Ontwikkelingen rond megastallen
21 januari 2009 - kamerstuk
Directie Voedselkwaliteit en Diergezondheid
De Voorzitter van de Tweede Kamer
der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA 's-GRAVENHAGE
uw brief van uw kenmerk ons kenmerk datum
VD. 2009/70 januari 2009
21
onderwerp bijlagen
Ontwikkelingen rond megastallen
Geachte Voorzitter,
Op 28 februari 2008 heb ik in een Algemeen Overleg met de vaste Kamercommissie voor
LNV gesproken over megastallen en mijn toekomstvisie op de veehouderij. In dat overleg
is onder meer gesproken over de kansen en risico's van megastallen voor de dier- en
volksgezondheid aan de hand van een vijftal rapporten. Voortbouwend op dit overleg wil
ik u in deze brief nader informeren over de stand van zaken van de uitvoering van de
motie Jacobi/Koopmans (TK 28973, nr. 23), die uw Kamer naar aanleiding van het
Algemeen Overleg op 28 februari heeft aangenomen. Tevens informeer ik u, mede
namens mijn collega van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS), over het overleg dat
onlangs heeft plaatsgevonden tussen de vertegenwoordigers van de ministeries van
Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV) en VWS en de reconstructieprovincies. In dit
overleg is met name gesproken over de diversiteit aan signalen die op dit moment wordt
afgegeven over de risico's van vooral intensieve veehouderij voor dier- en volksgezond-
heid. Deze situatie creëert onduidelijkheid en onrust bij ondernemers en omwonenden en
maakt het voor regionale en lokale bestuurders moeilijk om effectief en rechtvaardig
belangen te wegen en besluiten te nemen.
De motie Jacobi/Koopmans
In de motie Jacobi/Koopmans zijn, zoals ik in de begrotingsbehandeling al heb
aangegeven, twee verschillende elementen te onderkennen. Het eerste onderdeel gaat
over het verder laten onderzoeken van mogelijke gezondheidsrisico's verbonden aan de
veehouderij. Het tweede gedeelte vraagt om de organisatie van een internationale
conferentie over de gevolgen van schaalvergroting. Met betrekking tot het onderzoek
streef ik naar een goede afstemming tussen onderzoek dat wordt uitgevoerd onder
verantwoordelijkheid van mijn collega van VWS en mijzelf. Dit streven is ook vastgelegd in
de Nationale Agenda Diergezondheid (TK 28286, nr. 76). Wij hebben in de programmering
van onderzoeken (veelal beleidsondersteunend onderzoek) ons niet beperkt tot onder-
zoek naar megastallen, maar richten ons op (met name intensieve) veehouderijsystemen
in brede zin. Ook zijn er gezamenlijke onderzoeksprojecten gestart, zoals het onderzoek
naar opkomende ziekten die van dier op mens overdraagbaar zijn (zgn. emerging
zoönosen). Ten aanzien van het tweede gedeelte kan ik aangeven dat we hebben bekeken
of er draagvlak is voor een Europese agendering van deze discussie.
Datum Kenmerk Paraaf: Vervolgblad
21 januari 2009 VD. 2009/70 2
Uit die analyse komt naar voren dat schaalvergroting als belangrijk politiek en maatschap-
pelijk vraagstuk met name in een paar Europese landen speelt, waaronder Denemarken en
Duitsland. Op de Europese agenda speelt het vraagstuk op dit moment echter geen rol van
betekenis. Tegen deze achtergrond lijkt een grote internationale conferentie op dit
moment niet opportuun. Wel wil ik in een latere fase zeker de mogelijkheid open houden
voor een dergelijke conferentie. Vooralsnog zet ik via de gebruikelijke kanalen in op
internationale agendering en uitwisseling, en ontwikkeling van kennis en ervaringen op
dit vlak. Binnen Nederland zijn er in dat kader diverse bijeenkomsten georganiseerd met
internationale experts.
In het afgelopen jaar is er meermaals ambtelijk overleg tussen vertegenwoordigers van de
provincies en het ministerie geweest om samen te bekijken welke problemen er spelen en
hoe we daar mee om kunnen gaan.
Afspraken over rollen en verantwoordelijkheden
In het gesprek tussen vertegenwoordigers van de ministeries van LNV en VWS en de
provincies zijn afspraken gemaakt over het expliciteren van de verschillende rollen en
verantwoordelijkheden.
De provincies zijn verantwoordelijk voor de regie en uitvoering van het reconstructie-
beleid. Zij zijn verantwoordelijk voor de in het Investeringsbudget Landelijk Gebied (ILG)
afgesproken doelen en prestaties, en dus ook voor het gebiedsproces. De provincies
voeren de regie op de realisatie van de landbouwontwikkelingsgebieden (LOG's) waar de
gemeenten voor de uitvoering verantwoordelijk zijn.
Ten aanzien van de dier- en volksgezondheid is aangegeven dat waar het ministerie van
VWS in principe verantwoordelijk is voor de volksgezondheid, het ministerie van LNV dat
is voor de diergezondheid. Toch is een volledige scheiding van deze onderwerpen niet te
maken. Zowel het ministerie van VWS als het ministerie van LNV streven vanuit de eigen
focus steeds meer naar een `one-health policy'. Omdat de regelgeving van het ministerie
van LNV beter toegerust is om maatregelen ten aanzien van de (intensieve) veehouderij te
kunnen uitvoeren, zal het ministerie van VWS wanneer het een volksgezondheidsrisico
waarneemt, aan moeten geven wanneer het gebruik van LNV-instrumenten noodzakelijk
acht.
Vervolgacties
Veehouderij - van biologisch tot intensief en `mega-intensief' - kan gevolgen hebben voor
de volksgezondheid. Begin 2008 zijn twee RIVM-rapporten (Rijksinstituut voor Volks-
gezondheid en Milieu) verschenen over de relatie megastallen/intensieve veehouderij en
gezondheid1 die de huidige stand van zaken schetsen. Daarin wordt op basis van de kennis
van nu een aantal risico's maar ook kansen geschetst. Juist bij nieuwbouwveehouderijen
kunnen maatregelen genomen worden die de dreigingen voor zowel dierziekten als voor
de volksgezondheid beperken. Op basis van die rapporten kunnen GGD'en gemeenten
adviseren bij de vergunningverlening aan veehouderijbedrijven.
1 Volksgezondheidsaspecten van veehouderijmegabedrijven in Nederland: zoönosen en
antibioticumresistentie, RIVM, februari 2008 & Intensieve veehouderij en gezondheid,
RIVM, januari 2008
Datum Kenmerk Paraaf: Vervolgblad
21 januari 2009 VD. 2009/70 3
De gezamenlijke GGD'en in Zeeland en Brabant hebben met het RIVM het initiatief
genomen om een informatieblad intensieve veehouderij op te stellen op basis van
bestaand onderzoek. Dit informatieblad zal breed worden verspreid in Nederland.
Het ministerie van VWS zal in overleg met het RIVM en andere betrokkenen nader
bekijken of essentieel onderzoek ontbreekt om op adequate wijze de risico's en kansen
van intensieve veehouderij voor de volksgezondheid in te schatten. Daarbij zal het
ministerie van VWS ook mogelijke instrumenten zoals een Gezondheidseffectraportage
- analoog aan de Milieueffectrapportage - onderzoeken, waarbij voorwaarden gesteld
kunnen worden aan de inrichting van nieuwbouwveehouderijbedrijven.
Uw Kamer zal geïnformeerd worden over de resultaten door middel van een gezamenlijke
beleidsbrief over intensieve veehouderij en de risico's voor de volksgezondheid.
DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR EN
VOEDSELKWALITEIT,
G. Verburg
---- --
Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit