Ministerie van Buitenlandse Zaken

Beantwoording vragen van het lid Haverkamp inzake de advertentie Oxfam Novib over de DRC

13-01-2009 | Kamerstuk | Nederlands Ministerie van Buitenlandse Zaken

Graag bied ik u hierbij de antwoorden aan op de schriftelijke vragen gesteld door het lid Haverkamp over de advertentie van Oxfam Novib over de DRC. Deze vragen werden ingezonden op 15 december 2008 met kenmerk 2008Z09391 / 2080907760.

De Minister voor Ontwikkelingssamenwerking,
Bert Koenders

Antwoorden van de heer Koenders, Minister voor
Ontwikkelingssamenwerking, op vragen van het lid Haverkamp (CDA) over een advertentie van Oxfam Novib in de NRC Handelsblad van 4 december 2008 (ingezonden 15 december 2008).

Vraag 1
Bent u bekend met de advertentie van Oxfam Novib, waarin de minister-president en de minister van Buitenlandse Zaken worden geassocieerd met genocide? Deelt u de mening dat het verwerpelijk is om op deze wijze met verkeerd verstrekte informatie het publieke debat te willen aangaan over het humanitaire drama in Oost-Congo, en niet bijdraagt aan het ledigen van de noden in Oost-Congo?

Antwoord
Ja, ik ben bekend met de advertentie waarin Oxfam Novib de Nederlandse regering verzoekt soldaten naar de DRC te sturen. De advertentie maakt deel uit van een Europese campagne. Ook in het Verenigd Koninkrijk, Zweden, Spanje en België hebben maatschappelijke organisaties hun regeringen middels vergelijkbare advertenties opgeroepen om zich in te spannen voor het inzetten van een Europese troepenmacht in Oost-Congo. Ik deel de zorg van organisaties zoals Oxfam Novib over de situatie in Oost-Congo. Ik verwerp echter de gewekte suggestie dat de Nederlandse regering door geen troepen te sturen verantwoordelijk zou zijn voor een mogelijk nieuwe genocide. Verder stel ik vast, mede op basis van ambtelijk contact met de directeur van Oxfam Novib, dat met een en ander geen politieke bijbedoelingen zijn beoogd.

Vraag 2
Bent u bereid deze organisatie op de eerder genoemde advertentie aan te spreken? Zo neen, waarom niet?

Antwoord
Op 4 december is er op verzoek van een aantal NGO's waaronder Oxfam Novib een gesprek geweest over de mogelijkheid om Nederlandse troepen in te zetten in Oost-Congo. Dit gesprek heeft op ambtelijk niveau plaatsgevonden. Tijdens het gesprek is ingegaan op de Nederlandse inspanningen terzake. De suggestie die in de advertentie wordt gewekt als zouden de Minister President en de minister van Buitenlandse Zaken wachten op een nieuwe genocide strookt op geen enkele wijze met de inzet van de Nederlandse regering voor een verbetering van de situatie in Oost-Congo en wordt door mij ten stelligste afgewezen. Oxfam Novib is daarvan op de hoogte gebracht. De minister van Buitenlandse Zaken heeft de directeur van Oxfam Novib op 10 december hierop aangesproken. Ook heeft de directeur van mijn ministerie verantwoordelijk voor maatschappelijke organisaties tijdens een regulier overleg op 19 december met de directeur van Oxfam Novib besproken. Organisaties zoals Oxfam Novib maken deel uit van het Nederlandse maatschappelijk middenveld en hebben een onafhankelijke rol in het maatschappelijk debat.

Vraag 3
Deelt u de conclusie dat de Nederlandse regering binnen de haar ter beschikking staande mogelijkheden al het mogelijke doet om de situatie voor de mensen in Congo te verlichten door zich via diplomatieke kanalen hard te maken voor een oplossing, door binnen de EU te pleiten voor uitzending van een troepenmacht en door gelden ter beschikking te stellen voor humanitaire hulpverlening?

Antwoord
Ja.

Vraag 4
Staat de regering nog steeds op het standpunt dat het zenden van Nederlandse troepen op dit moment niet opportuun is?

Antwoord
De Nederlandse regering is van mening dat door de deelname aan militaire missies in onder andere Afghanistan, Tsjaad en Somalië er nu geen capaciteit is die voldoet aan het verzoek van de Secretaris Generaal van de Verenigde Naties om troepen en materieel in de DRC in te zetten. Dit wil echter niet zeggen dat Nederland niet bijdraagt aan het vinden van een oplossing van het conflict en het beperken van menselijk lijden in Oost-Congo. Minister Verhagen heeft tijdens de RAZEB van 8 december j.l. de HV Solana en de Commissie verzocht te onderzoeken welke militaire, politieke en humanitaire middelen op korte termijn kunnen worden ingezet. Minister Verhagen heeft in dit kader opgeroepen dat lidstaten op verschillende mogelijke manieren bijdragen en hij heeft ervoor gepleit de inzet van de EU-battlegroups na 1 januari 2009 serieus te bekijken. Voorts heeft hij ervoor gepleit dat Afrikaanse landen moeten worden gesteund naar vermogen bij te dragen met troepen aan MONUC. Hij riep andere landen op om, net als Nederland, dergelijke bijdragen te faciliteren. Nederland draagt 10 miljoen euro bij aan transportcapaciteit voor MONUC. Nederland benadrukte dat militaire steun van de internationale gemeenschap niet bij de partijen de indruk mag wekken dat een militaire oplossing van het conflict mogelijk is. Voor een verdere toelichting verwijs ik graag naar de Kamerbrief van 10 december jl. inzake het verslag van de RAZEB van 8 december 2008.

Vraag 5
Kunt u aangeven op welke wijze u omgaat met de vier suggesties, gedaan tijdens de uitreiking van de mensenrechtentulp op 10 december 2008 door de ontvanger, de Congolese Justine Masika Bihamba, om het leven van vrouwen zoals zij en vrouwen voor wie zij zich inzet te verlichten?

Antwoord
De door mevrouw Justine Masika Bihamba genoemde punten (de economische dimensie van het conflict, uitzending EU interim troepenmacht ter bescherming van vluchtelingen en ontheemden met name vrouwen en kinderen, bescherming van vrouwelijke mensenrechtenverdedigers en bestrijding straffeloosheid van seksueel geweld) behoren tot de specifieke aandachtsgebieden van Nederland in de DRC.

Nederland heeft in dat licht tijdens de laatste AVVN, samen met België, een resolutie ingebracht over straffeloosheid van geweld tegen vrouwen. Deze is unaniem aangenomen en vormt daarmee een belangrijke basis voor de strijd tegen straffeloosheid, ook in de DRC.

Tijdens een Speciale Sessie van de Mensenrechtenraad eind november jl. stond de DRC centraal. Er is door Nederland in een nationale verklaring expliciet aandacht besteed aan bestrijding van geweld tegen vrouwen in de DRC en de versterking van MONUC, op basis van VN resoluties1325 en 1820. Daarnaast is aangedrongen op het toelaten van Speciale VN-Rapporteurs om de situatie in de DRC nader te onderzoeken. Tijdens de 10de sessie van de Mensenrechtenraad staat situatie in de DRC weer op de agenda.

De illegale winning en handel in natuurlijke hulpbronnen spelen een belangrijke rol bij het financieren van het conflict in Oost-Congo. De Minister van Buitenlandse Zaken heeft tijdens de RAZEB van 10 en 11 november j.l. de grondstoffenproblematiek in Oost-Congo aangekaart en gepleit voor een internationaal onderzoek naar instrumenten om de illegale handel in grondstoffen in conflictgebieden tegen te gaan. Ik ga samen met de Staatssecretaris van Economische Zaken begin volgend jaar met de elektronicasector en producenten van mobiele telefoons praten over maatschappelijk verantwoord ondernemen en het gebruik van coltan/tantalum in hun producten.

Ik ondersteun meerdere programma's, die zich richten op het verbeteren van het leven van vrouwen in Oost-Congo.

Zo worden uit het MDG-3 fonds organisaties ondersteund die zich inzetten voor het versterken van vrouwelijk leiderschap, mensenrechtenverdedigers ondersteunen en een eind willen maken aan straffeloosheid van het geweld tegen vrouwen in de DRC.

De ambassade in Kinshasa financiert het programma `combating sexual violence through a rights based approach in Maniema Province'. Dit programma richt zich specifiek op het bestrijden van straffeloosheid en het economisch ondersteunen van slachtoffers. Ook zal de ambassade waar nodig en mogelijk mensenrechtenverdedigers blijven beschermen.

Daarnaast ondersteunt Nederland het project Challenging the impunity on Sexual and Gender Based Violence in Countries of the International Conference of the Great Lakes Regio van het Agency for Cooperation and Research in Development (ACORD).

Uit het budget voor humanitaire hulp worden bijdrage gegeven aan Save the Children en Stichting Vluchteling. Deze organisaties houden zich onder meer bezig met het verstrekken van voedsel en brandhout aan ontheemden. Hiermee wordt geprobeerd te voorkomen dat vrouwen en meisjes op zoek moeten naar eten en hout op plaatsen waar zij groot gevaar lopen om te worden verkracht.

Een door Nederland gefinancierd project van ICCO richt zich op psychosociale, medische, sociaal-economische en juridische hulp aan slachtoffers van seksueel geweld. Daarbij wordt campagne gevoerd via media en lobby om de bevolking en autoriteiten bewust te maken van problemen rond seksueel geweld. Ook worden via Stichting Vluchteling en CARE projecten gefinancierd waarin lokale medische staf training krijgt in het verlenen van zorg aan slachtoffers van seksueel geweld.

Tevens financiert Nederland via de Women's Organisation, Security and Participation (WOSP) een project dat zich richt op de bescherming van vrouwelijke mensenrechtenverdedigers in de DRC.

De bestrijding van seksueel geweld tegen vrouwen in de DRC heeft mijn voortdurende aandacht en ik zal me blijven inzetten om initiatieven en organisaties op dit vlak te ondersteunen.

* Ministerie van Buitenlandse Zaken

* Bezuidenhoutseweg 67

* Postbus 20061

* 2500 EB Den Haag

* Tel.: 070-3 486 486

* Fax: 070-3 484 848

* Internet: www.minbuza.nl