Vogels mogelijk oorzaak waterlanding US Airways Flight 1549
16/01/2009 14:02
Nationaal Lucht- en Ruimtevaartlaboratorium
Vogels mogelijk oorzaak waterlanding US Airways Flight 1549
In de afgelopen 10 jaar zijn er acht ongevallen gemeld waarin een noodlanding werd gemaakt op water. Dat blijkt uit cijfers van het Air Transport Safety Institute van het Nationaal Lucht- en Ruimtevaartlaboratorium (NLR-ATSI).
Op donderdag 15 januari 2009 heeft een Airbus A320 van US Airways na de start een noodlanding gemaakt in het water van de Hudson River, New York. Alle inzittenden hebben het ongeval overleefd. Vlucht 1549 was net opgestegen van LaGuardia Airport, New York met als bestemming Charlotte Airport toen beide motoren uitvielen. De A320 met registratie N106US is 10 jaar oud, heeft meer dan 24.000 vlieguren gemaakt en is uitgerust met CFM56 motoren.
Ongevallen waarin een noodlanding wordt gemaakt op water komen zelden voor. In de afgelopen 10 jaar zijn er acht ongevallen gemeld waarin een noodlanding werd gemaakt op water, zo blijkt uit de Air Safety Database van NLR-ATSI.
Zeven daarvan waren gerelateerd aan het uitvallen van een of meerdere motoren. Drie van deze ongevallen hadden fatale gevolgen voor een aantal van de inzittenden. Voor inzittenden ligt de overlevingskans bij een noodlanding op water rond de 60 procent.
Voordat vliegtuigen mogen worden ingezet voor passagiers- of vrachtvervoer, worden deze ondermeer gecertificeerd voor noodlandingen op water ('ditching'). De certificatie vindt plaats op basis van bestaande vergelijkbare ontwerpen, proeven met schaalmodellen en eerdere ongevallen van vergelijkbare vliegtuigontwerpen. Elke vliegtuigfabrikant publiceert vliegprocedures die moeten worden gevolgd om de overlevingskans bij een ditching zo groot mogelijk te maken.
"Op papier kan een vliegtuig op water landen. Ook de piloot is daarvoor getraind, maar hij moet het nog wel doen", laat een woordvoerder van ATSI weten. "Uit de radargegevens die wij van de vlucht in bezit hebben, blijkt dat de piloot uiterst koelbloedig en kordaat heeft gehandeld."
Voorlopige rapporten vermelden dat het uitvallen van de motoren van de A320 is veroorzaakt door een aanvaring met vogels. Vogelaanvaringen zijn in de luchtvaart niet ongewoon. Elk jaar worden er wereldwijd meer dan 21.000 vogelaanvaringen gerapporteerd met commerciële vluchten. Ondanks dit relatief hoge aantal aanvaringen leiden botsingen met vogels zelden tot ongevallen. Gegevens NLR-ATSI laten zien dat er in de civiele luchtvaart wereldwijd, met vliegtuigen zwaarder dan 5.700 kg, in de afgelopen 10 jaar 35 ongevallen zijn geweest die gerelateerd zijn aan vogelaanvaringen. Negentien van deze ongevallen vonden plaats tijdens, of net na de start, en in vijftien gevallen leidde de vogelaanvaring tot een geheel of gedeeltelijk verlies van het motorvermogen.
Verlies van motorvermogen op alle motoren, ongeacht de oorzaak, komt in de commerciële luchtvaart wereldwijd ongeveer vijf keer per jaar voor. In 69 procent van deze gevallen kon een landing worden gemaakt zonder slachtoffers in het vliegtuig of op de grond.
Toch kunnen vogelaanvaringen ernstige gevolgen hebben. Een recent voorbeeld daarvan was het ongeval met een Ryanair 737-800 tijdens de nadering van Rome Ciampino Airport op 10 november 2008. Vanwege een grote groep vogels brak de bemanning de landing af, waarbij meerdere vogels in beide motoren werden gezogen. Beide motoren verloren vermogen, wat resulteerde in een harde landing waarbij het landingsgestel en de romp werden beschadigd.
Een ernstig ongeval in Nederland door een aanvaring met een zwerm vogels was de Hercules ramp op 15 juli 1996 op vliegveld Eindhoven. Hierbij kwamen 34 van de 41 inzittenden om het leven.
Over het NLR Air Transport Safety Institute:
Het NLR Air Transport Safety Institute maakt deel uit van het Nationaal Lucht- en Ruimtevaartlaboratorium (NLR). Belangrijkste taken van het instituut zijn het verder verbeteren van de veiligheid van het vliegverkeer, en het mogelijk maken van groei binnen veiligheidsgrenzen. NLR-ATSI draagt op basis van onderzoek en analyses oplossingen aan die efficiënter en veiliger vliegen mogelijk maken. De internationale klantenkring van NLR-ATSI bestaat o.a. uit luchthavens, luchtverkeersleiding, overheden, regelgevers en toezichthouders. Het instituut kenmerkt zich door een integrale aanpak van het veiligheidsvraagstuk. Het sluit direct aan bij de multidisciplinaire werkwijze van het NLR, waar het is ondergebracht. Daardoor kan het optimaal gebruik maken van de hoogwaardige kennis en faciliteiten van het NLR. Het NLR heef t al veel opdrachten uitgevoerd op het gebied van veilig vliegverkeer, zoals het in kaart brengen van het safety management van de luchtvaartspelers in Zwitserland en het vaststellen van de veiligheid van nieuwe vliegprocedures voor vliegvelden als Schiphol, Zurich en Reykjavik.