Gemeente Utrecht
Schriftelijke vragen van de heer J.A. Kleuver
(ingekomen 19 december 2008 en antwoorden door het college verzonden op 20 januari 2009)
Op 17 december 2008 vond in Houten een vergadering plaats van het algemeen bestuur van het BRU (Bestuur Regio Utrecht).
Op de agenda stond onder meer de behandeling van de evaluatie van het RSP (Regionaal Structuur Plan), waarin afspraken zijn gemaakt over woningbouw en groen door de bij het BRU betrokken gemeentes. Uit de evaluatie bleek dat er grote achterstanden zijn opgelopen in de (sociale) woningbouw en dat de gemeente Utrecht van alle betrokken gemeentes dan nog het beste presteert. De meeste gemeentes deden er tijdens de behandeling van het agendapunt het zwijgen toe. D66 vindt het verbazingwekkend en zorgelijk en heeft de volgende vragen aan het College van B&W
1. Vindt het College dat de gemeente Utrecht zelf haar verplichtingen inzake het RSP voldoende heeft nageleefd?
Ja, voorzover deze hun vertaling hebben gevonden in zowel de absolute woningproductie als het aandeel sociale woningbouw, zoals dat met het Rijk is afgesproken
2. Wat vindt het College van de mate waarin andere BRU-gemeentes de afspraken inzake het RSP zijn nagekomen?
Dat verschilt per gemeente, maar op enkele uitzonderingen na is het algemene beeld teleurstellend.
3. Vindt het College dat afspraken die in BRU-verband gemaakt worden nageleefd moeten worden, zo niet naar de letter dan toch op zijn minst naar de geest?
Ja.
4. Acht het College het waarschijnlijk dat de andere BRU-gemeentes er financieel of anderszins baat bij hebben de afspraken over (sociale) woningbouw niet na te leven?
Dit is niet het geval bij de verdeling van de BLS-subsidies als zodanig. Realisatie van sociale woningbouw levert daar meer op dan realisatie van koopwoningen. Op lokaal niveau kunnen meerdere overwegingen (waaronder financiële) een rol spelen bij het vaststellen van de differentiatie in het woningbouwprogramma.
5. Acht het College het waarschijnlijk dat de gemeente Utrecht financieel of anderszins nadeel ondervindt van het niet naleven van de afspraken door andere BRU-gemeentes? Zo ja, waar bestaan die nadelen uit?
Bij de verdeling van de BLS-subsidies is het via een ingebouwde correctiefactor uiteindelijk voor de gemeente Utrecht financieel voordelig als een aantal andere gemeenten hun aandeel sociale huurwoningen niet realiseren. Voor ons weegt echter zwaarder dat door het niet nakomen van de afspraken de gewenste evenwichtige opbouw van de regio én een gezonde woningmarkt niet tot stand komt en dat is sociaal en economisch nadelig voor de stad.
6. Welke middelen staan het College ter beschikking om andere gemeentes aan te zetten tot het naleven van de afspraken? Gaat het College die middelen inzetten en wat zijn de consequenties voor Utrecht als andere gemeentes blijven weigeren de afspraken na te komen?
De gemeente Utrecht heeft nauwelijks (harde) middelen. In de huidige afspraken rond de BLS-subsidies worden gemeenten financieel gesteund als zij hun afspraken nakomen, maar het effect is nog beperkt. Wij zullen bij een eventueel nieuw stelsel voor na 2009 op dat punt kritisch bezien. Op bestuurlijk niveau zullen wij - samen met het BRU - een nadrukkelijk appèl blijven doen op onze buurgemeenten en de corporaties. Als er geen verbetering zichtbaar wordt zullen wij een beroep doen op het rijk om hierin op te treden.
7. Even kort door de bocht: Als andere gemeentes de afspraken niet nakomen, waarom zou Utrecht zich dan nog verplicht voelen om pijnlijke en in de ogen van D66 zelfs verkeerde beslissingen te nemen om zonder alternatieven voor de gebruikers het veemarktcomplex te bebouwen met (sociale) woningbouw?
De te realiseren woningen op het veemarktcomplex zullen nodig zijn om de binnenstedelijke opgave voor stad en regio voor de periode na 2009 te kunnen realiseren. Daarnaast is in ons collegeprogramma vastgelegd, dat speciaal in de wijken Oost en Noordoost gezocht wordt naar mogelijkheden voor extra sociale woningbouw en dat er gemiddeld 40% sociaal zal worden gebouwd. Een evenwichtige woningdifferentiatie is niet alleen van belang tussen stad en regio, maar ook binnen Utrecht zelf.
8. Wat vindt het College ervan dat de meeste andere BRU-gemeentes er tijdens de vergadering van het algemeen bestuur van het BRU er het zwijgen toe deden toen de evaluatie van het RSP behandeld werd? Ook als u er geen zeggenschap over heeft, kunt u er wel een mening over hebben.
Het college acht dit teleurstellend.
9. Wat is de inbreng van het College in de toekomst, bij de actualisatie van het RSP?
Dit is nog niet bepaald, maar zal op dit punt zeker kritisch zijn gericht op het inbouwen van meer zekerheden.