Kamervragen over het interview 'Ot en Sien'
20 januari 2009 - kamerstuk
Directie Landbouw
De Voorzitter van de Tweede Kamer
der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA 's-GRAVENHAGE
uw brief van uw kenmerk ons kenmerk datum
23 december 2008
2008Z10224/
DL. 2009/74 20 januari 2009
onderwerp 2080908540 bijlagen
Kamervragen over het interview 'Ot en
Sien'
Geachte Voorzitter,
Hierbij stuur ik u de antwoorden op de Kamervragen gesteld door het lid Thieme (PvdD)
over het interview `Ot en Sien'. (Ingezonden 23 december 2008).
1
Kent u het bericht "Ik wil niet terug naar Ot en Sien"? 1)
Ja.
2 t/m 8
Bent u juist geciteerd met de uitspraak "Om nou op die andere pakken `stalmelk' te
gaan zetten, ik voel daar niks voor. De producent wil het niet, dus dat ga ik ook niet
verplichten"? Kunt u aangeven wat precies het oorzakelijk verband is tussen de
constatering dat producenten geen productinformatie willen verstrekken die door
consumenten negatief gepercipieerd zou kunnen worden en uw standpunt dat u dat niet
wilt verplichten in uw streven om consumenten voor te lichten hoe een product tot stand
gekomen is? Zo neen, waarom niet?
Bent u juist geciteerd met de uitspraak: "Soms heb je op grote bedrijven een dusdanige
inrichting dat de situatie voor dieren daar veel vriendelijker is dan bij kleine bedrijven."?
Kunt u aangeven of u met "soms" bedoelt dat grote bedrijven in de regel diervriendelijker
zijn of bij uitzondering? Kunt u uw taxatie kwantificeren en onderbouwen. Zo neen,
waarom niet?
Bent u juist geciteerd met de uitspraak: "In de Tweede Kamer zijn partijen die moeten
afstappen van het dogma `small is beautiful'. Die zeggen het moet ouderwets Ot en Sien.
Dus een beetje terug naar de jaren vijftig. Dat moeten we niet doen"? Op welke partijen
doelt u exact en waar hebben die partijen gepleit dat er teruggegaan moet worden naar
de tijd van Ot en Sien? Kunt u die stelling concreet maken?
Datum Kenmerk Paraaf: Vervolgblad
20 januari 2009 DL. 2009/74 2
Bent u juist geciteerd met de uitspraak "Ga eens kijken op een groot bedrijf. Op een bedrijf
met 150 tot 200 koeien. Die boer kent al zijn koeien. Hij kent ze vaak zelfs bij naam." Is het
uw opvatting dat bij een kuddegrootte van 150-200 koeien gesproken kan worden van een
`groot bedrijf'? Hoe zou u in dat kader `cowmunities' van 1000 of meer koeien willen
omschrijven? Bent u van mening dat ook in zulke situaties de boer al zijn koeien kent? Is er
voor u een bovengrens aan de kuddegrootte in termen van dierenwelzijn en maatschappe-
lijke wenselijkheid? Zo ja, wat is die bovengrens en waarom? Zo neen, waarom niet?
Kunt u aangeven of er een optimale kudde-omvang is voor koeien uit oogpunt van
dierenwelzijn? Zo ja, welke is dat? Zo neen, waarom niet?
Bent u juist geciteerd met de uitspraak: "Ik ga geen rapporten maken om Kamerleden van
repliek te kunnen dienen. Maar als blijkt dat mevrouw Thieme er in haar film finaal naast
zit moet je dat soort dingen ook wel aan de kaak stellen."? Kunt u concreet aangeven of er
onjuistheden gebracht zijn in de film `Meat the Truth' en welke dat in uw ogen zijn? Kunt u
die onjuistheden toeschrijven aan concrete citaten of weergaves uit de film? Zo neen,
waarom niet?
Bent u juist geciteerd met de uitspraak "Thieme gaat radicaal voor de dieren. Of dat alle
boeren de kop kost maakt haar niets uit." Kunt u aangeven waarop u zich concreet
baseert, of dat sprake is van een subjectieve waarneming? Zou u het wekelijks stoppen van
meer dan 50 agrarische gezinsbedrijven willen toeschrijven aan de invloed van de Partij
voor de Dieren of ziet u andere oorzaken daarvoor? Zo ja, welke?
De uitspraken zijn juist geciteerd.
Mijn standpunt om bijvoorbeeld de aanduiding `stalmelk' niet te verplichten, houdt geen
verband met een al of niet negatieve perceptie van de consument. Dergelijke initiatieven
zijn een zaak voor het bedrijfsleven, dat ook verantwoordelijk is voor de aanduiding
`weidemelk'.
Met `soms' bedoel ik dat er geen verband bestaat tussen de omvang van een bedrijf en de
mate van diervriendelijkheid.
Bij de behandeling van de LNV-begroting 2009 heb ik op vragen van onder meer de Partij
voor de Dieren over de structuur van de agrarische sector en de ontwikkelingen die zich
daar voltrekken, geantwoord dat schaal op zich voor mij geen onderwerp is; het gaat om
de concrete uitwerking van de diverse voorwaarden voor duurzaamheid. Het stellen van
een bovengrens aan de kuddegrootte sluit dan ook niet aan bij mijn visie op verduur-
zaming. Naar huidige Nederlandse maatstaven is 150-200 koeien een grote kudde.
Daarnaast moet onderscheid worden gemaakt tussen kuddegrootte en bedrijfsgrootte.
Ook op zeer grote bedrijven zal mogelijk de ondernemer, maar zeker de dierverzorger, de
koeien kennen.
In mijn brief aan de Kamer van 13 juni 2008 (TK, 2007-2008, 28973, nr. 29) ben ik uitvoerig
ingegaan op een Wageningen UR-rapport mede naar aanleiding van de film "Meat the
Truth", waarnaar ik kortheidshalve verwijs.
Datum Kenmerk Paraaf: Vervolgblad
20 januari 2009 DL. 2009/74 3
Ik zie geen causaal verband tussen de invloed van de Partij voor de Dieren en het wekelijks
stoppen van meer dan 50 agrarische gezinsbedrijven. In de afgelopen decennia is het
aantal bedrijven jaarlijks met gemiddeld 3-4% afgenomen, met een wat grotere variatie
per afzonderlijk jaar.
DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR EN
VOEDSELKWALITEIT,
G. Verburg
www.Nu.nl, 22 december 2008:
http://www.nu.nl/algemeen/1888737/ik-wil-niet-terug-naar-ot-en-sien.html
---- --
Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit