ChristenUnie
Als missie is voltooid, moet calvinist terug naar reservebank
zaterdag 17 januari 2009 15:16 Decennialang vertolkten calvinistische
politici, vroeger GPV, nu ChristenUnie, met hun standpunten de stem
van roependen in de woestijn - geen hond die ernaar wilde luisteren.
Nu wel. Op tal van gebieden zijn andere politieke partijen langzaam
maar zeker opgeschoven naar het calvinistische standpunt. Maar als het
zendingswerk is voltooid, mogen ze weer plaatsnemen op de reservebank,
schrijft socioloog Herman Vuijsje.
Het belangrijkste verwijt dat calvinistische politici wordt gemaakt,
is dat ze betuttelend en bemoeizuchtig zouden zijn. Volgens dit
verwijt leggen ze onterechte en overbodige beperkingen op aan de
vrijheidsdrang van Nederlanders. Calvinistische politici houden zich
niet aan de opdracht van de Postbank-tophit uit 1996: Vijftien miljoen
mensen/op dat hele kleine stukje aarde/die schrijf je niet de wetten
voor/die laat je in hun waarde.
Maar klopt dat wel? Is het beteugelen van onze vrijheidsdrang
inderdaad het ergste dat calvinistische politici wordt kwalijk
genomen? Of morrelen ze, behalve aan onze vrijheid, misschien ook aan
onze blijheid?
Natuurlijk kent idereeen het stereotype van de sombere
zwarte-kousen-calvinist die tot geen enkele vreugde in staat is.
Marten Toonder heeft hem onnavolgbaar geportretteerd in de figuur van
de Zwarte Zwadderneel, een in pikzwart gekleed mannetje dat altijd een
paraplu heeft opgestoken, ook binnenshuis, omdat hij steevast wordt
vergezeld door een wolkje boven zijn hoofd waaruit een regenbui
neerdaalt.
Maar dat stereotype bedoel ik niet. Ik heb het niet over het
veronderstelde gebrek aan blijheid bij de calvinisten - ik heb het
over het enorme surplus aan blijheid bij de rest van Nederland. Alles
moet altijd leuk zijn bij ons - in de eerste plaats natuurlijk op de
televisie, maar ook in het echte leven. Pret hebben, daar gaat het om.
Nederland is een pretfabriek geworden, waar iedereen recht heeft op
een pretpakket en liefst 'prettig gestoord' is.
Calvinisten komen ons eraan herinneren dat er ook nog een paar mensen
op de wereld zijn voor wie het leven géén pretje is. En erger nog: zij
vinden dat daaruit voor de overheid - dus voor ons allemaal - een
verplichting voortkomt: de overheid moet 'een schild zijn voor de
zwakken'. Calvinisten zijn brengers van het slechte nieuws,
pretverstoorders, en dat wordt ze misschien wel het meest kwalijk
genomen van al.
Op het ogenblik valt die calvinistische aandacht voor de niet-prettige
kanten van het leven nogal op, doordat calvinistische politici nu aan
het bewind zijn. Maar ook de afgelopen decennia vroegen ze er al
aandacht voor.
Toen heel Nederland in de ban raakte van leuke dingen als
deregulering, terugtredende overheid en convenanten, bleef de
ChristenUnie, toen nog GPV, hameren op Romeinen 13: de overheid draagt
het zwaard niet tevergeefs. Geen convenanten en herenakkoorden zonder
wettelijke verankering en zonder controle van overheidswege. Puur
pretbederf!
Toen heel Nederland de uitkeringen wilde verlagen om ze betaalbaar te
houden, pleitte het GPV in plaats daarvan voor het terugdringen van de
instroom, door scherpere keuring en controle. Tandenborstels tellen,
heette dat toen. Pretbederf!
Toen in de etalage van iedere Nederlandse seksshop films te koop lagen
waarin vrouwen worden gefolterd, en onder de toonbank video's met
gruwelijke kinderporno konden worden gekocht, schreven de calvinisten
in hun verkiezingsprogramma dat 'de gave van de seksualiteit vaak
wordt misbruikt als voorwerp van exploitatie' en dat het tot de 'taak
van de overheid behoort om deze publieke exploitatie tegen te gaan.'
Weg met de pret!
Toen in Nederland niemand durfde aan te dringen op aanpassing door
immigranten, uit angst om voor racist te worden versleten, pleitten de
calvinisten voor een terughoudend immigratiebeleid en een verstandig
integratiebeleid. Van burgers van buitenlandse afkomst mocht worden
verwacht dat ze zich 'positief opstellen tegenover de Nederlandse
cultuur, rechtsgewoonten en publieke instellingen.' En er moest op
worden gelet dat de Leerplichtwet ook door allochtone kinderen wordt
nageleefd.
Decennia lang vertolkten calvinistische politici met deze standpunten
de stem eens roependen in de woestijn - geen hond die ernaar wilde
luisteren. Nu wel. Op al deze gebieden zijn andere politieke partijen
langzaam maar zeker opgeschoven naar het calvinistische standpunt.
Hoe is het te verklaren dat calvinisten in zoveel opzichten hun tijd
vooruit waren? Het antwoord is simpel. Als het om dit soort gevoelige
onderwerpen gaat, kijken de meeste Nederlanders eerst angstvallig om
zich heen wat de anderen ervan vinden. Op eigen houtje een afwijkend
standpunt vertolken, dat durven ze niet. Calvinisten wel! Die wachten
niet tot 'de tijd rijp is', want ze oriënteren zich niet op het
standpunt van de goegemeente, maar op dat van God en op hun eigen
geweten.
Het Nederlandse calvinisme wortelt in het recht om je te verzetten
tegen een onrechtvaardige overheid. De tyrannie verdrijven is een
goddelijke opdracht - en de afgelopen decennia hebben de calvinisten
laten zien dat dat wat hun betreft ook geldt voor de tyrannie van de
zwijgende meerderheid.
Die goddelijke opdracht komt niet voort uit een soort
kadaverdiscipline. Ze is ook inhoudelijk verankerd, en wel in dat
uitgangspunt dat de overheid een schild moet zijn voor de zwakken. Uit
de hand gelopen vrijheidsdrang en beduchtheid voor toezicht en
controle heeft de afgelopen decennia vooral maatschappelijk zwakke
mensen getroffen. Kinderen die gebruikt worden voor het maken van
kinderporno. Bona fide uitkeringstrekkers wier uitkeringen werden
verlaagd. Jonge allochtonen die op grote schaal spijbelden zonder dat
iemand er iets van dorst te zeggen - om alleen de eerder genoemde
voorbeelden aan te halen.
Maar eigenlijk zijn wij ook allemaal het slachtoffer van ons eigen
pret-denken. Allemaal plukken we de zure vruchten van de pretcultuur
die jarenlang toonaangevend was in de financiële sector, doordat we
het niet leuk vonden om toezicht en controle te organiseren.
'Strenge wetgeving is nodig om bankiers in toom te houden, want het
vlees is zwak,' zei Onno Ruding gisteren in de Volkskrant. Een beetje
laat - maar goed, Ruding is dan ook niet van de ChristenUnie maar van
het CDA.
Echte calvinisten wisten altijd al dat de mens niet altijd leuk is,
maar ook tot het kwade geneigd. De geestelijke stromingen die een
belangrijke plaats inruimen voor het slechte in de mens - het
calvinisme en het communisme - leverden in de oorlog de grootste
bijdrage aan het verzet. Tijdens de oorlog hebben gereformeerden -
acht procent van de bevolking toen - een kwart van alle in Nederland
ondergedoken joden gehuisvest.
Ook toen gold dat calvinisten niet blindelings gehoorzaamden, maar op
eigen moreel kompas voeren. Zij konden daarbij verwijzen naar het
Wilhelmus, in feite een gebed waarin Willem van Oranje uitlegt dat
God, 'de hoogste Majesteit', hem heeft geboden in opstand te komen
tegen een onrechtvaardig soeverein. Het geweten moest gaan boven het
blindelings volgen van het overheidsgezag. 'Obediëren in der
geregtigheid', zo wordt dat genoemd in het laatste couplet van ons
volkslied.
Na de oorlog maakte die gedachte dat gehoorzaamheid een kwestie is van
eigen geweten school onder een nieuwe generatie - dezelfde generatie
die vanaf de jaren zestig de touwtjes in handen kreeg. In reactie op
het grootscheepse falen van hun ouders tijdens de bezetting zette ze
de plicht tot gehoorzaamheid overboord. Vooral daardoor werd Nederland
het land waar je, om nog een keer die Postbankcommercial te citeren,
'de mensen niet de wetten voorschrijft'.
Datzelfde begrip 'Obediëren in der geregtigheid' was de titel van de
rede waarmee prof. Schermers in 2002 afscheid nam als hoogleraar
internationaal recht in Leiden. Schermers vroeg zich daarbij af of we
niet te ver waren gegaan. Is wat bij Willem van Oranje nog een
noodsituatie was, niet teveel algemene praktijk geworden? Wetten
hebben hun 'sacrosancte' karakter verloren, stelde Schermers, het
lijkt er nu soms op dat iedereen elke wet voor zichzelf nog eens op
aanvaardbaarheid toetst.
Schermers duidde daarmee eigenlijk iets heel opmerkelijks aan.
Namelijk dat de uit de hand gelopen vrijheidsdrang van Nederland in
het laatste deel van de afgelopen eeuw in zekere zin een vorm is van
doorgeslagen calvinisme.
Niet dat de echte calvinisten daarmee iets van doen hebben, overigens.
Integendeel: nu we het er eindelijk over eens zijn dat de bakens
moeten worden verzet, hebben we een VU-kabinet in het zadel gehesen om
dat klusje voor ons te klaren. Begeleid door gemopper over betutteling
en pretbederf - maar ondertussen. We weten dat het nodig is, zelf
kunnen we het niet, dus worden de mannenbroeders opgetrommeld uit de
Alblasserwaard naar Den Haag.
Ze zitten er nog een beetje onwennig, er valt nog heel wat
zendingswerk te verrichten. Zo behoren calvinisten tot de meest
vrijgevige Nederlanders als het gaat om ondersteuning van de zwakken.
Het streng gereformeerde Urk is al jaren het vrijgevigste dorp van
Nederland. In 2003 leverden collectes voor goede doelen daar gemiddeld
48,70 euro per huishouden op. En in welk dorp houdt men het meest de
hand op de knip? Juist: Den Haag. Daar kwam het gemiddelde op 63
eurocent per huishouden.
Zullen de calvinisten erin slagen Den Haag ook op dit gebied om te
turnen? Ik vrees dat de tijd daarvoor ze niet zal worden gegund. In
het honkbal bestaat de figuur van de pinch hitter. Een pinch hitter is
een slagman die het veld in wordt gestuurd als de ploeg op een bijna
onoverbrugbare achterstand staat. Hij kan harde en verre ballen slaan
- niet erg subtiel, maar effectief. Als hij een paar homeruns heeft
geslagen wordt hij weer naar de reservebank verwezen.
Dit 'VU-kabinet', en vooral de ChristenUnie, fungeert als de pinch
hitter van de Nederlandse politiek. Maar pinch hitters zijn geen
blijvertjes. Te vrezen valt dat het na een of twee kabinetten
afgelopen zal zijn met de regeringsdeelname van de calvinisten. Het
proces dat de laatste jaren al duidelijk zichtbaar was - dat andere
partijen calvinistische beleidsideeën overnemen - zal waarschijnlijk
verder gaan. Dan zal de populariteit van de ChristenUnie weer afnemen
- net als het met de Lijst Pim Fortuyn is gegaan.
De laatste jaren is het electoraat van de ChristenUnie uitgedijd tot
boven zijn 'natuurlijke' omvang. Ook niet-calvinistische kiezers
stemden erop. Dat deden ze niet omdat ze bevlogen waren door het
calvinistisch gedachtegoed, maar op advies van stemwijzer.nl. Gewoon
turven en kijken wiens standpunten het meest op de jouwe lijken.
Zelf ben ik ook zo'n calvinistische fellowtraveler. Ik stem regelmatig
ChristenUnie, maar het gaat me daarbij niet om het bidden, maar om de
muziek. Tegen de tijd dat het politieke zendingswerk van de
calvinisten met succes bekroond is, wip ik misschien weer over naar
een andere partij.
Voor het soort zwevende kiezers zoals ik, is het debat over de wel of
niet verdienste of geoorloofdheid van 'christelijke politiek' niet
interessant. Zolang een partij de beginselen van parlement en
rechtsstaat in ere houdt, zal het mij een zorg zijn waarop ze haar
standpunten baseert.
Maar toch vind ik het een geruststellend idee dat er een partij als de
ChristenUnie bestaat. Een partij die niet gauw zal gaan zwabberen,
meegesleept door de waan van de dag, en die altijd bereid is om uit de
reservebank te voorschijn te komen en de wedstrijd te redden. Waar de
calvinisten die kracht en begeestering precies vandaan halen, is voer
voor sociologen en politicologen. Voor de kiezers is het vooral
prettig dat de Nederlandse ploeg over een paar van zulke betrouwbare
pinch hitters beschikt.
Drs. Herman Vuijsje is socioloog en publicist. Dit is de tekst van de
toespraak die hij eerder deze week hield in het kader van de
'Calvijnweek', georganiseerd door de Vrije Universiteit. Deze
toespraak is ook gepubliceerd als artikel in het Nederlands Dagblad.