Technische Universiteit Delft

TU Delft maakt betere MRI-scans mogelijk bij kanker

Onderzoekster ing. Kristina Djanashvili heeft een stof ontwikkeld die zorgt voor betere MRI-scans van tumoren. Ze promoveert op dinsdag 13 januari op dit onderwerp aan de TU Delft.

Het wordt steeds beter mogelijk om tumoren op te sporen en af te beelden. De beeldvormings- en opsporingstechnieken zijn de laatste jaren flink verbeterd.

MRI is zo'n techniek. Een MRI-scan wordt nauwkeuriger naarmate de stof die de patiënt geïnjecteerd krijgt, de tumor beter 'zoekt' en naarmate de contrastwerking van die stof beter is.

Beter afbeelden

Onderzoeker Kristina Djanashvili van de TU Delft heeft tijdens haar promotie een stof ontwikkeld die deze twee functies nog nauwkeuriger weet te vervullen. Tumoren zijn hiermee in principe dus sneller op te sporen en scherper af te beelden.

De stof die zij heeft gemaakt bestaat uit een verbinding van een zogenoemd lanthanide-chelaat met een fenylboronaat-groep. Het lanthanide-chelaat, zorgt ervoor dat er een sterk en duidelijk MRI-signaal ontstaat; de fenylboronaat-groepen zorgen ervoor dat de stof de tumor goed weet te vinden.

Wateruitwisseling

Het lanthanide-chelaat heeft invloed op het gedrag van watermoleculen, ook die in het menselijk lichaam. Het gedrag van de waterstofkernen in deze watermoleculen is uiteindelijk verantwoordelijk voor (de kwaliteit van) het MRI-signaal. Naarmate de invloed van het lanthanide-chelaat op de naburige waterstofkernen (de zogenoemde wateruitwisseling) sterker is en naarmate er meer waterstofkernen worden beïnvloed, wordt het ontvangen MRI-signaal beter. Djanashvili beschrijft de methoden om de wateruitwisselingsparameters te bepalen.

Suiker

Daarnaast verbeterde Djanashvili de tumorzoekende eigenschappen van haar stof door er een fenylboronaat-groep in op te nemen. Fenylboronaat bindt zich namelijk aan bepaalde suikerachtige moleculen die in hoge mate op het oppervlak van tumorcellen voorkomen. Bijzonder is dat de fenylboronaat-houdende tumorzoeker, een chemische binding aangaat met het tumorceloppervlak.

Muizen

Tot slot wist Djanashvili de stof in te bouwen in zogenoemde thermogevoelige liposomen. Dit zijn een soort beschermende bolletjes die pas opengaan, en dus de werkzame stof vrijlaten, bij verhitting tot ongeveer 42 graden. Door het lichaam lokaal te verhitten, komt de stof dus alleen vrij op plekken die men zelf kan kiezen.

De positieve resultaten die inmiddels met de stof zijn verkregen in testen met muizen, openen nieuwe mogelijkheden voor verdere studies.