Ministerie van Buitenlandse Zaken
Kamerbrief inzake de geannoteerde agenda van de informele Ontwikkelingsraad van 29 en 30 januari a.s. te Praag
23-01-2009
Conform de bestaande afspraken heb ik de eer u hierbij de geannoteerde agenda
aan te bieden van de informele bijeenkomst van Europese bewindspersonen
verantwoordelijk voor ontwikkelingssamenwerking (Informele OS-Raad) op 29-30
januari 2009 in Praag
De Minister voor Ontwikkelingssamenwerking,
Bert Koenders
Geannoteerde agenda van de informele bijeenkomst van Europese
bewindspersonen verantwoordelijk voor ontwikkelingssamenwerking, 29-30 januari
2009.
Op 29-30 januari organiseert het Tsjechische Voorzitterschap in Praag een
informele bijeenkomst van Europese bewindspersonen verantwoordelijk voor
ontwikkelingssamenwerking (informele OS-Raad). Het Voorzitterschap heeft de
volgende onderwerpen als agendapunten aangekondigd: toegang tot energie,
democratisch bestuur, gevolgen van de kredietcrisis en de oostelijke dimensie
van EU ontwikkelingssamenwerking (inclusief Oostelijk Partnerschap). Daarnaast
is op mijn verzoek de humanitaire situatie in Gaza geagendeerd tijdens het
diner.
Toegang tot energie
Het Tsjechische Voorzitterschap zal tijdens de informele OS-raad een bespreking
wijden aan de toegang in ontwikkelingslanden tot duurzame energiebronnen. De
nadruk zal liggen op energiezekerheid op microniveau, zoals de toegang tot
duurzame energiebronnen op het platteland ten behoeve van voedselbereiding.
Het Voorzitterschap heeft Nederland gevraagd om een aftrap te verzorgen op
dit onderwerp. Ik zal daarbij, in lijn met de Beleidsnotitie milieu en
hernieuwbare energie in ontwikkelingssamenwerking (Kamerstuk 31 250 nr. 30),
onder meer ingaan op het belang van investeringen in hernieuwbare energie, het
verduurzamen van de productie van biomassa voor energiedoeleinden en het
ontwikkelen van capaciteit en kennis op het terrein van hernieuwbare energie. Ik
wil dit plaatsen in de context van de discussie rondom energiezekerheid in
Afrika. Het kunnen beschikken over voorspelbare energiebronnen is voor de
economische ontwikkeling van Afrika van cruciaal belang. Nederland is van mening
dat Afrikaanse landen daarbij moeten streven naar het vergroten van het aandeel
hernieuwbare energie binnen de nationale energieplannen. Niet alleen omdat
Afrika beschikt over veel potentieel op dit gebied, maar ook omdat iedere
prognose op het terrein van energievoorraden aangeeft dat urgent gekeken moet
worden naar alternatieven. Nederland is het met het Tsjechische Voorzitterschap
eens dat huishoudenergie meer aandacht verdient. Op het platteland vormt dit het
grootste energiegebruik, terwijl dit verbruik vaak niet meegenomen wordt in de
nationale energieplannen. Verder zal ik ingaan op het belang van het Afrika EU
Energie Partnerschap. Dit partnerschap is belangrijk voor zowel de verdere
uitwerking van de wederzijdse energiebelangen als voor de versterking van
hernieuwbare energie binnen de energievoorziening in Afrika. Een eerste product
van het partnerschap is een overzicht van de activiteiten die lidstaten en
Commissie op het gebied van energie uitvoeren; dit vormt een goede basis voor
verdere coördinatie.
Democratisch bestuur
Het Voorzitterschap wil de voortgang bespreken op het gebied van het bevorderen
van goed bestuur in ontwikkelingslanden, voortbouwend op de Raadsconclusies die
hierover in oktober 2006 werden aangenomen. De Commissie zal daartoe een eerste
overzicht geven over de stappen die sindsdien op EU-niveau zijn genomen. Dit
betreft onder meer de toepassing van de zogenaamde Governance Incentive
Tranche onder het tiende EOF; hierbij zijn additionele middelen ter
beschikking gesteld aan ACS-landen die een concreet en geloofwaardig actieplan
voor verbetering van bestuur wisten te overleggen. Verder is het onderwerp
democratisering een prioriteit van zowel het huidige Tsjechische Voorzitterschap
als van het aankomende Zweedse Voorzitterschap. Voortbouwend op initiatieven van
de Europese Commissie en het Raadssecretariaat in 2006-2007 zal dit jaar verder
worden gesproken over een meer gezamenlijke Europese benadering van
democratieondersteuning.
In de ogen van Nederland is het nuttig om te bespreken welke maatregelen ter
bevordering van goed bestuur tot nu toe zijn ondernomen, en welk effect deze
hebben gehad. Nederland vindt het in deze discussie vooral van belang dat de
mogelijkheden voor beleidsdialoog met de betrokken ontwikkelingslanden door
lidstaten en Commissie goed worden benut (bijvoorbeeld de artikel 8 dialoog
onder het Cotonou Akkoord) en dat deze dialoog waar nodig scherp wordt gevoerd.
De actieplannen voor goed bestuur van ACS-landen bieden bijvoorbeeld goede
aanknopingspunten voor een betekenisvolle dialoog met de overheden over hun
beleid. Ook hebben de Afrikaanse overheden zelf een rol te spelen bij het
bevorderen van democratisch bestuur in andere Afrikaanse landen. Ik zal in dit
verband ook de situatie in Zimbabwe en de rol van de buurlanden hierbij
opbrengen.
Gevolgen kredietcrisis
Het Voorzitterschap wil in Praag spreken over de gevolgen van de kredietcrisis
voor ontwikkelingslanden, welke rol ontwikkelingssamenwerking kan spelen en hoe
kan worden bijgedragen aan de hervorming van de internationale financiële
architectuur.
Alle berichten wijzen erop dat de kredietcrisis zeker ook in
ontwikkelingslanden ernstige effecten heeft op de reële economie, zij het met
enige vertraging. Nederland staat op het standpunt dat internationale
solidariteit en steun aan ontwikkelingslanden en de armsten in de wereld nu meer
nodig is dan ooit. Dat was ook mijn inzet tijdens de Financing for
Development bijeenkomst in Doha begin december 2008. De herbevestiging van
de hulpafspraken door de Europese Raad van juni 2008 en de positieve uitkomsten
van de Doha conferentie moeten nu in concrete actie worden vertaald. Nederland
zal lidstaten die achterblijven in hulpbestedingen op hun verantwoordelijkheden
blijven wijzen. Verder is het duidelijk dat de wijzigingen in de mondiale
financiële en economische verhoudingen gevolgen moeten hebben voor de inrichting
van het internationale financiële en economische stelsel. Zowel opkomende landen
als ontwikkelingslanden moeten een grotere stem krijgen in de internationale
financiële en economische instellingen. Ook vindt Nederland dat de
representativiteit van de G20, die een leidende rol heeft in de discussie over
de hervorming van de internationale financiële en economische architectuur,
versterkt dient te worden. Om de gevolgen van de crisis voor de reële economie
beperkt te houden vindt Nederland het tevens van groot belang dat de
internationale handel wordt gestimuleerd met spoedige afsluiting van een
ambitieus en evenwichtig WTO akkoord dat serieus werk maakt van de
ontwikkelingsdimensie van deze ronde.
Oostelijke dimensie EU ontwikkelingssamenwerking
De Commissie presenteerde in december 2008 een mededeling over het
Oostelijk Partnerschap met een voorstel om de betrekkingen met de zes oostelijke
nabuurschapslanden te versterken (Armenië, Georgië, Azerbeidjaan, Oekraïne,
Moldavië en -bij verbetering op het gebied van democratie en rechtsstaat-
Belarus). Het Tsjechische Voorzitterschap wil op de informele OS-Raad bespreken
hoe ontwikkelingssamenwerking kan bijdragen aan het verdiepen van het
strategische partnerschap met deze landen. Daarbij zal ongetwijfeld meespelen
dat veel nieuwe lidstaten hun (in volume nog beperkte) ODA-middelen vooral
inzetten in deze regio.
Een eerste appreciatie over de mededeling inzake het Oostelijk Partnerschap
is uw Kamer op 22 december 2008 toegegaan (Kamerstuk 22112 nr 763). Nederland
stelt zich op het standpunt dat het van strategisch belang is voor de EU om de
oostelijke buren te assisteren bij vergaande economische, sociale en politieke
hervormingen. Nederland is een grote bilaterale donor in deze regio (zowel via
het Matra-programma als via reguliere OS-middelen aan de partnerlanden Georgië,
Moldavië en Armenië). De EU dient het scala aan instrumenten dat zij tot haar
beschikking heeft (hulp, handelspreferenties zoals het Algemeen Preferentieel
Stelsel, afsluiten van associatieakkoorden) in te zetten om deze landen te
ondersteunen. Het Oostelijk Partnerschap biedt ook een forum om de synergie
tussen de activiteiten van de Commissie en de lidstaten te verbeteren. Nederland
is voorts van mening dat de financiële consequenties die uit het initiatief
voortvloeien, ingepast moeten worden binnen categorie Extern Beleid van de
Financiële Perspectieven.
Overige onderwerpen
In vervolg op de discussie in de Raad Algemene Zaken en Externe Betrekkingen van
26 januari, zal tijdens het diner op de Informele OS-Raad, op verzoek van
Nederland, ook worden gesproken over de actuele humanitaire situatie in Gaza. Ik
wil daar met de overige aanwezige ministers en met de Commissaris van gedachten
wisselen over de manier waarop en de gewenste omstandigheden waaronder duurzame
OS-inspanningen in Gaza mogelijk zijn.
Het is niet uitgesloten dat ook de onderhandelingen over de Economic
Partnerschip Agreements (EPA's) in de informele gesprekken in Praag aan de
orde komen. De volledige regionale EPA met Cariforum is eind oktober 2008
uiteindelijk door alle Caribische landen getekend. De regering streeft ernaar
deze eerste definitieve EPA voor de zomer aan het parlement voor te leggen ter
goedkeuring. In Afrika en de Stille Oceaan is de vooruitgang in de
onderhandelingen echter beperkt. De interim-EPA's ('goods only') met Ghana,
Ivoorkust, Kameroen die eind 2007 waren geïnitieerd zijn eind 2008 officieel
ondertekend. Ondertekening van de interim akkoorden met EAC (East African
Community: Kenia, Rwanda, Burundi, Oeganda, Tanzania), SADC (Botswana, Namibië,
Lesotho, Swaziland, Mozambique) en ESA (Comoren, Madagaskar, Mauritius,
Seychellen, Zambia, Zimbabwe) is voorzien in de eerste helft van 2009. De
interim akkoorden met
Papoea-Nieuw-Guinea (http://www.minbuza.nl:80menulm_:javascript:submitForm('LandResultaat.asp',206))
en Fiji zullen waarschijnlijk in de tweede helft van 2009 ondertekend worden. De
onderhandelingen om op basis van de interim-EPA's te komen tot de beoogde
regionale EPA's laten echter nog weinig voortgang zien. Het Tsjechische
Voorzitterschap zal in ieder geval tijdens de Raad Algemene Zaken en Externe
Betrekkingen van 18-19 mei een bespreking wijden aan dit belangrijke onderwerp.
Ministerie van Buitenlandse Zaken