Kamerbrief Midden-Oosten/Gaza - informatie t.b.v. AO Razeb van 22 januari
2009
21-01-2009 | Kamerstuk | Nederlands Ministerie van Buitenlandse Zaken
Ten behoeve van het Algemeen Overleg met de Vaste Kamercommissie voor
Buitenlandse Zaken op 22 januari 2009 ter voorbereiding van de
aanstaande Raad Algemene Zaken en Externe Betrekkingen (RAZEB) willen
wij u - mede namens de Minister voor Ontwikkelingssamenwerking -
informeren over de stand van zaken omtrent Gaza. Deze brief is een
aanvulling op de Kamerbrieven van 7 en 8 januari over Gaza, alsmede de
geannoteerde agenda van 19 januari 2009.
De Minister van Buitenlandse Zaken, De Staatssecretaris voor Europese
Zaken,
Drs. M.J.M. Verhagen Drs. F.C.G.M. Timmermans
De RAZEB zal zich beraden over de situatie in Gaza en hetgeen nu moet
gebeuren na de stopzetting van de vijandelijkheden door Israël en
Hamas in het afgelopen weekeinde.
Feitelijke omstandigheden in Gaza
In het weekeinde van 17 en 18 januari 2009 hebben achtereenvolgens
Israël en Hamas aangekondigd de vijandelijkheden te zullen staken.
Israël verklaarde op 17 januari bij monde van premier Olmert, dat de
doelen bereikt waren die het zich had gesteld bij aanvang van de
operatie Cast Lead en dat het vanaf 24.00h eenzijdig een eind maakte
aan de operaties in Gaza. Op 18 januari verklaarde Hamas-voorman
Moussa Abou Marzouk in Damascus dat Hamas een staakt-het-vuren van een
week in acht zal nemen, binnen welke periode Israël zich moet
terugtrekken uit Gaza. Van een duurzaam staakt het vuren is nu nog
geen sprake.
In de nacht van zaterdag op zondag zijn nog een aantal raketten
afgevuurd vanuit Gaza op Israël, wat op zijn beurt leidde tot een
Israëlische gewapende reactie. Sindsdien is er in de praktijk sprake
van een door beide partijen in acht genomen, eenzijdig
staakt-het-vuren. Israël heeft zich nadrukkelijk het recht
voorbehouden te reageren op aanvallen die vanuit Gaza uitgevoerd
worden, terwijl Hamas de mogelijkheid openhoudt gewapenderhand te
reageren op het verdere verblijf van Israëlische troepen in Gaza na
afloop van de gestelde termijn van een week. Inmiddels is Israël
begonnen zijn troepen terug te trekken.
Over het aantal slachtoffers en de omvang van de materiële schade als
gevolg van de gevechten van de afgelopen periode zijn vooralsnog
slechts initiële schattingen beschikbaar. Het Palestijnse ministerie
van gezondheid meldt ruim 1.300 dodelijke slachtoffers, maar er worden
nog steeds doden van onder het puin geborgen. Dezelfde bron spreekt
van ruim 5.300 gewonden. Aan Israëlische kant zijn negen Israëlische
soldaten en vier burgers gedood. Ruim 180 burgers en een onbekend
aantal militairen zijn gewond geraakt, zie bijgaande recentste Field
Update van de VN-organisatie belast met coördinatie van humanitaire
hulp (OCHA - UN Office for the Coordination of Humanitarian Affairs),
gedateerd 19 januari 2009.
UNRWA, ICRC en andere organisaties zijn thans bezig met een eerste
inventarisatie van de materiële schade aan onder meer huizen,
infrastructuur en medische faciliteiten. Berichten als zou de schade
in de orde van grootte van $ 2 mrd belopen zijn niet gebaseerd op
gefundeerde studies. Dat de schade bijzonder groot is, staat evenwel
vast.
OCHA noemt een drietal prioriteiten voor verbetering van de
humanitaire situatie:
* vergroting van de toegang tot Gaza voor vrachtverkeer,
bulktransport (graan en brandstof) en bouwmateriaal, vooral via de
grensovergangen die daarvoor geschikt zijn (Karni voor bulk, Sufa
voor bouwmateriaal, Nahal Oz voor brandstof)
* vergroting van liquiditeit: Israël moet op regelmatige en
betrouwbare basis de leverantie van chartaal geld hervatten.
Zonder dat kan het bancaire stelsel en daarmee de economie van
Gaza niet functioneren.
* Vergroting van de veiligheid voor humanitaire organisaties in
Gaza, met name het onschadelijk maken van niet-geëxplodeerde
munitie.
Deze prioriteiten zullen zonder twijfel nader gepreciseerd worden in
de loop van de komende dagen, mede naar aanleiding van de bevindingen
van de humanitaire coördinator Holmes van de Verenigde Naties en de
Secretaris-generaal van de Verenigde Naties die op dinsdag 20 januari
2009 een bezoek heeft afgelegd aan Gaza. De Nederlandse
vertegenwoordiging in Ramallah heeft desgevraagd door de VN logistieke
ondersteuning geleverd voor dit bezoek.
Recent internationaal overleg
- Sharm el Sheikh
Op zondag 18 januari 2009 vond op uitnodiging van president Mubarak in
Sharm el Sheikh een bijeenkomst plaats van de regeringsleiders van
Egypte, de Palestijnse Autoriteit (PA), Turkije, Jordanië, Duitsland,
Frankrijk, Italië, Spanje, het VK, Tsjechië (EU-Voorzitterschap),
alsmede SGVN Ban-Ki Moon, de SG van de Arabische Liga Amr Moussa en
Eurocommissaris Ferrero-Waldner. Aansluitend hebben de Europese
deelnemers een bezoek afgelegd aan Jeruzalem, op uitnodiging van
premier Olmert.
President Mubarak beoogde met deze `consultatieve bijeenkomst'
enerzijds de contouren te verkennen van de voorwaarden voor een
duurzaam staakt-het-vuren en anderzijds manieren te bespreken waarop
humanitaire hulp Gaza kan gaan bereiken. Partijen hebben de noodzaak
om te komen tot een spoedige implementatie van
VN-Veiligheidssraadresolutie 1860 onderstreept. Egypte kondigde aan
medio februari een humanitaire donorconferentie in Cairo te willen
organiseren. De EU-deelnemers maakten kenbaar te streven naar veilige
grenzen voor Israël en Egypte te willen bijstaan in de verbetering van
de controle op de grenzen, teneinde wapensmokkel in de toekomst tegen
te gaan. Zij herbevestigden te streven naar de oprichting van een
democratische en levensvatbare Palestijnse staat en spraken hun steun
uit voor de Palestijnse president Abbas. Het vredesproces moet volgens
hen voortgezet worden, mede op basis van het Arabische
Vredesinitiatief, hetgeen zij ook hebben gezegd tegen premier Olmert.
Het overleg in Sharm el Sheikh heeft niet geleid tot
gemeenschappelijke verklaringen of positiebepalingen. Afzonderlijke
deelnemers hebben na afloop de eigen positie nader geschetst. Zo heeft
de Franse president zich na afloop van de bijeenkomst uitgesproken
voor de spoedige organisatie van een brede vredesconferentie over het
Midden-Oosten. Voor Nederland geldt dat de wens van de betrokken
partijen om het Annapolis-proces te hervatten voorop staat. Wel is
Nederland van mening dat de huidige situatie vraagt om een
intensivering van het Annapolis-proces.
- Arabische wereld
De Arabische landen zijn verdeeld. Een aantal landen, aangevoerd door
Syrië (en Iran), pleit voor onmiddellijke beëindiging van alle
contacten met Israël en het intrekken van het Arabische
Vredesinitiatief. De `gematigden', waaronder Egypte en Saoedi-Arabië,
willen zover niet gaan en kiezen feitelijk voor het intensiveren van
het MOVP. De verdeeldheid werd onder meer duidelijk op de
verschillende toppen die de afgelopen week hebben plaatsgevonden.
- VN
De Algemene Vergadering van de VN heeft in een bijzondere zitting op
15 en 16 januari een resolutie aangenomen die strekt tot ondersteuning
van de internationale bemiddelingspogingen om te komen tot een
staakt-het-vuren. Nederland heeft met de overige EU-lidstaten voor
deze resolutie gestemd. In een nationale stemverklaring heeft de
Nederlandse delegatie kenbaar gemaakt dat Nederland voorstander is van
onafhankelijk onderzoek naar alle gevallen waarin VN-organisaties of
internationaal erkende hulporganisaties zoals het Rode Kruis of de
Rode Halve Maan, twijfelen of het gebruikte geweld in dit conflict
past binnen de verplichtingen en randvoorwaarden die het
internationale humanitaire recht aan het gebruik van geweld stelt.
Daarmede heeft de regering een eerste invulling gegeven aan de motie
van de leden Van Dam en Haverkamp (referte kamerstuk 23 432, nr. 277).
Hierop wordt een vervolg gegeven met een brief aan de
Secretaris-Generaal van de VN, waarin dit expliciet wordt bevestigd.
Europees vervolgtraject
Op woensdag 21 januari zal een werkdiner plaatsvinden van EU-Ministers
met de Israëlische Minister Livni over de wijze waarop de EU kan
bijdragen aan de bestendiging van het staakt-het-vuren. Verwacht wordt
dat het Voorzitterschap en de andere deelnemers aan de bijeenkomsten
in Sharm el Sheikh en Jeruzalem zullen uiteenzetten hoe voortgebouwd
kan worden, op hetgeen daar is besproken. Op zondag 25 januari zal een
werkdiner plaatsvinden van EU-ministers met de Ministers van
Buitenlandse Zaken van Egypte, Jordanië, Turkije en de PA. Ook daar
zal nader worden gesproken over de bijdrage die de EU kan leveren aan
het behoud van het staakt-het-vuren. Nederland en Denemarken zullen
aandacht vestigen op hun initiatief dat voorziet in een actieve
bijdrage van de EU hieraan (zie onder).
De RAZEB zal, naar verwacht, de volgende dag hierop in zijn
besprekingen voortgaan en met name aan de orde stellen hoe de EU het
beste kan bijdragen aan een permanent staakt-het-vuren, waarbij alle
facetten aan de orde komen:
* leniging van directe humanitaire noden
* preventie van wapen- en munitiesmokkel
* heropening van de Gazaanse grenzen op basis van het Agreement on
Movement and Access van 2005
* mogelijkheden voor duurzame wederopbouw in Gaza en
* hervatting van het vredesproces, in nauwe samenwerking met de
andere kwartetpartners.
Stand van zaken Nederlands-Deens initiatief / Nederlandse inzet
De hoofdlijnen van de Nederlandse inzet zijn niet veranderd sinds het
vorige overleg met de Kamer over Gaza (Algemeen Overleg van 9 januari
en VAO van 14 januari 2009). Voorop staat het belang dat Nederland
hecht aan een zorgvuldige afstemming van standpunten in EU-verband.
Dit staat niet in de weg aan de Nederlandse ambitie om actief bij te
dragen aan het scheppen van de juiste voorwaarden voor het
vredesproces in het Midden-Oosten.
Op zondag 18 januari 2009 hebben de Deense en Nederlandse ministers
van Buitenlandse Zaken hun aanbod herhaald in een brief aan hun
ambtgenoten van Israël, Egypte en de PG, met een kopie aan de
EU-lidstaten (bijgevoegd). Nederland en Denemarken willen hiermee hun
betrokkenheid onderstrepen en EU aanmoedigen tot snelle actie.
Nederland en Denemarken denken daarbij bijvoorbeeld aan de
reactivering en verbetering van de effectiviteit van de grensmissie
EUBAM Rafah. Dit initiatief past in de gedachtenvorming over
samenhangende, zichtbare en effectieve EU-bijdragen. Punten die
Nederland bij de mogelijke uitbreiding van het mandaat van EUBAM Rafah
aan de orde wil stellen, betreffen:
* het effectief tegengaan van wapensmokkel via tunnels en over zee,
* het effectief optreden tegen vermoedens van smokkel en
* mogelijke uitbreiding van de territoriale werkingssfeer van de
missie naar andere grensovergangen.
In haar opstelling jegens Hamas zal de regering zich baseren op de
door uw Kamer aangenomen motie-Voordewind (kamerstuk 23 432 nr. 275)
en de regeringsreactie op het WRR-rapport nr. 73 "Dynamiek in
islamitisch activisme" van 5 juli 2007 (kamerstuk 30 800 VI nr. 115).
Ten slotte geldt dat de regering blijft hechten aan een passende
invulling van de versterkte relatie tussen de EU en Israël, waartoe
was besloten tijdens de EU-Israël Associatieraad van juni 2008. Israël
en de Europese Commissie zijn - zoals bekend - overeengekomen om de
technische gesprekken over invulling van de intensivering van de
betrekkingen op dit moment op te schorten. Dit staat evenwel los van
de versterkte politieke dialoog die ook een onderdeel is van de
intensivering. Nederland acht deze van groot belang teneinde Israël er
toe te blijven aanzetten actief bij te dragen aan de vervulling van de
voorwaarden voor een vreedzame regeling van het conflict in het
Midden-Oosten.
* Ministerie van Buitenlandse Zaken
* Bezuidenhoutseweg 67
* Postbus 20061
* 2500 EB Den Haag
* Tel.: 070-3 486 486
* Fax: 070-3 484 848
* Internet: www.minbuza.nl
Ministerie van Buitenlandse Zaken