PvdA Europees parlement
Publieke omroepen zijn van nationaal belang
14 januari 2009
De voorstellen van Eurocommissaris Kroes om nieuwe-media activiteiten
van publieke omroepen voortaan vooraf aan een markttoets te
onderwerpen, zijn onderwerp van debat vanavond in het Europees
Parlement.
PvdA-europarlementariers Ieke van den Burg en Emine Bozkurt vinden
dat die voorstellen te veel macht bij de Europese Commissie leggen en
de ruimte van lidstaten te veel inperken om naar eigen inzicht
publieke diensten, waaronder de omroepen, te organiseren en te
financieren.
"Het is een gegeven dat bij de uitvoering van publieke diensten vaak
de interne marktregels van toepassing zijn en de Europese Commissie
heeft natuurlijk de taak daarop toe te zien. Maar bij de uitvoering
van publieke diensten gaat het om meer. Hoe het publiek belang het
beste gediend kan worden, moet op nationaal niveau worden beoordeeld",
zo stelt Ieke van den Burg. Publieke omroepen en commerciële zenders
moeten op eerlijke wijze concurreren, maar daarvoor is een verplichte
markttoets niet noodzakelijk, volgens de beide PvdA'ers. Volgens de
Europese Commissie zou een vooraf uit te voeren markttoets uitkomst
moeten bieden over de vraag of nieuwe-media activiteiten, zoals het
aanbieden van nieuws op de mobiele telefoon, door commerciële
marktpartijen kunnen worden uitgevoerd. Daaraan wil Kroes de
conclusie verbinden dat de publieke omroep zich terug moet trekken,
indien dat het geval is, of zich als een commerciële partij op moet
stellen, waarbij overheidsfinanciering uitgesloten is.
Emine Bozkurt vreest dat deze vorm van Brusselse bemoeienis zowel de
culturele diversiteit schaadt als innovatie in de weg staat. "Juist
het aanbod voor relatief kleine doelgroepen, zoals bijvoorbeeld radio
FunX, dat zich specifiek richt op jongeren in de grote steden, zou
veel te gemakkelijk kunnen worden aangemerkt als marktverstorend,
omdat deze ruimte dan niet wordt opengelaten voor commerciële
zenders."
Ook het onderscheid dat de Europese Commissie probeert te maken tussen
oude en nieuwe media zou in de praktijk onwerkbaar zijn. "Televisie en
nieuwe media zijn tegenwoordig onlosmakelijk met elkaar verweven. Niet
het platform maar het doel zou het bepalende criterium moeten zijn
voor een publieke dienst" aldus Bozkurt.
Volgens Ieke van den Burg onderstreept deze discussie haar pleidooi
voor meer evenwichtige Brusselse spelregels over de positie van
publieke diensten binnen de interne markt. "Het lijkt paradoxaal, maar
omdat de marktregels Europees zijn, is wetgeving nodig waarin het
algemeen belang een prominentere plek heeft, om zo juist de lidstaten
de ruimte te geven om publieke diensten naar eigen inzicht in te
richten. De Europese Commissie kan niet in zijn eentje de wet
voorschrijven", aldus Van den Burg.