Rechtbank Haarlem
20 jaar voor moord op broer en doodslag op ex echtgenote
Op 20 januari 2009 heeft de Haarlemse rechtbank uitspraak gedaan in de
zaak tegen de verdachte Mehmet Y. De rechtbank heeft Y. veroordeeld
tot 20 jaren gevangenisstraf.
De rechtbank heeft bewezenverklaard dat Y. op 11 november 1997 samen
met zijn ex-echtgenote en een huisvriendin zijn broer heeft vermoord.
Het lijk van deze broer is in stukken gezaagd en delen ervan zijn in
november 1997 langs de snelweg gevonden. Als bewijsmiddel gebruikt de
rechtbank onder meer de verklaring van de huisvriendin, die inmiddels
zelf in hoger beroep is veroordeeld voor het medeplegen van deze
moord.
Daarnaast worden de verklaringen gebruikt van getuigen die van Y. of
van zijn ex-echtgenote hebben gehoord hoe zij de moord hadden
gepleegd. De details uit deze verklaringen komen overeen met de staat
waarin de lijkdelen van de broer verkeerden toen zij werden gevonden.
Ook acht de rechtbank bewezen dat Y. in november 2002 zijn
ex-echtgenote, met wie hij nog samenwoonde, heeft gewurgd. Als
bewijsmiddel zijn onder meer gebruikt de verklaringen van vijf
getuigen die van Y. zelf hebben gehoord dat en hoe hij haar heeft
gedood. Daarnaast is gebruik gemaakt van de verklaring van de
eerdergenoemde huisvriendin dat zij de sieraden van het slachtoffer
tijdelijk voor Y. heeft verborgen omdat verdachte bang was dat zijn
woning zou worden doorzocht. Van de ex-echtgenote is sinds haar
plotselinge verdwijning eind 2002 nooit meer iets vernomen.
Tenslotte is Y. veroordeeld voor het opmaken van een aantal valse
geschriften door zich in die geschriften van een valse identiteit te
bedienen. Verdachte heeft alleen dit feit bekend.
De verdediging heeft het verweer gevoerd dat er bij de verhoren van de
huisvriendin als getuige in de zaak van Y. zodanig ernstige fouten
zijn gemaakt dat de officier van justitie niet ontvankelijk moet
worden verklaard in zijn vervolging van Y. En als de rechtbank niet
zover wil gaan, dat dan in ieder geval de verklaringen van deze
getuige niet voor het bewijs mogen worden gebruikt. De rechtbank heeft
deze verweren verworpen. Er is weliswaar verzuimd een proces-verbaal
op te maken van een gesprek tussen de officier van justitie en de
huisvriendin, die als getuige werd gehoord, maar dat verzuim is niet
zo ernstig dat het tot enig gevolg moet leiden in de zaak van Y. Ook
in de strafzaak van de huisvriendin zelf werd aan dit verzuim geen
gevolg verbonden. Voor het overige heeft de rechtbank in verband met
de verhoren van de huisvriendin geen fouten geconstateerd.
De rechtbank heeft ook het merendeel van de zg. bewijsverweren
verworpen.
Zo heeft de rechtbank geen geloof gehecht aan de verklaring van een
vriend van Y. dat Y. ten tijde van de moord op zijn broer in Turkije
verbleef. Verder is aangevoerd dat alle getuigen die belastend over Y.
hebben verklaard, onbetrouwbaar en ongeloofwaardig zijn. Het door de
verdediging geopperde alternatieve scenario dat de broer van Y. is
vermoord door de ex-partner van Y. en de huisvriendin is door de
rechtbank onaannemelijk geacht. Ook het argument van Y. dat deze
strafzaak het gevolg is van een complot van de officier van justitie,
de politie en de familie van zijn verdwenen ex-echtgenote tegen hem,
heeft de rechtbank verworpen.
Een meer juridisch getint verweer houdt in dat de vele getuigen die Y.
hebben horen zeggen dat hij zijn ex- echtgenote had gewurgd eigenlijk
moeten worden beschouwd als één getuige, aangezien zij allen hun
informatie hebben uit dezelfde bron, nl. Y. zelf. Volgens de
verdediging is er om die reden op grond van de rechtsregel 'één
getuige is geen getuige' onvoldoende bewijs. Bovendien is deze bron
ook nog eens de verdachte zelf. In verband met een andere rechtsregel,
nl. dat een verdachte niet op alleen zijn eigen verklaring kan worden
veroordeeld, is er volgens de verdediging ook daarom onvoldoende
bewijs.
In het uitgebreide strafvonnis heeft de rechtbank al deze verweren
gemotiveerd verworpen.
De rechtbank heeft de verdediging wel gevolgd in de stelling dat het
doden van de ex-echtgenote, indien dit al bewezen kan worden, geen
moord maar doodslag oplevert.
De rechtbank heeft de eis van de officier van de justitie tot
levenslange gevangenisstraf niet gevolgd. De rechtbank heeft overwogen
dat zij van opvatting is dat veroordeelden tot gevangenisstraf als het
enigszins mogelijk is uit humanitaire overwegingen het uitzicht op
terugkeer en re-integratie in de samenleving moeten behouden, tenzij
dit volstrekt onaanvaardbaar is. Terugkeer in de samenleving zou onder
meer onaanvaardbaar kunnen zijn als er een zeer ernstig gevaar voor
herhaling dreigt, maar daarvan is in het onderzoek niet gebleken. De
rechtbank overweegt dat zij liever een langere tijdelijke
gevangenisstraf zou hebben opgelegd, maar dat zij gebonden is aan de
maximum tijdelijke gevangenisstraf die gold ten tijde van de moord op
de broer, dus in november 1997.
LJ Nummer
BH0323
Bron: Rechtbank Haarlem
Datum actualiteit: 20 januari 2009 Naar boven