Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer

www.vrom.nl

Rapportage Ketenhandhaving asbest 2008

Inhoud


1. Introductie 03
1.1 Inleiding 03
1.2 Achtergrond 03
1.3 Vereenvoudiging regelgeving 03
2. Onderzoek 05
2.1. Onderzoek en doelstelling 05
3. Resultaten 06 3.1. Resultaten nazorg selectie 2007 06 3.2. Resultaten landelijk onderzoek 2008
07 3.3. Resultaten selectie 2008 08
4. Conclusies onderzoek adequaat niveau gemeentelijke asbesttaak 14
5. Vervolg 15 Colofon 16




03


1.
Introductie

In het onderzoek naar de uitvoering van de gemeentelijke asbest- commissie Mans (Commissie Herziening Handhavingsstelsel taken in 2007 bleek dat in de onderzochte groep gemeenten het VROM-regelgeving) in zijn rapportage aan de ministers Cramer en merendeel hun asbesttaak niet adequaat uitvoerden. Het betreffen- Hirsch-Ballin (29 oktober 2008) dat de schaal van veel gemeenten de rapport is op 31 januari 2008 aangeboden aan de Tweede Kamer. te klein is voor het niveau waarop handhaving moet plaatsvinden, De Minister van VROM heeft de Kamer daarbij toegezegd het toe- dat gemeenten over de hele linie zeer terughoudend zijn om zicht op de gemeentelijke asbesttaak te intensiveren. De VROM- méér te doen dan waarschuwen en dat bedrijven last hebben van Inspectie heeft vervolgens haar inzet op dit terrein verdubbeld. gebrek aan deskundigheid bij inspecteurs. De commissie advi- Daartoe is in 2008 van alle Nederlandse gemeenten beoordeeld seert daarom beide ministers wettelijk te regelen dat toezicht en of de landelijke asbestregelgeving is doorgevoerd in de gemeen- handhaving (waaronder toezicht op de bouwregelgeving en sloop- telijke bouwverordening en het aanvraagformulier sloopvergun- vergunning) worden ondergebracht bij omgevingsdiensten. ning. Uit de aangetroffen achterblijvers is een nieuwe groep van 40 gemeenten geselecteerd waarin de gemeentelijke asbesttaken zijn onderzocht. Voorts heeft de VROM-Inspectie de eerdere ach- 1.2 Achtergrond terblijvers uit het onderzoek 2007 individueel benaderd om de vorderingen te meten en deze gemeenten zo nodig bij te staan in De interventiestrategie asbest van het Landelijk Overleg hun verbetertraject. Milieuhandhaving (LOM, 2005) noemt een aantal redenen van niet-adequate uitvoering door gemeenten: de toenmalige regel- geving was complex, er was weinig asbestkennis en aan slopen
1.1 Inleiding werd weinig belang gehecht. Bij dat laatste wreekt zich dat een goede asbestsloopvergunning als eerste schakel van essentieel Asbest is in het verleden in de bouw veel toegepast vanwege belang is voor de gehele asbestketen. Vanuit deze ketenbena- zijn gunstige eigenschappen: sterke vezels, brandwerend en dering heeft de VROM-Inspectie in de LOM-interventiestrategie lage prijs. Helaas bleek de stof bij inademing kankerverwek- asbest twee specifieke taken: interbestuurlijk toezicht op de kend. Jaarlijks overlijden ca. 700 mensen aan de gevolgen van uitvoering van de asbesttaak door gemeenten en op weg hel- geïnhaleerde asbestvezels, in de meeste gevallen in werksitua- pen van tekort-schietende gemeenten (compliance assistance). ties. Vanwege het risico van onder meer long(vlies)kanker is het Het voorliggende project geeft hier invulling aan. Daarnaast gebruik van asbest verboden. Om dezelfde reden moet asbest participeert de VROM-Inspectie, samen met politie, provincie, zorgvuldig door gespecialiseerde deskundige asbestverwijde- Arbeids-inspectie en actieve `voorbeeld'- gemeenten in lokale ringsbedrijven worden verwijderd uit asbesthoudende bouwwer- asbestsamenwerkingsverbanden. ken voordat deze gesloopt worden (Asbestverwijderingsbesluit 2005, van kracht per 1 maart 2006). Om dit af te dwingen is een goede door de gemeente afgegeven sloopvergunning essentieel. 1.3 Vereenvoudiging regelgeving Uit de VROM-brede gemeenteonderzoeken, de onderzoeken van de VROM-Inspectie naar de asbestketen, het onderzoek Vanwege de al jarenlange slechte uitvoering en naleving bij veel van Algemene Rekenkamer naar ketenbesef in (onder meer) gemeenten is in het nieuwe Asbestverwijderingsbesluit 2005 de de asbestketen en de ervaringen van Arbeidsinspectie, politie, gemeentelijke taak rond de sloopvergunning van asbesthoudende asbestbranche en VROM-Inspectie is echter gebleken dat veel gebouwen vereenvoudigd. De complexe technisch-inhoudelijke gemeenten de landelijke asbestregelgeving niet goed uitvoeren. beoordeling op de aanwezigheid van asbest is geschrapt. Deze Anderzijds zijn er ook gemeenten die hun asbesttaak prima ver- is vervangen door een eenvoudige procedureel-administratieve vullen en actief samenwerken met de ketenpartners in de regio. toets van de sloopaanvraag. De belangrijkste punten daarin Deze gemeenten zijn voor de doorwerking van de landelijke zijn de controle of zowel het inventarisatiebureau als het regelgeving van groot belang vanwege hun voorbeeldrol voor asbestverwijderingsbedrijf beschikken over een geldig asbest- anderen. In positieve zin valt ook de uitvoering door gemeen- certificaat. Daarnaast moet worden nagegaan of in de asbest- schappelijke milieudiensten op. In dat verband concludeerde de inventarisatie alle ruimten van het bouwwerk onderzocht zijn.




04

De gemeentelijke asbesttaak is bovendien door de Vereniging Nederlandse Gemeenten (VNG) kant en klaar uitgewerkt in de VNG-Modelbouwverordening, die in beginsel door vrijwel alle gemeenten letterlijk wordt overgenomen in de gemeentelijke bouwverordening.
Om gemeenten bij een goede taakvervulling op weg te helpen, heeft het ministerie van VROM in 2007 aan alle gemeenten de `Uitvoeringsmethodiek asbestverwijderingsbesluit 2005' toege- zonden. Daarnaast heeft de VROM-Inspectie haar toetsingska- der voor asbest, verwoord in de `Beschrijving adequaat niveau gemeentelijke asbesttaken' via de VNG aan alle gemeenten beschikbaar gesteld. Dit is een handige checklist voor gemeen- ten bij de uitvoering van hun asbesttaken. Beide zijn ook beschik- baar op de VROM-site.




05


2.
Onderzoek


2.1. Onderzoek en doelstelling
Het doel van het project is bijdragen aan de adequate naleving van de landelijke asbest-regelgeving in 2012 door alle gemeen- ten. De inzet van de VROM-Inspectie richt zich in dit project pri- mair op (voor asbest) achterblijvende gemeenten.
Het project bestond in 2008 uit drie delen:

1. VROM-Inspectie heeft de achterblijvende gemeenten uit het De
onderzoek 2007 elk bestuurlijk op de betreffende specifieke tekortkomingen in die gemeente aangesproken en op weg gehol- pen om deze tekortkomingen in de gemeentelijke asbesttaak te verbeteren. Vervolgens zijn in de ronde 2008 de verbeteringen gemeten. De gemeentebesturen van de resterende achterblijvers zijn opnieuw op hun verantwoordelijkheid aangesproken.
2.
Daarnaast heeft de VROM-Inspectie in 2008 een nieuwe groep achterblijvers geselecteerd. Om deze op te sporen is in 2008 bij alle Nederlandse gemeenten onderzocht of de landelijke asbestregelgeving is doorgevoerd in 1. de gemeentelijke bouwverordening en 2. het aanvraagformulier sloopvergun- ning. De inventarisatie is uitgevoerd door deze twee asbest- documenten te beoordelen op de gemeentelijke website. Bij de eerder onderzochte gemeenten uit 2007 was de stand van zaken al bekend uit de lopende begeleiding. De aangetroffen aanvraagformulieren voor de sloopvergunning en de tekst over asbest in de gemeentelijke bouwverordening geven een eerste indicatie of de betreffende gemeenten de (wettelijk verplichte) landelijke asbestregelgeving in hun werkwijze hebben door- gevoerd. Dit geeft tevens een landelijk overzicht in welke mate de asbestregelgeving door gemeenten is opgepakt.
3. de resultaten van het webonderzoek zijn de achterblijvende Uit
gemeenten geselecteerd, die de landelijke asbestregelgeving nog niet hebben doorgevoerd. Uit deze achterblijvers is in 2008 een nieuwe groep van 40 gemeenten geselecteerd waarin de gemeentelijke asbesttaken zijn onderzocht. Bij het selecte- ren van deze groep zijn gemeenten gekozen met een grote woningvoorraad uit de `asbestrijke' bouwperiode (1945-1980), om een zo groot mogelijk deel van de gebouwen met asbest onder controle te krijgen. In de relatief dunbevolkte noorde- lijke provincies Groningen, Friesland en Drenthe zijn vanuit dit uitgangspunt grote plattelandsgemeenten gekozen met veel (asbesthoudende) stallen. Op deze manier wordt met nog geen 10% van de gemeenten zo'n 40 % van de in Nederland aanwe- zige potentieel asbesthoudende bouwwerken gedekt.





06

3.
Resultaten

3.1. Resultaten nazorg selectie 2007
De VROM-Inspectie heeft de 34 gemeenten die in 2007 achter- bleven in de uitvoering van de asbesttaak na de eerste meting op bestuurlijk niveau aangesproken op de geconstateerde tekort- komingen. Daarnaast heeft de VROM-Inspectie de individuele Effect nazorg op percentage adequate gemeenten gerichte ondersteuning geboden om de tekortko- gemeenten selectie 2007 mingen te op te heffen. Bij de tweede meting in 2008 blijkt dat 100 in deze groep de uitvoering van de gemeentelijke asbesttaak is verbeterd.1 80 60 Aandeel adequate gemeenten 40 Mede dankzij toezicht en gerichte hulp van de VROM-Inspectie is de naleving enigszins verbeterd. In de tweede meetronde in de 20 groep van 39 gemeenten uit de selectie 2007 steeg het aandeel 0 gemeenten met adequate taakuitvoering van 13% naar 36%. Adequaat Bijna adequaat Niet-adequaat De meerderheid van deze gemeenten (64%) vervult een jaar later, ondanks bestuurlijke druk en ambtelijke ondersteuning de asbesttaak nog steeds niet adequaat.
Binnen deze achterblijvende meerderheid is wel verbetering meetbaar. Dit is af te leiden uit de toename van het aandeel bijna-adequate gemeenten van 10% naar 33%. Deze blijkt ook uit het onderstaande overzicht `Voortgang per onderdeel'
1 De bereikte verbeteringen zijn gebaseerd op 80% van deze groep gemeenten

(selectie 2007). Bij 20% van deze gemeenten is het onderzoek naar de voort- gang van de selectie 2007 nog in uitvoering. Dit betekent dat per onderdeel de uiteindelijke naleving enkele procenten kan afwijken.





07

Voortgang per onderdeel (overzicht) De ketting is zo sterk als de zwakste schakel. In dit verband is Hieronder zijn de bereikte verbeteringen uitgesplitst naar de zorgelijk dat met name het toezicht bij de helft van de gemeente belangrijkste onderwerpen. De hoogte van de kolom geeft per nog steeds tekort schiet. En het gaat hier bovendien om eerder onderwerp het percentage gemeenten met adequate uitvoering `gewaarschuwde' gemeenten. op dat onderwerp in 2007 en de bereikte toename in de tweede meetronde.
De volgorde en betekenis van de kolommen zijn hetzelfde als bij de grafieken in hoofdstuk 3.`Resultaten Nulmeting'. Opvallend is dat bijna 80% van de gemeenten inmiddels wel de asbestpas- sages vanuit de VNG-modelbouwverordening heeft overgeno- men in de eigen bouwverordening (1e kolom Bouwverordening), maar dat minder dan 40% van de gemeenten deze vervolgens daadwerkelijk toepast in de sloopvergunning (7e kolom Kwaliteit sloopvergunning). Het tweede opvallende punt is het verschil met de vorige grafiek: bij de meeste deelonderwerpen voert een groot deel van de gemeenten de betreffende deeltaak adequaat uit, maar ondanks bestuurlijke druk en hulp van de VROM-Inspectie lukt het slechts een klein deel van de gemeenten de asbesttaak in zijn geheel op adequaat niveau uit te voeren. Dat laatste is belangrijk.
Bereikte verbetering per onderwerp toename 2008 in tweede onderzoeksronde (%) 2007 100
80
60
40
20
0
edig dening
or ormulier rgunning Toezicht bouwver aanvraagf aat inventarisatie aat verwijdering kwaliteit ve inventarisatie aanwezig inventarisatie vollertific c certific





08

3.2.
Resultaten landelijk onderzoek 2008
Bij alle Nederlandse gemeenten is op de gemeentelijke website de gemeentelijke bouwverordening en het aanvraagformulier sloopver- gunning onderzocht. Zo kon zonder toezichtslast voor de gemeente te veroorzaken, worden beoordeeld of de landelijke asbestregelgeving in beide documenten is doorgevoerd. Alleen indien op de website de Aandeel actuele bouwverordening resp aanvraagformulier ( in %) gezochte informatie ontbrak, zijn de twee documenten telefonisch opgevraagd. De resultaten geven een landelijk beeld van de doorwer- 100 king van de landelijke asbestregelgeving in de gemeentelijke bouw- 80 verordening en het aanvraagformulier sloopvergunning. Het beeld is 60 indicatief omdat gemeenten via hun website niet altijd actuele infor- 40 matie bieden. 20
---
De wettelijk verplichte landelijke asbestregelgeving is op het niveau van gemeentelijke regelgeving bij 71% van de gemeenten overgeno- bouwverordening formulier men in de gemeentelijke bouwverordening. Op het niveau van de con- crete uitvoering heeft 33% van de gemeenten het aanvraagformulier voor de sloopvergunning aangepast aan de landelijke regelgeving. De doorwerking op papier (actuele bouwverordening) is dus beter dan de doorwerking in de uitvoering zelf (actueel aanvraagformulier). Daarnaast laat het landelijk onderzoek zien dat de minderheid van de Nederlandse gemeenten (30%) deze twee belangrijke Mate van doorwerking asbestregelgeving onderdelen uit de landelijke asbestregelgeving heeft overgeno- onder Nederlandse gemeenten (in %) men en dat de meerderheid (70%) deze twee onderdelen niet of slechts gedeeltelijk heeft overgenomen (46% deels en 24% niet). 100 80 60 40 20
---
beide in orde deels in orde geen van beide





09

3.3. Resultaten selectie 2008
Uit de resultaten van het landelijk onderzoek 2008 zijn 40 ach- terblijvende gemeenten geselecteerd, die de landelijke asbest- Actuele bouwverordening (in %) regelgeving nog niet hebben doorgevoerd. De selectie betreft een groep gemeenten die landelijk voor de asbesttaak van groot belang zijn vanwege het grote aantal potentieel asbesthoudende bouwwerken in de betreffende gemeente.
De belangrijkste inspectiebevindingen zijn hierna beschreven:
1. Bouwverordening
In de gemeentelijke bouwverordening is de werkwijze voor bouwen en slopen vastgelegd. Dit vormt de basis voor een adequate taak- 0 20 40 60 80 100 vervulling voor asbest. De VNG heeft deze gemeentelijke asbest- taak in de VNG-Modelbouwverordening in juli 2006 kant en klaar uitgewerkt. Bijna alle gemeenten nemen dit VNG-model over in niet actueel hun eigen bouwverordening. Weinig gemeenten kiezen voor een eigen vertaling van de wetgeving. In de onderzochte groep achter- actueel blijvers beschikt driekwart (74%) over een actuele bouwverorde- ning. Een kwart van de achter-blijvende gemeenten beschikt twee jaar na de publicatie van het actuele VNG-model (de 11e serie wijzigingen) nog steeds niet over een geactualiseerde bouwveror- dening.

2. Aanvraagformulier sloopvergunning
Om op juiste gronden een sloopvergunning af te geven behoort de gemeente via het aanvraagformulier voor de sloopvergunning een Formulier sloopvergunning actueel (in %) aantal essentiële gegevens te vragen. Essentieel is het bijgevoeg- de verplichte asbestinventarisatierapport van een gecertificeerde asbestdeskundige. Dit is van belang om alle asbesthoudende materialen te herkennen en om op juiste gronden een sloopver- gunning te verlenen. De asbestdeskundige beoordeelt bovendien hoeveel losse vezels kunnen vrijkomen (risicoklasse) zodat het asbestverwijderingsbedrijf weet welk beschermingsniveau nodig is. Daarnaast is deze eis belangrijk om ondeskundige bedrijven die niet over een asbestcertificaat beschikken uit de asbestketen 0 20 40 60 80 100 te weren. Uit het onderzoek blijkt dat 50% van de onderzochte gemeenten deze belangrijke asbestverplichting toepast in het aanvraagformulier. niet actueel actueel





10


3. Toets verplichte asbestinventarisatie
a. Aanvraag zonder asbestinventarisatie
In de nieuwe asbestregelgeving is een volledig asbestinventari- satierapport verplicht voor het verlenen van een sloopvergun- Aanvraag zonder asbestinventarisatie (in %) ning. Deze inventarisatie is nodig voor een zo volledig mogelijke asbestverwijdering en het juiste beschermingsniveau dat moet worden gehanteerd door het asbestverwijderingsbedrijf. Alleen een gecertificeerde asbestdeskundige kan en mag zo'n inven- tarisatie uitvoeren. Uit het onderzoek blijkt dat driekwart (75%) van de onderzochte gemeenten de sloopaanvraag terecht alleen accepteert met een dergelijk gecertificeerd asbestinventarisatie- rapport.
0 20 40 60 80 100 Onterecht geaccepteerd Terecht buiten behandeling b. Weigeren onvolledige asbestinventarisatie
Alle te slopen ruimten moeten onderzocht worden. Een asbest- deskundige zal soms bepaalde ruimten niet kunnen of willen onderzoeken. In een pand ontbreekt bijvoorbeeld de trap om de Weigering onvolledige asbestinventarisatie (in %) zolder te bereiken. Dergelijke niet-geïnventariseerde ruimten worden in het inventarisatierapport vermeld. Uit het onderzoek blijkt dat tweederde van de onderzochte gemeenten (65%) hier op let en een dergelijke onvolledige inventarisatie terecht niet accepteert.
0 20 40 60 80 100 Niet geweigerd Terecht geweigerd





---

c. Toets geldigheid certificaat asbestdeskundige
Een asbestdeskundige kan in zijn rapport wel schrijven dat hij gecertificeerd is, maar staat hij ook echt geregistreerd op www.ascert.nl? Slechte inventarisatiebureaus kunnen immers Toets geldig certificaat (%) hun certificaat verliezen. Van de onderzochte gemeenten toetst bijna driekwart (73%) of de asbestdeskundige in het asbestregis- ter staat.
0 20 40 60 80 100 geen toets geldigheid toets geldig certificaat
4. Toets gecertificeerd asbestverwijderingsbedrijf Op grond van het Asbestverwijderingsbesluit 2005 en het hoofd- stuk asbest in het Arbobesluit mag asbest voorafgaand aan de sloop van een bouwwerk uitsluitend verwijderd worden door Eis gecertificeerd gecertificeerde asbestverwijderingsbedrijven. asbestverwijderingsbedrijf (%) Op grond van de bouwverordening moet de gemeente deze ver- plichting controleren bij een aanvraag voor sloopvergunning. Het merendeel van de onderzochte gemeenten (88%) hanteert in de sloopvergunning deze belangrijke verplichting.
0 20 40 60 80 100 past eis niet toe alleen gecertificeerd





12


5. Kwaliteit verleende sloopvergunning
De wettelijke verplichtingen voor de procedure sloopvergunning zijn uitgewerkt in de VNG-Modelbouwverordening en aangeboden aan alle gemeenten. Uit het onderzoek blijkt dat bijna eenderde Kwaliteit verleende van de gemeenten (30%) deze goed toepast bij het verlenen van sloopvergunning (%) een sloopvergunning. Een even groot deel van de gemeenten (30%) past de verplichte punten deels toe in deze procedure (tweederde). Bij de resterende 40% van de gemeenten was deze vergunningverlening niet in orde, omdat de landelijke asbestver- plichtingen niet zijn overgenomen. Opmerking: een goede en vol- ledige werkwijze bij het verlenen van de sloopvergunning hangt sterk samen met het gebruik van een actueel aanvraagformulier (zie punt 2), zodat de juiste gegevens worden gevraagd. 0 20 40 60 80 100 niet in orde deels in orde In orde
6. Toezicht op de sloopactiviteit
Ruim een kwart van de onderzochte gemeenten (28%) voert het toezicht adequaat uit. Bij iets minder dan eenderde (30%) is het toezicht deels adequaat, hetgeen inhoudt dat driekwart van de belangrijkste toezichtcriteria wordt toegepast. Kwaliteit toezicht (%) De overige 42% houdt onvoldoende toezicht. Onvoldoende toe- zicht ontstaat door te weinig controle op locatie, vaak in combina- tie met te weinig of onjuiste toezichtcriteria.
0 20 40 60 80 100 onvoldoende deels adequaat juiste criteria





13


7. Conclusie adequaat niveau selectie 2008
Een vijfde van de in 2008 onderzochte (achterblijvende) gemeen- ten (20%) voert de gemeentelijke asbesttaak adequaat uit. Een kwart (23%) is bijna adequaat en zit op de goede weg. Meer dan de helft van de in 2008 geselecteerde achterblijvende Asbest sloopvergunning adequaat (%) gemeenten (57%) voerde haar asbesttaak niet adequaat uit. 100 80 60 40 20
---
adequaat bijna adequaat niet adequaat





14


4.
Conclusies onderzoek
adequaat niveau
gemeentelijke asbesttaak
In het algemeen kan uit de drie deelonderzoeken worden gecon- Deel 3. Eerste meting geselecteerde nieuwe gemeenten 2008 cludeerd dat de landelijke asbestregels die medio 2006 aan · andein2008geselecteerdeachterblijvendegemeentenheeft
---
gemeenten zijn aangereikt in de VNG-Modelbouwverordening, na afloop van de eerste meting een vijfde (20%) zijn asbest- twee jaar later bij het merendeel van de Nederlandse gemeen- taak op de belangrijkste punten in orde. Na afloop houdt in ten nog steeds onvoldoende doorwerken in de uitvoering van de dat gebreken met enige hulp zonder bestuurlijke druk direct gemeentelijke asbesttaak. in orde zijn gemaakt of dat hierover met de VROM-Inspectie concrete afspraken zijn gemaakt. Een voorbeeld daarvan is Deel 1. Uitvoering tweede meting geselecteerde gemeenten 2007 voordracht van de geactualiseerde bouwverordening in de
· verbeteringvandeuitvoeringvanasbesttakenbijdeze De eerstkomende raadsvergadering. groep van geselecteerde gemeenten 2007 blijkt nog onvol- · Eenkwart(23%)isbijnaadequaatenzitopdegoedeweg. doende. Van de hele groep achterblijvers voert een minderheid Meer dan de helft van de geselecteerde achterblijvende (36%) in 2008 inmiddels de asbesttaak op adequaat niveau uit, gemeenten (57%) voerde in de eerste meting 2008 haar maar het lukt de meerderheid (64%) in 2008 nog steeds niet asbesttaak duidelijk niet adequaat uit. deze taak adequaat uit te voeren. · ooralindezelaatstegroepwerktdelandelijkeasbestre-
---

· erdeeltaakisopalleonderdelenvooruitganggeboekt,maar P gelgeving nog onvoldoende door in de sloopvergunning en een minderheid van deze gemeenten voert de verschillende het toezicht daarop. Dit heeft als risico dat in de belangrijke deeltaken als geheel op adequaat niveau uit. Met name de eerste schakel van de asbestketen malafide bedrijven niet of kwaliteit van de vergunning en het uitvoeren van toezicht blij- onvoldoende worden geweerd met grote risico's voor milieu en ven zwakke onderdelen. gezondheid.
· ooralonvoldoendetoezichtveroorzaakternstigerisico'svoor V
milieu en gezondheid, omdat malafide bedrijven precies weten welke gemeenten geen of onvoldoende toezicht uitoefenen. Voor het effectief verbeteren van toezicht is het noodzakelijk dat eerst de inhoudelijke basis in de bouwverordening en de sloopvergunning in orde zijn.
Deel 2. Landelijk onderzoek

· edoorwerkingvanhetAsbestverwijderingsbesluit2005 D
via de VNG-Modelbouwverordening en de gemeentelijke bouwverordening naar concrete toepassing in bijvoorbeeld een geactualiseerd aanvraagformulier sloopvergunning verloopt traag. Uit landelijk (internet)onderzoek onder alle gemeenten blijkt dat twee jaar na aanpassing van de VNG- Modelbouwverordening een derde van de gemeenten het aan- vraagformulier heeft geactualiseerd.

·
Hoewelditresultaatdeindrukwektdatdelandelijkeasbest- regelgeving bij een derde van de gemeenten doorwerkt in de uitvoering, kan deze conclusie niet getrokken worden.





15


5.
Vervolg

De gemeentebesturen van de in 2008 bezochte gemeenten (selectie 2007 en selectie 2008) hebben een brief ontvangen met de onderzoeksbevindingen in hun gemeente. Op de onderdelen waarop de uitvoering als niet adequaat is beoordeeld, zijn de achterlopende gemeenten bestuurlijk aangesproken met het verzoek maatregelen te treffen en de VROM-Inspectie daarover te informeren. De VROM-Inspectie gaat met de gemeenten die hun asbesttaak niet goed kunnen of willen uitvoeren bestuurlijk over- leggen en concrete afspraken maken om de asbesttaakuitvoering op relatief korte termijn alsnog op orde te krijgen. Daarnaast vraagt de VROM-Inspectie de overige 220 gemeenten die volgens hun website de landelijke asbestregels niet heb- ben doorgevoerd in hun bouwverordening en aanvraagformulier sloopvergunning met klem om de landelijke asbestregels in hun organisatie spoedig te implementeren en deze in zijn geheel toe te passen.





16

Colofon

Bestelgegevens
Deze publicatie is te downloaden via www.vrom.nl
onder vermelding van VROM 8381
Datum publicatie
December 2008








Dit is een publicatie van: Ministerie van VROM > Rijnstraat 8 > 2515 XP Den Haag > www.vrom.nl

VROM 8381 / DECEMBER 2008

Ministerie van VROM >
staat voor ruimte, milieu, wonen, wijken en integratie. Beleid maken, uitvoeren en handhaven. Nederland is klein. Denk groot.