De Staatsecretaris van Economische Zaken
De heer drs. F. Heemskerk
Postbus 20101
2500 EC 'S-GRAVENHAGE
2500EC20101
OPENBARE VERSIE
Contactpersoon Ons kenmerk Uw kenmerk Doorkiesnummer
OPTA/IPB/2008/200020
Datum Onderwerp Bijlage(n)
22 januari 2008 Voortgang postregelgeving
Geachte heer Heemskerk,
Bij brief van 3 december 2007, kenmerk OPTA/IPB/2007/202378, heeft het college van de
Onafhankelijke Post en Telecommunicatie Autoriteit (hierna: het college) u met spoed de
Uitvoeringstoets Ontwerp Postregeling doen toekomen vanwege de voorgenomen inwerkingtreding
van de gewijzigde Postregelgeving per 1 januari 2008.
Inmiddels is echter besloten dat de nieuwe Postregelgeving niet op 1 januari 2008 in werking zal
treden. In uw brief van 12 december 2007 aan de voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-
Generaal (kamerstuk 30 536, nr. 60) geeft u aan dat u de Tweede Kamer in februari 2008 een brief zult
doen toekomen over de stand van zaken in Duitsland en het overleg over de arbeidsvoorwaarden,
aangezien u verwacht dat hierover tegen die tijd meer duidelijkheid bestaat. U geeft hierbij aan
voornemens te zijn het wetsvoorstel in de eerste helft van 2008 inwerking te laten treden, als de Eerste
Kamer het wetsvoorstel aanvaard heeft en indien de inwerkingtreding van het wetsvoorstel vanuit het
oogpunt van zorgvuldigheid niet op bezwaren stuit.
Nu de inwerkingtreding van de nieuwe Postregelgeving is uitgesteld, biedt dit in de visie van het
college de mogelijkheid om alsnog een aantal verbeteringen in het voorstel voor de Postwet aan te
brengen. Een aantal van de hieronder voorgestelde verbeteringen heeft het college reeds aangegeven
in de Uitvoeringstoets Ontwerp Postregeling.
Bevoegdheden ten aanzien van vaststelling kostengeoriënteerde tarieven, boekhoudkundige
scheiding, toerekeningsysteem en ud-rapportage
In de uitvoeringstoets heeft het college aangegeven dat voor een sluitend (toezicht)systeem de eisen
die gesteld worden om te komen tot kostengeoriënteerde tarieven eveneens dienen te gelden voor de
boekhoudkundige scheiding, het toerekeningsysteem en voor de ud-rapportage. Dit zijn
samenhangende onderdelen die niet los van elkaar kunnen worden gezien. Het college zou hierbij de
bevoegdheid moeten hebben om het toerekeningsysteem goed te keuren en daaraan voorwaarden
c.q. voorschriften te kunnen stellen of te verbinden evenals aan de boekhoudkundige scheiding, en de
---
ud-rapportage. In de toelichting bij artikel 22 van het voorstel voor de Postwet is deze taak voor het
college benoemd, maar in de wet is hiertoe geen uitdrukkelijke bevoegdheid opgenomen. In de
uitvoeringstoets heeft het college daarbij geconcludeerd dat een accountantscontrole en een eventuele
peer review ten aanzien van de ud-rapportage niet mag prejudiciëren op de zelfstandige
onderzoeksbevoegdheid van het college en de bevoegdheid om zonodig voorschriften te geven aan de
verlener van de universele postdienst dan wel de accountant.
In de toelichting bij de ontwerp Postregeling wordt aangegeven dat de wet niet voorziet in goedkeuring
door het college van een door de verlener van de universele postdienst vastgesteld
kostentoerekeningsysteem. Nu volgens de ontwerp Postregeling de wettelijke basis in de artikelen 22
en 25 van het voorstel voor de Postwet ontbreekt om verplichtingen aan het college op te dragen en
bevoegdheden aan het college toe te kennen, dringt het college er op aan om herstelwetgeving te
realiseren. Hierbij vraagt het college nadrukkelijk aandacht voor zijn constatering in de uitvoeringstoets
dat de huidige ontwerp Postregeling hem niet in staat stelt om de bij het voorstel voor de Postwet aan
het college toegewezen taak om kostengeoriënteerde tarieven vast te stellen, uit te voeren.
Goedkeuring tariefwijzigingen
In de uitvoeringstoets heeft het college ervoor gepleit om in de regelgeving op te nemen dat hij de
bevoegdheid heeft om voorstellen tot tariefwijzigingen van de verlener van de universele postdienst
goed te keuren om hiermee problemen in de uitvoerbaarheid weg te nemen. Hiervoor is wijziging van
artikel 27 van het voorstel voor de Postwet nodig.
Overgangsrecht
In het ontwerp voor de Postregeling is opgenomen dat eerst vanaf 2009 over wordt gegaan tot het
vaststellen van daadwerkelijk kostengeoriënteerde starttarieven. In de uitvoeringstoets heeft het
college aangegeven dat indien hier voor wordt gekozen het college het dan uiterst wenselijk acht dit
via herstelwetgeving in het voorstel voor de Postwet tot uitdrukking te brengen en in de wet
overgangsbepalingen op te nemen. In deze overgangsbepalingen zou moeten worden geregeld dat de
verplichtingen (waaronder het vaststellen van een daadwerkelijke normering van een redelijk
rendement) uit de ontwerp Postregeling direct in werking treden, zodat het traject voor het realiseren
van kostengeoriënteerde tarieven wel in gang kan worden gezet. Hierbij dient de verlener van de
universele postdienst te worden verplicht om kostenoriëntatie van de te onderscheiden
postvervoersdiensten aan te tonen. Het college zou daarbij voorschriften moeten kunnen geven en
zonodig tot aanpassingen van de systemen van de verlener van de universele postdienst moeten
kunnen verplichten (registratie, boekhouding, toerekening, verslaglegging), zodat daadwerkelijk
kostengeoriënteerde tarieven kunnen worden vastgesteld.
Het college pleit er verder voor om in overgangsbepalingen van het voorstel voor de Postwet te
regelen dat een aantal artikelen uit de huidige postregelgeving nog enige tijd blijft gelden. Dit betreft
het artikel op grond waarvan de onafhankelijke accountant door het college is aangewezen en de
thans geldende artikelen betreffende de tariefregulering. Als hiervoor geen overgangsbepalingen
worden opgenomen in de wet dan zal bij inwerkingtreding van de gewijzigde postregelgeving de
aanwijzing van de accountant komen te vervallen, waardoor het traject voor het vaststellen van
---
kostengeoriënteerde tarieven wordt bemoeilijkt en mogelijk wordt vertraagd. Bij eventuele voorstellen
van de ud-verlener tot wijziging van tarieven van de universele dienst gelden dan tot het moment dat
kostengeoriënteerde tarieven zijn vastgesteld en een nieuwe pricecap geldt, geen wettelijke grenzen
voor een tariefmaximum.
Algemene wettelijke basis om taken en bevoegdheden aan het college op te dragen en toe te kennen
Het college wijst er op dat artikel 5 van de thans geldende Postwet een algemene basis biedt om bij
lagere regelgeving zo nodig taken en bevoegdheden aan het college op te dragen en toe te kennen. In
het voorliggende voorstel voor de Postwet ontbreekt een dergelijke algemene basis voor toekenning
van taken en bevoegdheden aan het college. In het kader van de ontwerp Postregeling had een
dergelijke algemene bepaling het ontbreken van een basis voor toekenning van taken en
bevoegdheden aan het college in specifieke artikelen kunnen verhelpen, bijvoorbeeld ten behoeve van
toekenning van een goedkeuringsbevoegdheid voor het toerekeningsysteem aan het college. Ook in
de toekomst zal bij de uitwerking van lagere regelgeving, zoals eventuele nadere regels met betrekking
tot het verlenen van toegang tot het netwerk, een algemene wettelijke basis nuttig kunnen blijken om
taken en bevoegdheden aan het college op te dragen. Het college pleit er dan ook voor om deze
algemene wettelijke basis alsnog in het voorstel voor de Postwet op te nemen.
Ten slotte
Indien u voornemens bent om wijzigingen aan te brengen in de betrokken postregelgeving, dan zou
het college graag in de gelegenheid worden gesteld om daarop te reageren.
Hoogachtend,
HET COLLEGE VAN DE ONAFHANKELIJKE POST EN TELECOMMUNICATIE AUTORITEIT,
namens het college,
mr. C.A. Fonteijn, voorzitter
---
Onafhankelijke Post en Telecommunicatie Autoriteit