Nieuwjaarstoespraak 2009
Nieuwjaarstoespraak van algemeen directeur Wim Weijnen, uitgesproken
tijdens de nieuwjaarsbijeenkomst op 5 januari 2009.
Gouverneur, GS-leden, collega's, oud-collega's,
Over de herkomst van het woord 'provincie' doen verschillende verhalen
de ronde. Eén verklaring is dat een provincie in de Romeinse tijd een
gebied was dat je als veldheer als beloning kon krijgen als je een
verovering of een overwinning op je naam had gezet. 'Provincie' en
'victorie' (van vincere, denk aan 'veni, vidi, vici', de fameuze
uitspraak van Julius Caesar) zijn vanuit deze optiek tot elkaar te
herleiden.
Anno 2009 is deze betekenis op een bijzondere manier actueel. We
zitten namelijk middenin de uitdaging om de Provincie opnieuw op de
kaart te zetten. We zijn als het ware bezig haar opnieuw te veroveren:
op de samenleving, op het speelveld waarin we met tal van actoren
actief zijn, en in zekere zin ook op onszelf. De beloning is een
nieuwe ambtelijke organisatie die naar verwachting omstreeks 2015 tot
volwassenheid zal zijn gekomen.
Wat is de sense of urgency van die nieuwe organisatie?
Allereerst zijn er de bekende aanleidingen zoals het debat over de
taken en rollen van de Provincies, de korting van het provinciefonds
met 800 miljoen, en het bestuursakkoord met het Rijk waardoor
Provincies zich vanuit het motto 'Decentraal wat kan, centraal wat
moet' op het ruimtelijk-economisch en cultureel domein sterker dienen
te profileren. Afgelopen jaar vertaalden we dit in het visiedocument
'Limburg op weg naar 2015' dat onze ambities helder verwoordt;
ambities die mede door de specifiek Limburgse situatie
(internationalisering, regionale identiteit, demografische
voorsprong...) veel vérder gaan, en kúnnen gaan, dan het
bestuursakkoord.
De belangrijkste reden om op een andere manier te gaan werken, heeft
te maken met het bestaansrecht van de Provincie. Dat ontlenen we in
steeds mindere mate aan onze plaats in het Huis van Thorbecke en in
steeds sterkere mate aan het leveren van toegevoegde waarde. De
leidraad bij het vormen van de nieuwe organisatie is dan ook de vraag
wat de beste manier is om die toegevoegde waarde waar te maken.
Daarbij werd snel duidelijk dat dat niet langer een sectorale aanpak
kan zijn. De vertrouwde beleidslijnen en afdelingen zijn steeds meer
achterhaald. Langzaam maar zeker verandert het Gouvernementsbedrijf
van een afdelingsorganisatie in een zogenaamde programmatisch
ingerichte organisatie. Van rechtstreekse diensten aan burgers,
bedrijven en overheden nemen we steeds meer afscheid. We zijn de
organisatie als het ware aan het kantelen. Tweehonderd van de
negenhonderd collega's hebben al ervaren wat die kanteling inhoudt.
Het betekent dat je niet meer volgens vastomlijnde functieprofielen
werkt, maar van project tot project bepaalt wat je rol is en hoe die
rol in de loop van het proces kan veranderen. In de plaats van een
monolithische organisatie treedt een organisch werkend geheel dat zich
constant aanpast aan de situatie en de 'vraag van de klant'. Steeds
opnieuw vormt het wisselende samenstellingen van mensen om de
uitvoering, samen met externe projectpartners, zo goed mogelijk op te
pakken.
Het lijkt op wat Herman Wijffels onlangs naar aanleiding van de
kredietcrisis zei toen hem op de man af werd gevraagd naar de
belangrijkste uitdaging van het bankwezen. Hij stelde letterlijk dat
banken meer dan ooit moeten werken aan (ik citeer) 'de verbetering van
de kwaliteit van de verbinding'. Hij doelde daarmee op een
herwaardering van de dienstbare taak van banken. Banken zijn er als
het goed is niet alleen v&oactute;ór klanten. Ze zijn ook ván klanten.
Wijffels' boodschap is dat banken zich fundamenteel rekenschap moeten
geven van deze dienstbaarheid en zich op die basis blijvend moeten
bezinnen op hun rol in het maatschappelijk veld.
Hetzelfde geldt voor de middelste verdieping van het Huis van
Thorbecke. De Provincie is er niet alleen vóór burgers. Ze is ook ván
burgers. Anders gezegd komt het er ook voor ons meer dan ooit op aan
ons te bezinnen op de manieren waarop wij ons verbinden met onze
partners: van burgers tot Rijk, van intermediairs tot gemeenten, van
bedrijven en instellingen tot Brussel. Die verbindingen, allianties en
partnerships zullen steeds vaker multisectoraal en multidisciplinair
zijn en soms zelfs lijken op een soort kameleon.
In het visiedocument 'Limburg 2015' springen we als het ware over onze
eigen schaduw. Aan de horizon zien we dan een Gouvernementsbedrijf dat
niet meer het accent legt op de uitvoering, maar op de organisatie van
die uitvoering. We zien een bedrijf dat er professioneel en flexibel
voor zorgt dat de veranderende en open agenda van de provinciale
politiek door de juiste partijen wordt gerealiseerd. We zijn steeds
minder de visionair die documenten de wereld in stuurt, maar vooral de
instantie die ervoor zorgt dat een selectief aantal grote
maatschappelijke opgaven integraal wordt opgepakt. We zorgen voor de
link tussen beleid en uitvoering, we helpen projecten samen met
projectpartners op gang, en houden vervolgens een vinger aan de pols
voor wat betreft voortgang, resultaten en wenselijke bijsturingen.
Het betekent ook dat we voortaan gebiedsdekkend monitoren. Het
betekent dat we de 'staat van Limburg' steeds helder in beeld hebben.
En het betekent dat we beschikken over een hoogwaardig
expertisecentrum [(denk aan het provinciaal grondbedrijf en het
strategisch-financieel instrumentarium)] en een goede antenne voor wat
er in de maatschappij speelt en wat vraagt om agendering.
Het houdt ook in dat we ons moeten richten op sectoroverstijgend
werken, op het overbruggen van tegenstrijdige belangen tussen
partijen, en op het stimuleren van het zelforganiserend vermogen van
de regio. Dat alles maakt ons werk spannender en gerichter. Het werk
draait minder om de 'wat-vraag', maar meer om de 'hoe-vraag'. Wat zijn
de geschikte partijen en middelen om de Limburgse kansen integraal op
te pakken? Hoe leiden we dat proces in goede banen? Dát is in
toenemende mate de focus van waaruit we onze toegevoegde waarde
leveren.
Fascinerend is ook dat door die nieuwe manier van werken de inhoud van
het werk een andere kleur krijgt. Meer dan ooit zijn we aangewezen op
anderen. In plaats van subsidieverzoeken van derden te beantwoorden,
moeten we nu al regelmatig knokken om projecten verkocht te krijgen,
en om de uitvoering te organiseren op een manier die de gewenste zoden
aan de dijk zet. De Provincie van de nabije toekomst (waarbij 2015 een
'richtjaar' is) is een kernbedrijf van regisseurs, coördinatoren,
makelaars, schakelaars, communicatoren, strategen, netwerkers en
lobbyisten die er ondersteund door een facilitair bedrijf voor zorgen
dat de relevante allianties in het veld de Limburgse ambities
verwezenlijken.
2007 was het jaar waarin we met programma's startten. Intussen werken
we aan zestien beeldbepalende thema's die we regiogewijs invullen,
waarbij we steeds de juiste partners zoeken en waar we desgewenst
risicodragend in gaan zitten. Behalve focus krijgt ons werk daarmee
meer dynamiek, worden de verantwoordelijkheden transparant én wordt de
meerwaarde en daarmee ons bestaansrecht veel zichtbaarder dan vroeger.
Zoals we intern steeds meer werken in wisselende teams, zo verzamelen
we ook rondom de thema's steeds de geschikte partners
(publiek-publiek, publiek-privaat).
Wat hebben we in 2008 zoal bereikt?
* Onze strategie van internationalisering kreeg door de nieuwe
manier van werken een scherpere focus en een grotere impact. Het
grensoverschrijdend uitklappen van de Economische
Versnellingsagenda binnen de technologische topregio (TTR) [met
Belgisch-Limburg, Luik, Noordrijn-Westfalen en Vlaams- en
Nederlands-Brabant] begint vaste bodem te krijgen. Ons oog voor de
bestuurlijke omgeving wordt steeds scherper en we slagen er steeds
beter in onze strategische antenne te richten op de ontwikkelingen
in Brussel en in Den Haag, dat zich steeds duidelijker ontwikkelt
tot nieuw middenbestuur in de Europese context.
* Het thema Demografische Voorsprong Limburg laat in 2008 zien hoe
we op diverse fronten de krimp ombuigen in een kans, zodanig dat
Limburg een voorbeeldprovincie wordt die met gevoel voor sense of
urgency het verlies van kwantiteit omzet in kwaliteit. Intussen
zijn we erin geslaagd 'krimp' als thema op de Haagse agenda te
plaatsen.
* Zoals gezegd: de Provincie is vooral ván burgers. Dat dit
bewustzijn opnieuw tot leven aan het komen is, bleek in 2008 uit
het eerste Limburgse burgerinitiatief. Met bijna zesduizend
handtekeningen slaagde de 'Werkgroep Sint Pietersberg
Adembenemend' erin de toekomst van de afgraving van de
Sint-Pietersberg op de agenda van Provinciale Staten te zetten.
* Om beleid en uitvoering goed met elkaar te verbinden heb je
inspiratie nodig. Daarom is het nieuwe kunstbeleid binnen het
Gouvernementsgebouw niet meer alleen gericht op het verfraaien van
de gebouwelijke omgeving, maar vooral ook op het inspireren. Via
exposities, rondleidingen en artikelen in Samengevat willen we
jullie inspiratie bieden vanuit een andere invalshoek, daarmee
tegelijk werkend aan het behoud van het Limburgse cultureel
erfgoed.
Beste collegas, 'Investeren en Verbinden', de titel van het
Coalitieakkoord 2007-2011, blijkt ook ten volle van toepassing op de
vernieuwing van de ambtelijke organisatie. De Visie 2015 is ook de
motor waarmee we vorm geven aan onze eigen vernieuwing en ons zogezegd
opnieuw op onszelf veroveren en ons daarmee krachtig op de kaart
zetten.
Ik heb eerder gezegd dat het soort innovatie dat we vanaf 2007
inzetten, een permanente dynamiek heeft. Er is geen weg terug. Eén
ding weten we zeker: over drie jaar zal onze organisatieagenda er wéér
heel anders uitzien. Dat is kenmerkend voor een lerende organisatie
die, al naar gelang de politieke agenda, de maatschappelijke vragen en
de eigen ambities, steeds opnieuw nieuwe uitdagingen vindt en zijn
bestaansrecht steeds opnieuw fundeert.
Overigens is dat helemaal in de geest van het Rijnlandse model. Juist
in een tijd waarin de financiële crisis aan het uitmonden is in een
economische recessie, zal dat model zijn bestaansrecht bewijzen omdat
het gaat over intelligente manieren van werken en samenwerken. De
reshuffeling van taken, flexibilisering, individuele
competentieontwikkeling en strategische personeelsplanning die daarbij
horen, zullen in 2009 verder gestalte krijgen.
Ik ben ervan overtuigd dat dit huis die slag overtuigend zal maken, en
zal winnen. In het begin stelde ik dat de beloning voor die victorie
zal bestaan uit een nieuwe ambtelijke organisatie. Maar het gaat
natuurlijk veel verder. Wijffels' stelling van de kwaliteit van de
verbinding als belangrijkste uitdaging voor de financiële sector is
een boodschap aan álle sectoren. Crises ontstaan immers precies daar
waar het belang van ethisch handelen en integriteit uit het oog wordt
verloren. Het overwinnen én voorkomen van een crisis is dan ook altijd
een kwestie van nieuwe zingeving, visie, betrokkenheid, bevlogenheid
en leiderschap. Niet alleen vlak na de bezinningsdagen van Kerstmis is
dat een gedachte om vast te houden. Het is vanuit deze gedachte en het
vertrouwen in nieuwe en vertrouwde verbindingen dat ik jullie, ook
namens Fred en Jan, een gelukkig, gezond en inspirerend 2009 wens.
Maastricht, 5 januari 2009
Provincie Limburg