ChristenUnie


Schriftelijke inbreng Ed Anker inzake wijziging wet studiefinanciering

Schriftelijke inbreng Ed Anker inzake wijziging wet studiefinanciering

dinsdag 20 januari 2009 10:00

De leden van de fractie van de ChristenUnie hebben met belangstelling kennis genomen van het wetsvoorstel hetgeen beoogt onder meer de Wet studiefinanciering 2000 en de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek te wijzigen in verband met de verhoging van het collegegeld en de aanpassing van het aflossingssysteem studieschulden. De voorstellen die daarin worden gedaan zijn uiteenlopend van aard en voor het overgrote deel al eerder onderwerp van debat geweest.

Deze leden onderkennen de noodzaak van het realiseren van het actieplan Leerkracht teneinde het lerarentekort aan te pakken en de kwaliteit en positie van leraren ter versterken. Eén van de dekkingsmaatregelen wordt gevonden in een versterking van het profijtbeginsel Hoger Onderwijs, te weten een verhoging van de collegegelden met 22 Euro per jaar gedurende 10 jaar. Gezien de prioriteit die de verbetering van de positie van de leraren behoeft kunnen de leden van de fractie van de ChristenUnie zich vinden in deze dekking, daarbij hechten deze leden echter wel sterke waarde aan de flankerende maatregelen om de financiële toegankelijkheid van het hoger onderwijs te waarborgen. Ook het voorstel om te komen tot duidelijker en flexibeler terugbetalingsvoorwaarden bij studieleningen wordt door de leden van de ChristenUnie met instemming ontvangen.

Van het moment wordt tevens gebruik gemaakt om de leeftijdsgrens te versoepelen en enige andere aanpassingen door te voeren in de WSF 2000. De leden van de fractie van de ChristenUnie verzoeken de regering om na te gaan of deze gelegenheid ook niet dient te worden aangegrepen om artikel 5.16 van de WSF 2000 te wijzigen.

In het eerste lid van artikel 5.16 van de WSF 2000 is geregeld dat de diplomatermijn van 10 jaar kan worden verlengd als een student als direct gevolg van bijzondere omstandigheden van tijdelijke aard niet in staat is binnen de diplomatermijn met goed gevolg het afsluitend examen te behalen. In het tweede lid van artikel 5.16 van de WSF 2000 is geregeld dat de toegekende prestatiebeurs wordt omgezet in een gift indien een student als direct gevolg van bijzondere omstandigheden van structurele aard niet in staat is met goed gevolg het afsluitend examen te behalen. Er lijkt echter een voorziening te ontbreken voor de situatie dat een student ten gevolge van bijzondere omstandigheden van structurele aard, zoals bijvoorbeeld een chronische ziekte of een handicap, wel een diploma kan halen, maar dit niet kan doen binnen de gestelde diplomatermijn. Ziet de regering hierin een aanleiding om artikel 5.16 van de WSF 2000 zo te wijzigen dat ook voor deze situatie een voorziening wordt getroffen? Zo nee, waarom niet?