4. Antwoorden op kamervragen van Azough en Sap over de
diplomawaardering van artsen die hun diploma buiten de Europese
Economische ruimte hebben behaald
Antwoorden op kamervragen van Azough en Sap over de diplomawaardering van
artsen die hun diploma buiten de Europese Economische ruimte hebben behaald
Kamerstuk, 12 januari 2009
De Voorzitter van de Tweede Kamer
der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA DEN HAAG
MEVA -K-U-2900173
12 januari 2008
Hierbij zend ik u de antwoorden op de vragen van de Kamerleden Azough
en Sap
(beiden Groen Links) over de diplomawaardering van artsen die hun
diploma buiten de Europese Economische ruimte hebben behaald. (
2080907180 )
de Minister van Volksgezondheid,
Welzijn en Sport,
dr. A. Klink
Antwoorden op kamervragen van de Kamerleden Azough en Sap (beiden
Groen Links) over de diplomawaardering van artsen die hun diploma
buiten de Europese Economsche ruimte hebben behaald. (2080907180).
Vraag 1
Kent u het bericht 1) dat de weg naar BIG-registratie voor artsen die
hun diploma buiten de Europese Economische Ruimte (EER) hebben behaald
(hierna te noemen: artsen van buiten de EER) lang en gecompliceerd is?
Wat vindt u ervan dat ruim 40 artsen van buiten de EER zich op een
congres van de KNMG hebben beklaagd over de trage en ondoorzichtige
procedures om uiteindelijk als arts in Nederland werkzaam te kunnen
zijn?
Antwoord 1
Ik heb kennis genomen van het bericht op de website van de KNMG van
28 november 2008 waarbij verslag wordt gedaan van de werkconferentie
van
7 oktober 2008, over ondersteuning van de KNMG van buitenlandse artsen
op de weg naar BIG registratie. Het initiatief van de KNMG om artsen
met een diploma van buiten de EER te ondersteunen bij en te informeren
over de procedure om als arts in Nederland werkzaam te kunnen zijn,
voorziet in een behoefte. Ook het CIBG organiseert twee keer per jaar
een voorlichtingsbijeenkomst over het assessment voor buitenlandse
diplomahouders waarbij kandidaten met specifieke vragen terecht kunnen
en assessoren informatie geven over de toetsen. Deze
voorlichtingsbijeenkomsten zijn tot nu toe door de buitenlands
gediplomeerden als zinvol ervaren.
Vraag 2
Hoeveel artsen van buiten de EER hebben sinds 1 januari 2000 een
verzoek ingediend om als arts in Nederland te kunnen werken? Hoeveel
verzoeken zijn tot nu toe gehonoreerd?
Antwoord 2
Voor het aantal verzoeken, het aantal instromers en afwijzingen
verwijs ik naar bijgaande grafiek uit het rapport, houdende de
resultaten van een quick scan van het assessment buitenlands
gediplomeerden volksgezondheid. Deze quick scan is uitgevoerd in 2007.
Uit de scan blijkt dat er vanaf 2003 sprake is van een dalende trend
van het aantal aanvragen van buitenlands gediplomeerden voor BIG
registratie.
Vraag 3
Kunt u aangeven in welke fase van het assessment voor artsen van
buiten de EER de meeste verzoeken stranden? Welke eisen worden er
precies in de Algemene Kennis- en Vaardighedentoets gesteld ten
aanzien van de beheersing van de Nederlandse taal?
Antwoord 3
Uit vermelde quick scan blijkt dat in de nieuwe procedure er minder
buitenlandse studenten stranden dan in de oude procedure. Van de 39
deelnemers die tussen 1 december 2005 tot 11 december 2008 de
volledige assessmentprocedure hebben doorlopen kan ik u het volgende
melden:
Direct volledig ongeclausuleerde inschrijving in het BIG-register: 1
kandidaat;
12 weken werken onder supervisie en daarna inschrijving in
BIG-register: 9 kandidaten;half jaar studie en dan diploma
geneeskunde: 4 kandidaten;
één jaar studie: 9 kandidaten; twee jaar studie: 14 kandidaten
drie jaar studie: 1 kandidaat; volledige opleiding: 1 kandidaat.
De kandidaten die in deze periode zijn gestart met het assessment,
maar het nog niet hebben afgerond zijn in deze cijfers niet
meegenomen.
Het aangepaste assessment voor buitenslands gediplomeerde artsen kent
een algemene kennis- en vaardigheden toets en een beroepsinhoudelijke
toets. Het met goed gevolg afleggen van de algemene kennis- en
vaardighedentoets is een voorwaarde om deel te mogen nemen aan de
beroepsinhoudelijke toets. De algemene kennis- en vaardighedentoets
bestaat uit vier onderdelen, waaronder Nederlandse taal en
communicatievaardigheden. Bij het onderdeel Nederlandse taal is
aangesloten bij de vereiste competenties voor artsen met betrekking
tot begeleiding van patiënten, zoals die zijn neergelegd in de bijlage
van het Besluit opleidingseisen arts. Buitenlandse artsen dienen de
Nederlandse taal zodanig te beheersen zodat zij open en respectvol met
patiënten en collega's kunnen communiceren. De taaltoets is ontwikkeld
door de medische faculteit van de universiteit van Groningen in
samenspraak met de andere medische faculteiten.
Vraag 4
Bent u het met de KNMG eens dat informatie over de assessments slecht
toegankelijk is en dat het voor deze artsen onduidelijk is hoe zij
zich kunnen voorbereiden op de assessments? Zo ja, welke stappen
onderneemt u om deze problemen aan te pakken? Zo neen, waarom niet?
Antwoord 4
Nee ik deel deze mening niet. Uit de quick scan van het assessment
buitenlands gediplomeerden, blijkt dat de huidige procedure van het
assessment transparanter wordt gevonden dan de daarvóór geldende
procedure. De quick scan geeft aan dat de benodigde informatie is te
vinden op de CIBG-website. De factsheets over de verschillende
onderdelen van het assessment zijn daarbij helder en prettig leesbaar.
Op enkele onderdelen is de informatie echter nog niet helder of
voldoende consistent gebleken. Een aantal inconsistenties is inmiddels
verholpen, voor een aantal worden de verbeteringen thans in gang
gezet.
Vraag 5
Klopt het dat de taaltoets een belangrijke barrière vormt om als arts
in Nederland werkzaam te kunnen zijn? Klopt het dat het taalniveau in
deze toets aanzienlijk hoger ligt dan het niveau in
inburgeringscursussen? Zo ja, wat is hiervan de reden en hoe verhoudt
zich dit tot de aan artsen binnen de EER gestelde eisen?
Antwoord 5
Voor wat betreft EER-migranten bepaalt artikel 31 van de Algemene wet
erkenning EG Beroepskwalificaties dat de migrerende beroepsbeoefenaar
van wie de beroepskwalificaties zijn erkend of degene die in Nederland
is toegelaten als dienstverrichter, moet beschikken over de
talenkennis die voor het betreffende beroep in Nederland vereist is.
Volgens jurisprudentie van het Europese Hof van Justitie (C-429/97) is
het toetsen van taalkennis gerechtvaardigd mits daarbij het
proportionaliteitsbeginsel in acht genomen wordt. Uit de quick scan
blijkt niet dat de taaltoets een barrière vormt om als arts in
Nederland werkzaam te zijn. Een onderzoek van het KNMG
studentenplatform onder 6216 Nederlandse studenten (zie Arts in SPE
juni 2008) toont zelfs aan dat als gevolg van de invoering van een
Nederlandse taaltoets, in het nieuwe assessment, er in de praktijk
minder taalproblemen met buitenlandse artsen voorkomen.
Het is begrijpelijk dat het taalniveau in de AKV toets voor artsen
hoger is dan het taalniveau van de inburgeringscursussen. Deze laatste
waarborgen een minimumniveau om in de Nederlandse samenleving te
kunnen functioneren. Van artsen mag een hoger niveau verwacht worden
omdat zij op een complex terrein met patiënten en collega's moeten
kunnen communiceren. Zover ik heb kunnen nagaan kennen ook overige
EER-landen een taaltoets voor migrerende artsen.
Vraag 6
Bent u bereid op korte termijn te bezien of de assessmentprocedure
herzien moet worden, waardoor, zonder afbreuk te doen aan de in
Nederland gestelde eisen aan medici, deze artsen sneller aan de slag
kunnen? Zo neen, waarom niet?
Antwoord 6
Zoals is aangegeven is recent in 2007 een quick scan van de aangepaste
assessmentprocedure uitgevoerd. De algemene conclusie van de quick
scan is dat alle betrokkenen de nieuwe procedure als een duidelijke
stap voorwaarts beschouwen ten opzichte van de oude procedure. Het
assessment biedt een objectieve toetsing, garandeert gelijke kansen en
geeft duidelijkheid over te volgen stappen en de consequenties op
basis van de toetsresultaten.
De in het rapport aangegeven verbeterpunten, zoals verbetering van de
voorlichting en transparantie van de procedure worden momenteel in de
uitvoering betrokken. Verwacht wordt dat de komende jaren meer
kandidaten de procedure voor buitenslands gediplomeerde artsen zullen
doorlopen. Recent zijn in de gemoderniseerde assessmentprocedures van
de buitenslands gediplomeerde tandartsen en verpleegkundigen de eerste
kandidaten ingestroomd. Tegen deze achtergrond heeft het zin om over
een aantal jaren een quick scan voor de drie beroepsgroepen
gezamenlijk uit te voeren. Hierbij kunnen tevens de ervaringen van
kandidaten die niet succesvol het traject hebben doorlopen, worden
meegenomen.
1) `KNMG en de ondersteuning van buitenlandse artsen', www.knmg.nl,
28 november 2008.
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport