ChristenUnie


Schriftelijke inbreng Cynthia Ortega over de wijziging van de winkeltijdenwet

Schriftelijke inbreng Cynthia Ortega over de wijziging van de winkeltijdenwet

donderdag 22 januari 2009 12:00

De leden van de fractie van de ChristenUnie hebben kennisgenomen van het voorstel tot wijziging van de Winkeltijdenwet. Het wetsvoorstel beoogt het oneigenlijk gebruik van de toerismebepaling tegen te gaan door deze bepaling te verduidelijken. Het toevoegen van kwetsbare belangen spreekt de leden van de fractie van de ChristenUnie in het bijzonder aan.

Zij vinden het belangrijk dat dit wetsvoorstel bijdraagt aan de realisatie van een evenwicht tussen de verschillende in het geding zijnde belangen zoals die was beoogd bij de winkeltijdenwet.

De gemeenteraad zal naast een betere weging van belangen ook de aanwezigheid van autonome toeristische aantrekkingskracht van de gemeente scherper moeten verantwoorden. Zij stellen nog wel enkele vragen bij het wetsvoorstel.

Het kabinet geeft in de Memorie van Toelichting een onderscheid aan in toeristische aantrekkingskracht tussen delen van de gemeente en tussen bepaalde seizoenen. De leden van de fractie van de ChristenUnie vragen of het afgebakend toeristisch seizoen en het afgebakend toeristisch gebied expliciet moet worden aangegeven in de gemeentelijke verordening.

Het kabinet vraagt volgens de leden van de fractie van de ChristenUnie terecht aandacht voor de ontwikkeling dat in een steeds groter deel van Nederland belangen als de zondagsrust, de leefbaarheid, de veiligheid en de openbare orde worden geraakt. Rekent het kabinet onder deze belangen ook de belangen van kleine ondernemingen en van werknemers? FNV en CNV pleiten voor het betrekken van werknemersbelangen in de lokale afweging. Kleine ondernemers, met name de familiebedrijven, kunnen onder omstandigheden aanspraak maken op bescherming van hun belangen ten opzichte van grote ondernemingen, omdat zij niet per definitie in staat zijn op eigen kracht hun belangen te behartigen op het punt van de openstellingstijden. Hoe wordt, in de overweging om van de toerismebepaling gebruik te maken, specifiek met de belangen van deze groepen rekening gehouden, zo vragen de leden van de ChristenUnie-fractie? Is het kabinet bereid deze belangen op te nemen in artikel 3?

Mogelijk oneigenlijk gebruik van de toerismebepaling leidde tot rechterlijke procedures. Dit wijst volgens het kabinet op de onduidelijkheid van de criteria in de toerismebepaling. Leidt de wetswijziging tot minder rechterlijke procedures, zo vragen de leden van de fractie van de ChristenUnie? Er wordt in de Memorie van Toelichting verzekerd dat tegen vrijstellingsbesluiten een rechtsgang bij de bestuursrechter openstaat. Wat is de verwachting met betrekking tot rechterlijke procedures na de wetswijziging?

De leden van de fractie van de ChristenUnie stellen vast dat in het wetsvoorstel de decentrale beoordeling van de toeristische aantrekkingskracht in de gemeente wordt gehandhaafd. Op zich zelf genomen past dit bij de verhouding rijk - gemeenten. Zij achten het van belang dat op decentraal niveau onderbouwde en weloverwogen besluiten tot stand komen. In dat licht vragen zij of het geen aanbeveling verdient een lijst met indicatoren ter beoordeling van de substantiële omvang van toerisme in de gemeentelijke verordening op te nemen zodat besluiten beter getoetst kunnen worden.

De toeristische aantrekkingskracht van de gemeente moet autonoom zijn en daarom losstaan van de van de winkelopening op zondag. Deze eis was al van kracht en blijft volgens het wijzigingsvoorstel gelden. In hoeverre wordt door gemeenten op dit punt oneigenlijk gebruik gemaakt van de uitzonderingsbepaling, zo vragen de leden van de fractie van de ChristenUnie? Het wetsvoorstel moet leiden tot een vermindering van oneigenlijk gebruik in het geval van een aan de zondagsopenstelling gerelateerde (niet-autonome) toeristische aantrekkingskracht. Kan het kabinet een onderbouwde inschatting geven van het verminderen van oneigenlijk gebruik op dit specifieke punt?

De rechter kan volgens het wijzigingsvoorstel de redelijkheid van de inhoudelijke afweging van de belangen slechts marginaal toetsen. Dit is op zichzelf genomen inherent aan het gekozen instrument van toetsing door de bestuursrechter. De leden van de fractie van de ChristenUnie vragen het kabinet om nader uit een te zetten welke plaats deze marginale toetsing kan hebben in het tegengaan van oneigenlijk gebruik . Wanneer een burger naar de rechter stapt, zal de rechter zich ook uit moeten spreken of de gemeente in redelijkheid tot het genomen besluit kon komen. De inhoudelijke motivering speelt dan op de achtergrond een rol. Kan het kabinet onderbouwen dat de kwetsbare belangen, als eerder genoemd, in de toekomst in deze procedure afdoende aan bod komen?

Door middel van consultatie van belanghebbenden kan worden ingeschat welke gevolgen de beoogde winkelopening op zondag heeft voor de meer immateriële belangen. Hoe vaak wordt consultatie van belanghebbenden toegepast, zo vragen de leden van de fractie van de ChristenUnie? Op welke manier is het kabinet bereid deze consultaties van belanghebbenden te bevorderen?

De leden van de fractie van de ChristenUnie wijzen op de verschillende voorbeelden van oneigenlijk gebruik van de individuele ontheffing, zoals de winkelopenstelling op zondag op grond van in Nederland (vrijwel) onbekende feestdagen (artikel 4) of op grond van het aanmerken van de winkel als avondwinkel op zondag (artikel 3, vierde lid). Het minder tot toepassing verklaren van de toerismebepaling door gemeenten zou een toename in aanvragen voor de individuele ontheffing tot gevolg kunnen hebben, zo lezen de leden. Kan het kabinet nader toelichten wat op dit punt de vooruitzichten zijn en op basis van welke artikelen een toename in aanvragen wordt verwacht? Hoe wordt oneigenlijk gebruik van de individuele ontheffing tegengegaan? Hoe staat het kabinet tegenover de suggestie om winkels die op zondag als avondwinkel open gaan, ook door de week alleen in de avond open te laten zijn, zoals eind 2007 in Apeldoorn is besloten?

De Raad van State is van mening dat er inbreuk wordt gedaan op de Awb, door toevoeging van het tweede lid van artikel 10. Kan het kabinet motiveren waarom geen sprake is van een verstoring van het evenwicht tussen de decentrale wetgever en de rechter, zo vragen de leden van de fractie van de ChristenUnie?

Is het kabinet bereid de effecten van de wetswijziging te evalueren, zo vragen de leden van de fractie van de ChristenUnie? Verwacht het kabinet in de toekomst gebruik te moeten maken van de bestuurlijke aanwijzingsbevoegdheid en welke eventuele gevolgen zal zij hieraan verbinden?