Minister verburg wil versoepeling regels voor valkerij
Persbericht | 22-01-2009
Minister Gerda Verburg van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV)
wil het beleid voor de valkerij verruimen. De minister wil afgerichte
roofvogels meer gaan inzetten tegen schade en overlast door vogels of
andere dieren. Ook wil zij af van de numerus fixus voor het aantal
valkeniers in Nederland.
Dat heeft de minister vandaag aangekondigd bij de opening van het
vernieuwde museum voor de valkerij in Valkenswaard.
Volgens de minister kunnen roofvogels die in gevangenschap zijn gefokt
goed ingezet worden voor de bestrijding en voorkoming van schade aan
landbouwgewassen. Bovendien is bij de jacht de inzet van afgerichte
roofvogels een natuur- en milieuvriendelijk alternatief voor het
gebruik van het geweer, aldus de minister.
In haar toespraak in Valkenswaard wees de minister er op dat de
valkerijwereld al lang te hoop loopt tegen de beperkingen die zijn
gesteld aan de valkerij. Zo mag in Nederland alleen gejaagd worden met
de havik en slechtvalk, is jagen in de meeste natuurterreinen verboden
en mogen er in Nederland niet meer dan 200 valkeniersaktes verstrekt
worden. Ook geldt er een beperking voor het wild waarop met de gefokte
roofvogels gejaagd mag worden. Valkeniers mogen alleen jagen op
konijn, haas, wilde eend, fazant en houtduif.
Minister Verburg maakte bekend dat zij een versoepeling wil van deze
regels omdat de valkerij erg nuttig kan zijn bij aanpak van diverse
problemen. "Valkeniers worden nu al ingezet om de overlast van meeuwen
op met name oesterbanken, vuilstorten en in natuurgebieden terug te
dringen. Die inzet wil ik in de toekomst kunnen uitbreiden", aldus de
minister.
Daarnaast vindt de minister dat de valkenier meer ruimte moet krijgen.
"De valkerij behoort tot het Nederlands cultuurgoed, maar als we niet
snel actie ondernemen dan is de jacht met afgerichte roofvogels alleen
nog maar te bekijken op foto's in dit museum."
De minister maakte bekend dat zij in de nieuwe Natuurwet, waarin de
Flora- en Faunawet, de Boswet en de Natuurbeschermingswet 1998 worden
samengevoegd, het verbod op de jacht met roofvogels in natuurterreinen
wil schrappen.
De minister wil in overleg met de valkerijorganisaties kijken naar een
uitbreiding van het aantal soorten roofvogels waarmee gejaagd mag
worden. "De havik en de slechtvalk zijn niet in alle gevallen het
meest geschikt om in te zetten bij overlast of schade door vogels of
andere dieren", aldus de minister. Ze maakte daarbij duidelijk dat de
eis blijft dat de vogels in gevangenschap moeten zijn gefokt.
Verder kondigde de minister aan dat zij in de nieuwe Natuurwet, die
naar verwachting in 2010 ter behandeling bij het parlement wordt
ingediend, ook de numerus fixus van 200 valkeniersvergunningen gaat
opheffen. De minister bekijkt nog of het aantal van 200
valkeniersaktes omhoog gaat of dat de numerus fixus helemaal wordt
geschrapt.
In haar toespraak wees de minister er op dat iemand die valkenier wil
worden een opleiding moet volgen en minstens twee seizoenen moet
meelopen met een mentor om een valkeniersakte te kunnen halen. Voor
haar is er daarom geen reden om aan het aantal van 200 valkeniers vast
te houden. "Ik heb namelijk voldoende garantie dat de opleidingseisen
voor valkeniers dermate streng zijn dat alleen de zeer serieuze
valkeniers, die voldoende tijd en liefde in hun hobby willen steken,
zullen overblijven."
De minister hield haar gehoor voor dat zij van de valkeniers wel het
nodige terug verwacht voor de versoepeling van de regels. Zo verlangt
ze van valkeniers dat ze volledig meewerken aan controles die moeten
garanderen dat de valkerij inderdaad alleen met in gevangenschap
gefokte vogels wordt beoefend. Daarnaast moeten valkeniers volgens de
minister stelling nemen tegen uitwassen in de roofvogelhouderij en
moeten de organisaties leden die de regels niet naleven royeren. Ook
zei de minister te hopen dat de valkeniers internationaal via de
International Association for Falconry and Conservation of Birds of
Prey hun krachten blijven bundelen ter bescherming van roofvogels in
het wild.
Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit