Partij van de Arbeid

Den Haag, 21 januari 2009

Vragen van de leden Heerts en Kuiken (beiden PvdA) aan de ministers van Justitie en van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties

over de rechtsbescherming met betrekking tot gebiedsverboden


1. Kent u de berichten "Nijmegen gaat met gebiedsverbod over de schreef' en "De Graaf pareert kritiek" in De Gelderlander van respectievelijk 11 en 12 december 2008?


2. Deelt u de mening van H. Sackers dat een gebiedsverbod niet "slechts een ordemaatregel, bedoeld om de openbare orde te herstellen" is, maar "wel degelijk een bestuursrechtelijke sanctie"? Zo ja, wat betekent dit voor de vormgeving van de rechtsbescherming van degene aan wie een gebiedsverbod is opgelegd? Voldoet de wijze waarop die rechtsbescherming nu is vormgegeven aan de normen die er voor dergelijke gebiedsgeboden dienen te worden gesteld? Zo nee, waarom niet?


3. Deelt u de mening van H. Sackers dat met het niet ontvankelijk verklaren van bezwaren omdat de bezwaarmakers geen belang meer zouden hebben bij een inhoudelijk oordeel, dat een dergelijke bezwaarmaker "van z'n rechtsbescherming wordt beroofd"? Zo ja, wat gaat u hiertegen ondernemen? Zo nee, waarom niet?


4. Hoe oordeelt u over de mogelijkheid en effectiviteit van het middel van het vragen van een voorlopige voorziening in het geval van het opleggen van een gebiedsverbod? Biedt dit naar uw mening voldoende rechtsbescherming aan degenen aan wie een gebiedsverbod is opgelegd? Zo nee, waarom niet en hoe kan die rechtsbescherming dan wel worden geboden?


5. Kan een burgemeester aan wie een bezwaarschrift tegen een gebiedsverbod is gestuurd, besluiten om hangende het bezwaar het besluit om iemand een gebiedverbod op te leggen te schorsen? Zo ja, acht u dit wenselijk en hoe gaat u dit dat bewerkstelligen? Zo nee, waarom niet?



Partij van de Arbeid