15 januari 2009
Arrest van het Hof van Justitie in zaak C-502/07
K-1 sp. z o.o. / Dyrektor Izby Skarbowej w Bydgoszczy
HET GEMEENSCHAPSRECHT STAAT NIET ERAAN IN DE WEG DAT EEN BESTUURLIJKE
SANCTIE KAN WORDEN OPGELEGD AAN DE BTW-PLICHTIGEN
Een "bijkomende belastingschuld" als die waarin een Poolse wet
voorziet voor het geval van een vergissing in de aangifte, is geen btw
Een Poolse wet uit 2004 1 bepaalt dat, wanneer wordt vastgesteld dat
de belastingplichtige in de belastingaangifte een hoger bedrag als
terug te geven verschil in btw of terug te geven voorbelasting heeft
opgegeven dan het verschuldigde bedrag, het hoofd van de
belastingdienst of de fiscale controledienst het juiste terug te geven
bedrag bepaalt en een "bijkomende belastingschuld" vaststelt die
overeenkomt met 30 % van het te hoog vastgestelde bedrag. In 2005
heeft het hoofd van de belastingdienst te Torun (Polen) met betrekking
tot de vennootschap K-1 voor mei 2005 een teveel aan opgegeven
voorbelasting ten opzichte van de ontvangen btw vastgesteld en voor
die maand een bijkomende belastingschuld opgelegd. Omdat zij van
mening was dat een dergelijke maatregel niet verenigbaar is met het
gemeenschapsrecht, heeft K-1 een beroep ingesteld tegen die
beslissing.
De Naczelny Sad Administracyjny, waarbij cassatieberoep is ingesteld,
heeft het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen een
prejudiciële vraag gesteld over de verenigbaarheid van de Poolse
bijkomende belastingschuld met het gemeenschapsrecht en inzonderheid
met het gemeenschappelijke stelsel van btw waarin de Zesde
btw-richtlijn 2 voorziet.
Het Hof herinnert aan de vier wezenlijke kenmerken van de btw, te
weten: de belasting is algemeen van toepassing op transacties
betreffende goederen of diensten; het bedrag ervan is evenredig aan de
prijs die de belastingplichtige voor zijn goederen of diensten
ontvangt; de heffing vindt plaats in elke fase van het productie- en
distributieproces, met inbegrip van de kleinhandelsfase, ongeacht het
aantal transacties dat eraan voorafging; de belastingplichtige kan de
in eerdere fasen van het proces voldane bedragen op de verschuldigde
belasting in mindering brengen, zodat de belasting telkens slechts
over de in een bepaalde fase toegevoegde waarde wordt geheven en de
last uiteindelijk op de consument drukt.
1 Wet van 11 maart 2004 inzake de belasting op goederen en diensten,
in die versie die van toepassing is in het hoofdgeding.
2 Zesde richtlijn (77/388/EEG) van de Raad, van 17 mei 1977,
betreffende de harmonisatie van de wetgevingen der lidstaten inzake
omzetbelasting - Gemeenschappelijk stelsel van belasting over de
toegevoegde waarde: uniforme grondslag (PB L 145, blz. 1).
Vervolgens wijst het Hof erop dat een "bijkomende belastingschuld" als
die waarin de Poolse wettelijke regeling voorziet, die kenmerken niet
vertoont, aangezien het belastbare feit niet een of andere transactie
is, maar een fout in de aangifte, en bovendien het bedrag van die
belastingschuld niet evenredig is aan de door de belastingplichtige
ontvangen prijs.
Volgens het Hof gaat niet om een belasting, maar in werkelijkheid om
een bestuurlijke sanctie die wordt opgelegd wanneer wordt vastgesteld
dat de belastingplichtige een hoger bedrag als terug te geven verschil
in btw of terug te geven voorbelasting heeft opgegeven dan het
verschuldigde bedrag. Het Hof is van oordeel dat het beginsel van een
gemeenschappelijk btw-stelsel zich niet verzet tegen de invoering van
een dergelijke maatregel door de lidstaten. Integendeel, volgens het
Hof kunnen de lidstaten op grond van de Zesde btw-richtlijn de
verplichtingen opleggen die zij noodzakelijk achten ter waarborging
van de juiste heffing van de btw.
Verder preciseert het Hof dat de Poolse bijkomende belastingschuld
geen "bijzondere afwijkende maatregel" vormt die erop gericht
is, bepaalde vormen van belastingfraude of ontwijking te voorkomen, en
die door een lidstaat slechts kan worden vastgesteld nadat deze
daartoe op voorstel van de Commissie door de Raad met eenparigheid van
stemmen is gemachtigd.
Voor de media bestemd niet-officieel stuk, dat het Hof van Justitie
niet bindt.
Beschikbare talen: FR EN ES IT EL NL PL
De volledige tekst van het arrest is op de dag van de uitspraak te
vinden op de internetpagina van het Hof
http://curia.europa.eu/jurisp/cgi-bin/form.pl?lang=NL&Submit=recherche
r&numaff=C-502/07
vanaf ongeveer 12.00 uur.
Voor nadere informatie wende men zich tot de heer Stefaan Van der
Jeught. Tel: +352 4303 2170 Fax: +352 4303 2988
PERSCOMMUNIQUE nr. 1/09
European Union