Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap


2009Z00550 / 2080909830

Antwoorden op vragen van het lid Anker (ChristenUnie) aan de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap over de brief van de minister gedateerd 8 januari over acceptatie van homoseksuele gerichtheid in levensbeschouwelijke kring en het bericht "`Onze Weg' verliest subsidie". (Ingezonden 15 januari 2009)


1
Bent u bekend met het bericht `Onze Weg' verliest subsidie? 1)


1
Ja.


2
Hoe verklaart u dat u op 6 januari een brief naar de Kamer stuurt 2) waarin u schrijft dat u geen reden ziet de subsidie aan de Stichting Onze Weg in te trekken, maar dat u dat op 8 januari 3) terugneemt? Welke nieuwe informatie is in deze korte tijd tot u gekomen?


2
Ik heb de antwoorden op de Kamervragen voor het kerstreces behandeld en op 6 januari verzonden. Parallel hieraan heb ik contact gehad met de Stichting Onze Weg, waarbij uiteindelijk een brief van Onze Weg van 8 januari het geleidelijk ontstane beeld completeerde, waardoor ik tot de conclusie kwam dat het mij niet mogelijk was deze subsidie door te zetten.


3
Kunt u verklaren hoe uw conclusie dat de stichting expliciet streeft naar verbleking van homoseksuele gevoelens zich verhoudt met uw antwoorden van 6 januari op vragen Van der Ham 2), waarin u mededeelt dat de Stichting u schriftelijk heeft bevestigd dat ze op geen enkele wijze betrokken is bij de `genezing' van homoseksuelen, maar integendeel aangeeft dat deze verandering niet het 'bij voorbaat beoogde doel' is?

4
Bij de uitvoering van welke activiteiten uit het projectplan van de stichting Onze Weg heeft u geconstateerd dat deze conflicteren met de bescherming van minderheden en het recht op zelfbeschikking? Welke activiteiten vormen om die reden voor u de grond voor het beëindigen van de subsidie?


3 en 4
Op basis van de brief van 8 januari jl. van Stichting Onze Weg, in samenhang met andere indicaties (zoals de op de website geplaatste persoonlijke getuigenissen waarin in instemmende zin wordt verwezen naar publicaties zoals "Het genezen van de homoseksueel'') ben ik uiteindelijk tot de conclusie gekomen dat de Stichting streeft naar verbleking van homoseksuele gevoelens, en in dat kader nadrukkelijk het perspectief openhoudt dat dit bij sommigen kan leiden tot verandering naar heteroseksualiteit. Dit past niet binnen een subsidieprogramma dat gericht is op sociale acceptatie van homoseksualiteit.


5
Hoe verhoudt zich het kabinetsbeleid om diverse belangenorganisaties met zeer uiteenlopende grondslag te subsidiëren teneinde sociale acceptatie van homoseksualiteit te bereiken met het besluit om de subsidie voor de Stichting Onze Weg in te trekken, nu deze organisatie op zijn minst in die zin een toegevoegde waarde heeft dat zij homo's uit een specifieke levensbeschouwelijke kring vertegenwoordigt?

5
Tijdens de uitvoering van gesubsidieerde projecten kan duidelijk worden dat niet meer aan de subsidievoorwaarden wordt voldaan. In dat geval wordt de subsidie stopgezet. De reden van stopzetting heb ik in mijn antwoord op vraag 3 en 4 reeds toegelicht. Ik sluit geen enkele groep bij voorbaat uit, subsidieer verschillende groepen, ook uit christelijke orthodoxe kring, waar opvattingen bestaan die verschillen van die in andere homo-organisaties. Wel stel ik als eis voor het verlenen van subsidie dat de activiteiten bijdragen aan de sociale acceptatie van homoseksualiteit.





6
Is het niet in de lijn van het kabinetsbeleid dat, wanneer homoseksualiteit in den brede bespreekbaar moet worden gemaakt, er ruimte moet zijn voor uiteenlopende visies en dus ook voor een visie waarin homoseksualiteit wordt erkend maar een verandering van homoseksualiteit naar heteroseksualiteit niet wordt uitgesloten?

6
Allereerst zij gezegd dat de Stichting in mijn ogen op zichzelf zeker waardevol werk verricht in een kring waar andere homo-organisaties weinig toegang hebben. Vervolgens: het staat een ieder vrij om te geloven in en te hopen op verandering van homoseksualiteit naar heteroseksualiteit en het is niet aan de regering daar een oordeel over te vellen. Ik trek de subsidie in omdat het streven naar het verbleken van homoseksuele gevoelens, en het in dat kader nadrukkelijk openhouden van het perspectief dat dit bij sommigen zou kunnen leiden tot verandering naar heteroseksualiteit, niet past binnen een subsidieprogramma dat gericht is op sociale acceptatie van homoseksualiteit.


1) ND, 9 januari 2009

2) Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2008-2009, nr. 1111
3) Kamerstuk 20 017, nr. 46

Toelichting:
Deze vragen dienen ter aanvulling op eerdere vragen terzake van het lid Van der Vlies (SGP), ingezonden 15 januari 2009 (vraagnummer 2009Z00517 / 2080909780)