van sociale
competenties en conflicthantering
· Op de website van het Centrum School en Veiligheid is de gids `Kiezen voor Veiligheid' te
downloaden. Deze gids is bedoeld als ondersteuning voor scholen bij de keuze voor een
methode om sociale competenties te ontwikkelen. Op deze site staat ook een `instrument voor
beleidsevaluatie' voor scholen in het primair en voortgezet onderwijs. Dit instrument geeft
scholen, schoolbesturen en gemeenten handvatten voor het concretiseren en verhelderen van
beleid en interventies op het gebied van sociale competenties en participatie.
· Het WODC heeft in 2008 in opdracht van het Ministerie van Justitie en in samenwerking met
OCW een plan- en procesevaluatie laten uitvoeren naar leerlingbemiddeling in het basis- en
voortgezet onderwijs. In de evaluatie kwam naar voren dat leerlingbemiddeling positieve
effecten kan hebben in het onderwijs. Het Centrum voor Criminaliteitspreventie en Veiligheid
ontwikkelt momenteel een modelaanpak voor leerlingbemiddeling waarna deze in 2009 getest
wordt in een pilot. In vervolg hierop wordt ook aandacht besteed aan het stellen van
kwaliteitseisen voor aanbieders van leerlingbemiddeling.
· In 2008 heeft Codename Future in het kader van het programma Geweld een aantal pilots
uitgevoerd met gedragscodes op school. Doel is het bespreekbaar maken van omgangsvormen,
verbetering van het klimaat op school, het ondersteunen van leerlingen, ouders en docenten
en de inzet van gedragscodes voor de lange termijn te borgen middels een methodiek die
jongeren aanspreekt. Deelnemende scholen waren enthousiast over het project. Dit jaar wordt
gestart met een vervolgproject, waaraan een groter aantal scholen kan deelnemen en waaraan
een effectevaluatie wordt gekoppeld.
· De afgelopen maanden is in het kader van het programma Geweld met
(samenwerkingsverbanden van) scholen overlegd over de Agressie Regulatie Training. Dit is
een in de Verenigde Staten in de reclassering, binnen het gevangeniswezen én in niet-justitiële
settings zoals op scholen een bewezen effectieve interventie om agressief en asociaal gedrag
bij jongeren tegen te gaan. Inmiddels blijkt dat scholen enthousiast zijn om mee te doen. In
2009 starten er naar verwachting 20 pilots. Doel van deze inzet is om via een train-de-trainer
programma docenten in staat te stellen agressief en gewelddadig gedrag tegen te gaan en
individuele jongeren in staat te stellen zichzelf te leren beheersen.
· De lesmethode C&SCO/RIPP richt zich op gedragsverbetering en versterking van sociaal
gedrag bij leerlingen. Doel van dit programma is het verbeteren van het leerklimaat op school
door het versterken van houding en handelen van het personeel van de school. Het programma
is bedoeld voor jongeren in de eerste twee schooljaren op het voortgezet onderwijs. Het
ministerie van Justitie is in het schooljaar 2007-2008 een pilot gestart. Het WODC evalueert
gelijktijdig het programma. Bij positieve resultaten wordt dit programma verder verspreid.
· De MBO-raad ontwikkelt met subsidie van het ministerie van OCW voor de bve-sector een
`visuele aanpak veiligheid'. Doel van de aanpak is het zorgen voor een veilige en sociale werk-
en leeromgeving. Eén van de resultaten is een waarden-en-normenpakket per mbo-instelling of
per onderwijslocatie. Dit zogenoemde normenpakket maakt duidelijk hoe jongeren, docenten
en onderwijsondersteunend personeel in en rondom de roc's met elkaar omgaan.
· Mentoring wordt steeds vaker ingezet om jongeren te begeleiden bij hun schoolloopbaan en
oriëntatie op de toekomst. De begeleiding bestaat in ieder geval uit het ontwikkelen van
sociale, cognitieve en emotionele vaardigheden. Om een goed overzicht te krijgen van
mentoringprojecten in Nederland inventariseert OCW de bestaande projecten gericht op
jongeren. De resultaten van dit onderzoek zijn in 2009 bekend. Deze worden gebruikt om het
beleid voor mentoring de komende jaren vorm te geven.
Seksuele diversiteit
· Het is van belang dat homoseksuelen zich veilig kunnen voelen op school. Een grotere
acceptatie van seksuele diversiteit op school is niet los te zien van een veilig schoolklimaat.
OCW blijft daarom scholen ondersteunen, zodat zij een open en veilig schoolklimaat kunnen
creëren, verbeteren of behouden. Dat geeft homoseksuele jongeren en leerkrachten de kans
om gewoon homo of lesbisch te zijn.
· In het kader van de emancipatienota en de nota `Gewoon homo zijn' zijn diverse maatregelen
genomen.
o Het opstellen van een handreiking `Naar een discriminatievrije school' voor leraren,
jongeren en schoolbestuurders. Deze bevat een aantal richtlijnen waarvan een aantal
over het omgaan met homoseksualiteit.
o De Nationale Jeugdraad krijgt gedurende een aantal jaar steun voor activiteiten om de
acceptatie onder verschillende groepen jongeren te bevorderen.
o Bijdrage aan de totstandkoming van een `gay & straightonderwijsalliantie van de
Algemene Onderwijsbond, CNV Onderwijs, het CBOO, Empowerment Lifestyle Services
en COC. Deze alliantie is bedoeld om de acceptatie van homoseksuelen op school te
bevorderen.
o Steun aan projecten gericht op het verbeteren van de sociale acceptatie van
homoseksuelen op school. Het gaat om steun voor de Roze Olifant, de website
www.gayandschool.nl en initiatieven van leerlingen en leraren die op hun school een
`gay & straight' alliantie willen opzetten.
B. Beleid sociale veiligheid op scholen door samenwerking tussen scholen en andere partijen
Brede scholen
· De veiligheid in en om de school wordt ook verbeterd als scholen beter in staat zijn om
jongeren een `sluitend dagarrangement' te bieden. Dat kunnen scholen niet alleen. De `brede
school' in het primair en voortgezet onderwijs is daar bij uitstek voor geschikt. Het kenmerk
van deze brede scholen is dat ze de eigen organisatie, hun aanbod en/of doelstellingen hebben
verbreed. Hierdoor is er sprake van een structurele samenwerking met partners uit andere
sectoren zoals bijvoorbeeld sport, cultuur, welzijn en opvang.Overigens wordt ook de politie
met name in het voortgezet onderwijs vaak genoemd als `actieve partner' van de `brede
school'.
· Bijna 350 scholen voor voortgezet onderwijs en 1000 basisscholen zijn inmiddels een `brede
school'. Om dit verder te stimuleren hebben OCW, VWS en de gemeenten het initiatief
genomen om op termijn, 2500 combinatiefuncties te realiseren. Hiermee is dit jaar gestart in
de G30, en inmiddels zijn de gemeenten van de tweede tranche uitgenodigd om vanaf volgend
jaar mee te doen.
Versterking samenwerking tussen onderwijs en jeugdvoorzieningen
· Een sterke zorgstructuur steunt scholen in het creëren van een veilig schoolklimaat. In de brief
van 19 juni 2008 (20072008, 31 001, nr. 51) staat op welke manier OCW en Jeugd & Gezin
zich inzetten om de samenwerking tussen onderwijs en jeugdzorg in Zorg- en Adviesteams
(ZAT's) verder te verbeteren. In ZAT's werken scholen en instellingen voor maatschappelijk
werk, jeugdgezondheidszorg, leerplicht, bureau jeugdzorg en politie structureel samen om te
zorgen voor snelle en passende hulp en ondersteuning voor jongeren met problemen.
· Uit de `monitor ZAT's 2007' blijkt dat in het voortgezet onderwijs inmiddels 92% van de scholen
over een ZAT beschikt (91% in 2006). In het basisonderwijs heeft 71% van de scholen een
schoolgebonden zorgteam en 60% van de scholen een bovenschools ZAT (was beide 52% in
2005). In de bve-sector is de dekkingsgraad 75% (was 72% in 2006) en zijn de ZAT's veelal
geconcentreerd binnen de servicecentra of trajectbureaus van de roc's.
· De ambitie is om een landelijke dekking van ZAT's te hebben in alle onderwijssectoren.Vooral
omdat de afgelopen jaren uit onderzoek is gebleken dat hulp vanuit ZAT's enorm dienstbaar
kan zijn aan kinderen en jongeren die problemen hebben bij het opgroeien. Bij het NJI is een
landelijk steunpunt opgericht waar professionals die samenwerken in de ZAT's terecht kunnen
met vragen over multidisciplinair werken.
Veilige thuissituatie: centra voor jeugd en gezin
Een gezonde en veilige thuissituatie is voor alle kinderen en jongeren essentieel. De gemeenten zijn
verantwoordelijk voor het aanbod van opgroei- en opvoedondersteuning op basis van de Wet
collectieve preventie volksgezondheid (straks Wet publieke gezondheid) en de Wet maatschappelijke
ondersteuning. Het gaat onder andere om jeugdgezondheidszorg en (school-)maatschappelijk
werk. Deze voorzieningen worden gebundeld in de centra voor jeugd en gezin. Het kabinet heeft de
ambitie om in 2011 een landelijk dekkend netwerk van deze centra te hebben. Op lokaal niveau moeten
er onder de regie van de gemeenten goede afspraken komen om de centra voor jeugd en gezin te
verbinden met het onderwijs. Bijvoorbeeld via de zorgstructuur van onderwijsinstellingen (de Zorg- en
Adviesteams).
Campussen
Voor de groep `moeilijke' jongeren blijkt dat intensieve combinaties van onderwijs, zorg en
`arbeidstoeleiding' nodig zijn om ze op het rechte pad te houden en te zorgen voor een startkwalificatie
of een baan. In 2007 zijn negen pilots voor campussen gestart. Doel van de pilots is om inzicht te
krijgen in de meest effectieve aanpak voor jongeren zonder zicht op opleiding of baan en die dreigen af
te glijden naar maatschappelijk ongewenst gedrag. Daarnaast loopt een experiment in Rotterdam
(wijkscholen) dat zoekt naar een structurele effectieve aanpak voor de groep overbelaste jongeren in
Rotterdam. Onder andere op basis van de uitkomsten van de pilots in 2010 en de effectiviteit van het
experiment `wijkscholen' neemt het kabinet een besluit over een structurele, sluitende voorziening
voor deze groep jongeren.
Politie, justitie en schoolveiligheid
· Aanpak wapenbezit op scholen: In 2008 is een checklist verspreid om samenwerking (scholen,
gemeenten, politie en openbaar ministerie) bij de preventieve aanpak van wapenbezit in het
onderwijs aan te moedigen. Om het gebruik van de checklist te kunnen meten, is voorafgaand
aan de verspreiding een nulmeting gehouden naar de lokale samenwerking bij de aanpak van
wapens op onder meer scholen. De nulmeting laat zien dat bij 24% van de scholen in het
voorafgaande jaar ten minste één incident geweest is waarbij sprake was van wapenbezit.
Daarnaast meldt 18% wapenincidenten rondom de school (2008/2009, 28 684, nr. 177). De
checklist biedt een effectieve aanpak om het wapenbezit op scholen tegen te gaan. Daarvoor is
onder meer vereist dat de aanpak opgenomen is in het veiligheidsplan van de school en dat er
afspraken met de politie gemaakt worden over samenwerking bij de preventieve aanpak van
wapens. In 2009 zal het gebruik van de checklist op scholen verder worden gestimuleerd.
· Jongeren zonder startkwalificatie gaan ruim vijf keer zo vaak het criminele pad op als jongeren
die wel een startkwalificatie hebben. Met partijen in de regio, waaronder de gemeente en de
politie, onderzoekt OCW de mogelijkheden voor pilots op het snijvlak van
criminaliteitspreventie en schooluitval.
· In het kader van het `Actieplan politie en schoolveiligheid' maken politie en scholen afspraken
over de inzet van politie op school. Hierbij is een regierol weggelegd voor de gemeente. De
reikwijdte van de afspraken is afhankelijk van de behoefte van de school en wordt in overleg
vastgesteld. De eerste uitkomsten van een onderzoek in de politieregio's over de van het
actieplan levert een divers beeld op. Een aantal regio's is al ver met het maken van afspraken
tussen scholen, politie en gemeenten. Daar is de samenwerking al nagenoeg operationeel. In
andere regio's bevindt men zich nog in de startfase. Het aanwijzen van wederzijdse
contactpersonen is een belangrijke eerste stap die door veel regio's wel is genomen.
· De politie is niet alleen in het kader van het `Actieplan politie en schoolveiligheid', maar ook in
het kader van de `kwaliteitsteams sociale veiligheid', de `brede scholen' en de ZAT's betrokken
bij de (sociale) veiligheid van de onderwijsinstellingen.
· Naast het registreren van incidenten door scholen is het van belang dat indien jongeren zich
schuldig maken aan strafrechtelijke feiten, al dan niet met gebruik van geweld, aangifte wordt
gedaan bij de politie. Dan wordt justitie ingeschakeld zodat een op de jongere toegesneden
straf of maatregel kan worden getroffen. OCW zorgt er samen met Justitie voor dat er
duidelijke richtlijnen komen wanneer scholen aangifte moeten doen van dergelijke incidenten.
In 2009 wordt er vanuit het programma Veilige Publieke Taak een handleiding ter bevordering
van de aangiftebereidheid beschikbaar gesteld aan werkgevers. Dit moet het ook voor scholen
makkelijker maken aangifte te doen.