Nieuwjaarsreceptie van Forum
Toespraak van de minister voor Wonen, Wijken en Integratie, mr. E.E.
van der Laan, tijdens de nieuwjaarsreceptie van Forum op 22 januari
2009.
Geachte aanwezigen,
Ik vind het fijn dat ik vandaag in de gelegenheid ben om met u kennis
te maken en een paar dingen tegen u te zeggen.
Zoals u weet heb ik integratie in mijn portefeuille. Een onderwerp met
veel gezichten. Het is een open deur dat het hier om een kwestie gaat
die iedereen bezighoudt en waar iedereen een standpunt over heeft. Ik
ook. Ik zal u zeggen hoe ik in dat doorgaans gevoelige onderwerp sta.
Vanaf de dag dat ik aantrad werd gevraagd: is onze nieuwe minister een
Aboutaleb of Markouch of zit hij toch dichter bij Vogelaar? Kort door
de bocht gezegd: ik ben gewoon mijzelf.
Nog beter gezegd: en passend bij de toespraak van Frank Boverkerk zo
meteen over radicalisering: ik ben radicaal mijzelf. Dat houdt in:
eerst goed kijken wat er feitelijk aan de hand is, bezien of er
überhaupt een integratie-aspect aan verbonden is en vervolgens kijken
of we met een incident of een patroon te maken hebben.
Als er feitelijke integratieproblemen met een patroon zijn, wil ik die
heel open kunnen benoemen. Het hangt van de aard van de problemen af
in welke categorie ze horen. Wat rechten en plichten betreft: 1)
handhaven / verbieden; 2) confronteren, 3) tolereren. Wat kansen
bieden betreft: wij gaan niemand voortrekken, maar wél extra hulp
bieden aan wie dat nodig heeft. Waarbij ik tegelijk verwacht dat die
hulp wordt aanvaard.
Nu hebben problemen vaak meer gezichten en speelt zowel het
recht-plichtaspect als het extra hulp nodig hebben een rol. Daar mag
ik aangesproken worden op het vinden van of tenminste uitermate
intensief zoeken naar de zorgvuldige balans. In de brief met
maatregelen naar aanleiding van 'Gouda', die binnenkort naar de Kamer
gaat, zoek ik die balans. Kort en goed: veel jongens máken problemen,
maar ze hébben ook problemen. Onder het motto 'perspectief bieden en
grenzen stellen', stelt het kabinet een aanpak voor.
Ik zal tijdens die debatten op mijn eigen toon voorzichtig zijn, maar
over de toon van anderen zal ik niet klagen. Want ik wil het met hen
over de inhoud hebben en daar hebben zij ook recht op.
Dat heeft met de vrijheid van meningsuiting te maken. Ik vind de
vrijheid van meningsuiting een heel groot goed, één van de
belangrijkste verworvenheden van onze rechtsstaat. Die vrijheid om te
kunnen zeggen wat je denkt of vindt, geldt voor iedereen. Dus ook voor
Kamerleden, dus ook voor de heer Wilders. Ik ben het vaak hartgrondig
met hem oneens, maar ik zal de discussie graag met hem blijven
aangaan. Het feit dat hij nu wordt vervolgd doet daar niks aan af. De
rechter zal bepalen of hij uitspraken heeft gedaan die zijn te
betitelen als haatzaaien of discriminatie. Daar ga ik niet over.
Dames en heren,
De kranten staan vol met artikelen over integratie, want het is bijna
elke dag weer actueel. De laatste weken gaat het natuurlijk vooral
over het Israelisch-Palestijns conflict. Ik ga niks zeggen over het
conflict zelf, want ik sta hier als minister voor WWI. Maar wel over
de gevolgen van dit confict voor de verhoudingen tussen de
moslimgemeenschap en de joodse gemeenschap in ons land.
Ik heb daar gisteren gesprekken over gevoerd met diverse organisaties,
zowel van joodse als van moslimzijde. Van die gesprekken heb ik veel
opgestoken. Er is teleurstelling in de moslimgemeenschap over de
houding van de Nederlandse regering in deze kwestie. Die gemeenschap
is bezorgd over het schenden van mensenrechten en dat het kabinet met
twee maten zou meten. Maar het gaat vooral over solidariteit en
gevoelens van verdriet. Van de joodse gemeenschap heb ik gehoord dat
men bezorgd is over de anti-semitische uitlatingen en vreest de import
van het Midden-Oostenconflict in Nederland.
Iedereen is het er over eens dat we moeten voorkómen dat het
Midden-Oostenprobleem een explosief importproduct wordt, zoals
columniste Elsbeth Etty dat onlangs noemde in NRC Handelsblad. Dat is
iets waar ook dit kabinet zich grote zorgen over maakt. Maar gelukkig
de joodse en moslimorganisaties evenzeer. Als wij niét in politieke
termen, maar langs etnisch of religieuze lijnen over het probleem
spreken, wordt de dialoog alleen maar moeilijker en brengt de
oplossing nie dichterbij.
Ook al is er nu een wapenstilstand, het Palestijns-Israelische
conflict als zodanig is daarmee nog lang niet opgelost. We hebben het
hier zelfs over één van de heftigste en langst durende geschillen in
de wereldgeschiedenis. Dat maakt het niet alleen tot een heel
ingewikkelde kwestie, maar richt het ook zeer veel schade en leed aan.
Het is een ongelooflijk drama wat zich in het Midden-Oosten de
afgelopen decennia heeft voltrokken, nu recent weer met meer dan
duizend slachtoffers.
In ongeveer het laatste kort geding dat ik als advocaat voerde, heb ik
iets belangrijks geleerd over dit vreselijke conflict. Het
Tropenmuseum in Amsterdam had een tentoonstelling over de lotgevallen
van individuele Palestijnse vluchtelingen in 1947 ingericht. Een
joodse inwoner van Amsterdam vond dat de expositie opriep tot haat
jegens en discriminatie van de joodse bevolkingsgroep.
Ik kwam een recensie tegen in de Volkskrant, die verwees naar een
website met verzoenende artikelen over het Palestijns-Israelische
conflict. Ik citeer nu uit de Volkskrant: 'Op die site doen Dan Bar-Om
en Saliba Sansar een moedig voorstel: de Arabieren moeten zich
verdiepen in de Holocaust en de Israeliërs in de Nakba. Maar zonder
die te vergelijken, gelijk te stellen of tegen elkaar af te wegen.
Israeliërs vinden dat moeilijk omdat ze vrezen dat de Palestijnen aan
erkenning van de Nakba het recht op terugkeer ontlenen; Arabieren zien
de Holocaust als voorwendsel voor hun verdrijving. Begrijpelijk,
vinden de auteurs, en toch kan een doorbraak alleen beginnen met
dialoog over deze, de zwaarste, onderwerpen'.
Dit citaat, dames en heren, is in mijn ogen de kern van waar het nu om
gaat. In het Midden-Oostenconflict zijn er slachtoffers aan beide
kanten van de streep. Als het conflict ooit kan worden opgelost, dan
is dat hoogstwaarschijnlijk alleen door te beginnen met begrip voor
elkaars ellende en verdriet. Dáár in het Midden-Oosten, en hier.
Laten we ons daarom in Nederland vooral concentreren op dat leed en
erkennen dat het er aan beide kanten is. En natuurlijk mag je best
protesteren of demonstreren. Dat is gewoon vrijheid van meningsuiting.
En als dat protest tegen de regering is gericht, dan beschouwt de
regering dat als het zoeken van de dialoog mét de regering. Want
kennelijk zien de demonstranten de Nederlandse regering ook als hun
regering. Tegen die demonstranten zegt het kabinet dan ook: die
dialoog willen we als regering graag aangaan. Hrt doet mij deugd te
kunnen melden dat premier Balkenende zal overleggen met de
moslimorganisaties.
Het kabinet kan zich heel goed voorstellen dat jongeren geschokt zijn
door de beelden uit de Gazastrook die ze op tv en in de krant zien.
Want er is natuurlijk ook sprake van groot menselijk leed en dat je je
daarover opwindt, snap ik helemaal. Maar ook hier geldt: er is leed
aan twee kanten.
Ik wil nog even benadrukken dat de meeste demonstraties goed en
ordelijk zijn verlopen. ik vind het eigenlijk erg goed dat de
demonstranten zich zo nadrukkelijk solidair hebben getoond met de
mensen in het conflictgebied en dus opkwamen voor de mensenrechten en
dat dat over het algemeen op een waardige wijze is gebeurd. Maar
enkelingen gingen zich toch te buiten gingen aan leuzen als 'Hamas,
Hamas, Joden aan het gas'. Dat was, is en blijft echter
onverdraaglijk. Het staat haaks op de betekenis van het citaat uit de
Volkskrant dat ik eerder aanhaalde, waarin wordt opgeroepen om te
beginnen met begrip voor elkaars leed te tonen in plaats van steeds
weer zout in wonden te strooien.
Ik las in een krantenartikel over zo'n demonstratie van moslimjongeren
een citaat van een demonstrante dat mij trof. Ze zei: 'Het doet pijn
om in een land te wonen dat partij kiest voor Israel'. Los van de
vraag of zij gelijk heeft of niet antwoord ik daarop: het is een feit
dat Nederland altijd sterk heeft meegeleefd met het leed van de joden
in de Holocaust. En het is zeker niet zo dat Nederland alleen maar oog
heeft voor Israel, laat staan dat de Nederlandse regering met twee
maten zou meten. Integendeel. Het kabinet heeft drie miljoen euro voor
noodhulp in de Gazastrook beschikbaar gesteld, bedoeld voor zaken als
voedsel, dekens en medicijnen. Dat is bovenop de 72 miljoen die
Nederland al investeert in de Palestijnse gebieden, waarmee Nederland
koploper is in de wereld.
Nederland is bovendien het enige EU-land dat stelt dat samenwerking
met Hamas niet mag leiden tot een economische boycot. En Nederland
heeft binnen de EU als eerste aangedrongen op een onderzoek van de
gebeurtenissen van de afgelopen weken in de Gazastrook. In alle
berichtgeving is dat ondergesneeuwd geraakt, maar het toont aan dat
dit kabinet er géén eenzijdige houding op nahoudt in dit conflict. En
het laat zien dat het probeert het leed aan Palestijnse zijde te
verlichten.
Terug naar dat meeleven met het joodse leed. Zoals u waarschijnlijk
weet vindt komende zondag weer de jaarlijkse Auschwitz-herdenking
plaats. Bij die herdenking is, ik wil dat hier nadrukkelijk stellen
gehoord te hebben van het Auschwitz-comité, iedereen welkom. Dus ook
mensen uit de Nederlandse moslimgemeenschap. Maar kom, letterlijk, in
alle rust en toon respect. Neem het Midden-Oostenconflict niet mee
naar de herdenking. Verdiep je daar op dat moment in het leed van de
joodse gemeenschap.
Ik hoop dat mensen uit bijvoorbeeld de Marokkaanse gemeenschap in
groten getale deelnemen aan de herdenking. Dat zou een prachtig gebaar
van solidariteit zijn richting de joodse gemeenschap. Net zoals dat
geldt voor de krans die Marokkaanse jongeren daar gaan leggen. Een
dergelijke handreiking kan volgens mij alleen maar leiden tot meer
begrip van Joodse zijde voor de Nakba, waar ik eerder over sprak.
Ik hoop en verwacht dat dat laatste ook gebeurt in Amsterdam, waar het
Joods-Marokkaans Netwerk als gevolg van de spanningen van de afgelopen
weken het onderlinge vertrouwen heeft verloren. Ik kan die breuk
vanuit Den Haag niet helen, maar als ik burgemeester Cohen daarbij
behulpzaam kan zijn, dan heel erg graag.
Ik roep de deelnemers op om elkaar weer op te zoeken en het gesprek te
hervatten. Herstel het vertrouwen, want het idee erachter
bevolkingsgroepen met elkaar in contact brengen is zó ontzettend goed.
U mag het met elkaar oneens zijn, maar blijf met elkaar in gesprek.
Dames en heren,
Ik hoop dat de boodschap van het kabinet duidelijk is: alleen door de
dialoog aan te gaan en begrip voor elkaars leed te tonen, kunnen we de
gevolgen in ons land van het Palestijns-Israelische conflict in goede
banen leiden. Ik zeg niet dat beide partijen vanaf nu alleen maar lief
voor elkaar moeten zijn en de onderlinge problemen moeten verdoezelen.
Nee: benoem ze juist. Want alleen dan raak je de kern van de zaak en
kun je samen werken aan oplossingen.
Ik eindig met een toepasselijk citaat uit de brief die d e Raad van
Kerken, het Centraal Joods Overleg en het Contactorgaan Moslims en
Overheid vandaag aan alle synagoges, kerken en moskeeën in Nederland
hebben gestuurd: 'Onze godsdiensten zoeken een uitweg in de weg van de
dialoog. Er is moed voor nodig om in deze situatie met elkaar in
gesprek te gaan, om te luisteren naar de ander en wat die ander aan
pijn, woede, verdriet en angst heeft, maar ook naar wat die ander aan
hoop in zich draagt. Dit is de enige weg die werkelijk tot vrede
leidt'.
Ik kan het zelf niet mooier zeggen en ik omarm het ook. Dank u wel.
Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer