De Nederlandse Bank
Ten geleide van het ECB Maandbericht januari 2009
Nieuwsbericht
Datum 22 januari 2009
In zijn op 15 januari gehouden vergadering heeft de Raad van Bestuur
op basis van zijn reguliere economische en monetaire analyses besloten
het rentetarief voor de basis-herfinancieringstransacties van het
Eurosysteem met nog eens 50 basispunten te verlagen, hetgeen de totale
verlaging sinds 8 oktober 2008 op 225 basispunten brengt. Het
rentetarief voor de basis-herfinancieringstransacties van het
Eurosysteem werd verlaagd tot 2,00%, het rentetarief op de marginale
beleningsfaciliteit bleef onveranderd op 3,00% en het rentetarief op
de depositofaciliteit werd vastgesteld op 1,00%.
Het besluit het rentetarief op de basis-herfinancieringstransacties
met nog eens 50 basispunten te verlagen houdt er rekening mee dat de
inflatoire druk is blijven teruglopen, dankzij met name de verdere
verzwakking van de economische vooruitzichten. Vooruitblikkend blijft
de Raad van Bestuur verwachten dat de inflatie in het eurogebied op de
voor het beleid relevante middellange termijn in overeenstemming zal
zijn met prijsstabiliteit, waarmee de koopkracht van inkomens en
spaartegoeden wordt ondersteund. Na dit besluit acht de Raad van
Bestuur de risico's voor de prijsstabiliteit op de middellange termijn
globaal in evenwicht. Hierbij wordt rekening gehouden met de laatste
publicaties van economische gegevens en enquêtegegevens, die nog meer
duidelijk bewijs leveren voor de beoordeling dat de economie van het
eurogebied een aanzienlijke vertraging doormaakt, grotendeels ten
gevolge van de effecten van de intensivering en verbreding van de
financiële turbulentie. Zowel de mondiale vraag als de vraag in het
eurogebied zal waarschijnlijk voor langere periode worden gedempt. De
monetaire expansie matigt zich verder, en geeft daarmee steun aan de
beoordeling dat de inflatoire druk en risico's aan het afnemen zijn.
Al met al blijft het niveau van onzekerheid uitzonderlijk hoog. De
Raad van Bestuur zal de inflatieverwachtingen stevig verankerd blijven
houden in overeenstemming met zijn middellange-termijndoelstelling van
inflatie onder, maar dicht bij 2%. Dit ondersteunt duurzame groei en
werkgelegenheid en draagt bij tot financiële stabiliteit. De Raad van
Bestuur zal daarom alle ontwikkelingen gedurende de komende periode
zeer nauwlettend blijven volgen.
Wat de economische analyse betreft, heeft de turbulentie op de
financiële markten zich sinds september 2008 geïntensiveerd en
verbreed. De spanningen zijn in toenemende mate vanuit de financiële
sector overgeslagen naar de reële economie. Dientengevolge is de
economische bedrijvigheid in de gehele wereld, met inbegrip van het
eurogebied, verder verzwakt. Met name de buitenlandse vraag naar
uitvoer van het eurogebied is gedaald, en de binnenlandse
bedrijvigheid in het eurogebied is in het licht van de zwakkere
vooruitzichten voor de vraag en krappere financieringscondities
gekrompen. De enquêtegegevens en maandindicatoren voor november en
december die sinds de laatste vergadering van de Raad van Bestuur
beschikbaar zijn gekomen wijzen duidelijk op een verdere verzwakking
van de economische bedrijvigheid rond de jaarwisseling, hetgeen erop
wijst dat de eerder vastgestelde neerwaartse risico's voor de
bedrijvigheid zich hebben geconcretiseerd.
Verder vooruitblikkend blijft de Raad van Bestuur, op basis van zijn
huidige analyse en beoordeling, ervan uitgaan dat de mondiale
economische zwakte en de zeer trage binnenlandse vraag in de
eerstvolgende kwartalen zullen voortduren zolang de invloed van de
financiële spanningen op de bedrijvigheid aanhoudt. Tegelijkertijd
verwacht de Raad van Bestuur dat de daling van de grondstoffenprijzen
in de komende periode het reëel besteedbaar inkomen zal ondersteunen.
Bovendien zou het eurogebied in de loop der tijd ten volle profijt
moeten gaan trekken van de gedurende de afgelopen weken bekendgemaakte
beleidsmaatregelen.
Naar het oordeel van de Raad van Bestuur blijven deze vooruitzichten
voor de economie omgeven door een uitzonderlijk hoge mate van
onzekerheid. Over het geheel genomen blijven de risico's voor de
economische groei duidelijk van neerwaartse aard. Deze risico's houden
voornamelijk verband met de mogelijkheid van een sterkere impact van
de onrust in de financiële markten op de reële economie, alsook met
bezorgdheid omtrent het opkomen en de intensivering van
protectionistische druk en mogelijke negatieve ontwikkelingen in de
wereldeconomie ten gevolge van een onordelijke correctie van mondiale
onevenwichtigheden.
Het is van cruciaal belang dat alle betrokken partijen bijdragen tot
het leggen van solide funderingen voor een duurzaam herstel. Voor een
zo spoedig mogelijk herstel is het van het allergrootste belang in de
macro-economische beleidsvorming discipline en een
middellange-termijnperspectief te handhaven, en daarbij een op
stabiliteit gerichte en duurzame aanpak te volgen. Dat is de beste
manier om het vertrouwen te handhaven en te versterken. De omvangrijke
maatregelen die thans door regeringen ten uitvoer worden gelegd om de
onrust in de financiële markten tegen te gaan, zouden moeten helpen
het vertrouwen in het financiële stelsel te waarborgen en restricties
op de kredietverstrekking aan bedrijven en huishoudens te verminderen.
Wat de prijsontwikkelingen betreft, is de HICP-inflatie op jaarbasis
substantieel gedaald sinds medio 2008, toen deze een hoogtepunt
bereikte van 4,0%. De HICP-inflatie bedroeg in december 1,6%,
vergeleken met 2,1% in november. Zoals bij eerdere gelegenheden
benadrukt, weerspiegelt de significante daling van de totale inflatie
in de tweede helft van 2008 hoofdzakelijk de scherpe daling van de
mondiale grondstoffenprijzen gedurende de afgelopen paar maanden.
Vooruitblikkend bevestigen de lagere grondstoffenprijzen en de
afzwakkende vraag dat de inflatoire druk in het eurogebied aan het
afnemen is. Voornamelijk ten gevolge van basiseffecten die
voortvloeien uit het eerdere beloop van de energieprijzen, zal, zo
wordt geprojecteerd, de totale inflatie op jaarbasis in de komende
maanden verder dalen, en mogelijkerwijs medio het jaar een zeer laag
niveau bereiken. Eveneens ten gevolge van basiseffecten die
voortvloeien uit energieprijsontwikkelingen in het verleden, zal de
inflatie naar verwachting in de tweede helft van het jaar weer gaan
stijgen. Het is daarom waarschijnlijk dat de HICP-inflatie gedurende
2009 scherp zal fluctueren. Een dergelijke korte-termijnvolatiliteit
is echter vanuit een monetaire-beleidsperspectief niet van belang.
Wanneer wordt gekeken naar de voor het beleid relevante middellange
termijn zal de HICP-inflatie op jaarbasis naar verwachting in
overeenstemming zijn met prijsstabiliteit. Deze beoordeling wordt
ondersteund door de beschikbare indicatoren van de
inflatieverwachtingen op de middellange termijn.
De risico's voor de prijsstabiliteit op de middellange termijn zijn
globaal in evenwicht. Onverwachte verdere dalingen van de
grondstoffenprijzen of een sterker dan verwachte vertraging van de
economie zouden neerwaartse druk op de inflatie kunnen uitoefenen,
terwijl opwaartse risico's voor de prijsstabiliteit zich met name
zouden kunnen voordoen als de recente daling van de
grondstoffenprijzen zou omslaan of als de binnenlandse prijsdruk
krachtiger blijkt te zijn dan aangenomen. Het is daarom van cruciaal
belang dat prijszetters en loonvormers ten volle hun
verantwoordelijkheid nemen.
Wat de monetaire analyse betreft, bevestigen de laatste gegevens een
zich matigend tempo van de monetaire expansie in het eurogebied. De
monetaire trends ondersteunen aldus de beoordeling dat de inflatoire
druk en risico's aan het afnemen zijn.
Bij de analyse van de monetaire ontwikkelingen dient erkend te worden
dat de mogelijkheid bestaat dat de intensivering van de onrust in de
financiële markten sinds medio september 2008 van significante invloed
zou kunnen zijn op de evolutie van de monetaire aggregaten. De recente
gegevens over de geldgroei en de kredietverstrekking geven aan dat
deze intensivering reeds een aanzienlijke impact op het gedrag van
marktdeelnemers heeft gehad. Zowel het ruime aggregaat M3 als, met
name, de componenten van M3 die het meest te maken hebben met de
aanhoudende financiële spanningen - zoals de aanhoudingen van
geldmarktfondsen - hebben recentelijk maand-op-maand hoge volatiliteit
laten zien. Over het geheel genomen blijft, wanneer zoveel mogelijk
door deze volatiliteit heen wordt gekeken, het tempo van de ruime
geldgroei zich echter matigen, in overeenstemming met de gedurende de
laatste 18 maanden opgetekende trend, waarbij de intensivering van de
financiële spanningen sinds september eerder heeft geleid tot
aanzienlijke vervangingsverschuivingen onder de componenten van M3
dan, althans tot dusverre, tot scherpe veranderingen in de trend van
M3 zelf.
Wat betreft de ontwikkeling van de bancaire leningen, heeft de
verkrapping van de financieringscondities ten gevolge van de
intensivering van de financiële spanningen in recente maanden
bijgedragen aan een vertraging van de stroom van leningen van
monetaire financiële instellingen naar de niet-financiële particuliere
sector. Meer gegevens en verdere analyse zijn nodig om te kunnen komen
tot een duidelijk oordeel omtrent de sterkte en omvang van de
kredietrestricties en de mogelijke implicaties daarvan voor de
economische bedrijvigheid.
Kortom, het besluit het rentetarief op de
basis-herfinancieringstransacties van het Eurosysteem op 15 januari
2009 met nog eens 50 basispunten te verlagen houdt er rekening mee dat
de inflatoire druk is blijven afnemen, met name ten gevolge van de
verdere verzwakking van de economische vooruitzichten. De Raad van
Bestuur herinnerde tevens aan zijn operationele besluit van 18
december 2008 om de bandbreedte die wordt gevormd door de
rentetarieven op de permanente faciliteiten van het Eurosysteem per 21
januari 2009 weer te verwijden. Vooruitblikkend verwacht de Raad van
Bestuur dat de inflatie in het eurogebied op de voor het beleid
relevante middellange termijn in overeenstemming zal zijn met
prijsstabiliteit, waarmee de koopkracht van inkomens en spaartegoeden
wordt ondersteund. De Raad van Bestuur acht de risico's voor de
prijsstabiliteit op de middellange termijn globaal in evenwicht.
Hierbij wordt rekening gehouden met de laatste publicaties van
economische gegevens en enquêtegegevens, die nog meer duidelijk bewijs
leveren voor de beoordeling dat de economie van het eurogebied een
aanzienlijke vertraging doormaakt, grotendeels ten gevolge van de
effecten van de intensivering en verbreding van de financiële
turbulentie. Zowel de mondiale vraag als de vraag in het eurogebied
zal waarschijnlijk voor langere periode worden gedempt. Een toetsing
van de uitkomsten van de economische analyse aan die van de monetaire
analyse bevestigt dit standpunt. De monetaire expansie matigt zich
verder, en geeft daarmee steun aan de beoordeling dat de inflatoire
druk en risico's aan het afnemen zijn. Al met al blijft het niveau van
onzekerheid uitzonderlijk hoog. De Raad van Bestuur zal de
inflatieverwachtingen stevig verankerd blijven houden in
overeenstemming met zijn middellange-termijndoelstelling van inflatie
onder, maar dicht bij 2%. Dit ondersteunt duurzame groei en
werkgelegenheid en draagt bij tot financiële stabiliteit. De Raad van
Bestuur zal daarom alle ontwikkelingen gedurende de komende periode
zeer nauwlettend blijven volgen.
Wat het begrotingsbeleid betreft, verwelkomt de Raad van Bestuur de
herbevestiging door de Europese Raad van diens volledige committering
aan duurzame overheidsfinanciën. Wat dit betreft vraagt de huidige
economische situatie om bijzondere voorzichtigheid ten aanzien van het
aannemen van uitgebreide stimulerende begrotingsmaatregelen, rekening
houdend met de individuele begrotingssituatie in elk land. De werking
van de automatische stabilisatoren zal een relatief omvangrijke en
sterke begrotingsimpuls geven aan de verzwakkende economie, naast de
reeds bekendgemaakte expansieve begrotingsmaatregelen en
overheidssteun voor de bankensector. Samen genomen vormen de extra
maatregelen waartoe tot dusverre is besloten in een groot aantal
landen van het eurogebied een aanzienlijke belasting voor de
overheidsfinanciën. Indien deze niet op tijd wordt teruggedraaid, zal
deze met name op de jongere en toekomstige generaties een negatieve
invloed uitoefenen. Het is daarom van essentieel belang zo spoedig
mogelijk terug te keren tot een geloofwaardige committering aan
begrotingsdoelstellingen voor de middellange termijn. De significante
begrotingsverruiming en de impliciete toename van de overheidsschuld
zouden in elk geval niet het vertrouwen onder het publiek in de
duurzaamheid van de overheidsfinanciën mogen ondergraven en op die
manier de effectiviteit van een begrotingsimpuls schaden.
Wat het structuurbeleid betreft, impliceren de aanhoudende periode van
zwakke economische bedrijvigheid en de grote onzekerheid over de
economische vooruitzichten dat de veerkracht en flexibiliteit van de
economie van het eurogebied moeten worden versterkt. Door hervormingen
van de productmarkten zou de concurrentie moeten worden bevorderd en
doeltreffende herstructurering worden versneld. Door hervormingen van
de arbeidsmarkt zouden passende loonvorming en arbeidsmobiliteit
tussen sectoren en regio's vereenvoudigd moeten worden. De huidige
situatie moet daarom worden gezien als een katalysator ter bevordering
van de tenuitvoerlegging van de noodzakelijke binnenlandse
hervormingen in overeenstemming met het beginsel van een
open-markteconomie met vrije mededinging.
De Engelstalige versie van dit Maandbericht bevat twee artikelen. In
het eerste wordt ingegaan op theoretische en empirische gegevens met
betrekking tot het effect van huizenbezit op de consumptie, en wordt
aangetoond dat dit effect in het eurogebied vergeleken met de
Verenigde Staten en het Verenigd Koninkrijk relatief beperkt is. In
het tweede artikel wordt een uitleg gegeven van de oorzaken van de
aanzienlijke accumulatie van externe activa door autoriteiten in
opkomende markteconomieën gedurende het afgelopen decennium en de
daarmee gepaard gaande opkomst van soevereine kapitaalfondsen.
---
Lees voor